Vrije Universiteit Amsterdam

Informatie voor de pers. Vrije Universiteit Amsterdam. 14/04/2004


---

Congres over bomen en planten in een veranderend klimaat: De Pinksterbloem bloeit met Pasen .

Of het nu het gevolg is van menselijk handelen of van natuurlijke variaties: het klimaat verandert. De aarde warmt op, het poolijs smelt en het ozongat is er nog steeds. Als mens kunnen ons maar beter wapenen tegen de gevolgen. Dat betekent hogere dijken, bredere rivieren en goed insmeren met zonnebrandcrème. Maar wat betekent klimaatverandering voor de bomen en planten op aarde? Raken ze voorgoed "in de war"? Maken bestaande soorten plaats voor andere of hebben planten zo hun eigen manieren om te overleven?

Over de relatie tussen het klimaat en de plantenwereld organiseert het KlimaatCentrum van de VU het congres "Plants & (Present & Past) Climate Change" op vrijdag 23 april. Directe aanleiding is de recente oratie van Jelte Rozema, hoogleraar Klimaat - biosfeer interacties aan de Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen.

De groep van Rozema doet al jaren onderzoek op de Noord- en Zuidpool naar de gevolgen van het "gat" in de ozonlaag voor planten en ecosystemen. Rozema: "De ozonlaag is niet meer zo"n "hot item" als eind jaren tachtig (van de vorige eeuw). Toch werd in 2003 op de zuidpool het op-twee-na grootste ozongat ooit gemeten en heeft ook de noordpool sinds 2000 een eigen ozongat. De gevolgen van die gaten lijken voor planten vooralsnog minder rampzalig dan velen eerst dachten. We hebben ontdekt dat planten bij verhoogde UV-B straling (het schadelijke deel van het zonlicht dat normaal door ozon wordt weggevangen) stoffen aanmaken die het schadelijke UV-B kunnen wegvangen. Dat mechanisme stamt waarschijnlijk uit een prehistorisch verleden toen de eerste plantachtigen begonnen te groeien in een vrijwel zuurstof- en (dus) ozon-vrije atmosfeer. De gevolgen van het ozongat lijken voor het plantenrijk op korte termijn mee te vallen. Maar dat wisten we van te voren niet. Wat me zorgen baart is dat ook terwijl de emissie van CFK"s zo goed als gestopt is, de ozonafbraak nog tientallen jaren zal doorzetten. Wij mensen spelen een gevaarlijk "spel" waarvan de lange termijn gevolgen voor mens, plant en dier nog steeds onzeker zijn." Op dit moment zijn Rozema en zijn collega"s druk bezig om historische meetgegevens van (variaties in) zonneactiviteit en ozonlaagdikte te vergelijken met de samenstelling van fossiele plantenresten.

Enkele van de gastsprekers tijdens het congres zijn:
* Prof. dr. Rien Aerts, hoogleraar Systeemoecologie en voorzitter Klimaat Centrum Vrije Universiteit. Aerts zal vertellen over planten van Zweeds lapland die sterk blijken te reageren op kunstmatige opwarming van 1 tot 1,5 graad Celsius.
* Prof. dr. Terry Callaghan, directeur Abisko Research Station, Zweeds Lapland. Callaghan is expert op het gebied van arctische en subarctische vegetatie in relatie tot klimaatverandering. Hij zal vertellen over het Arctic Climate Impact Assessment van het International Arctic Science Committee. Dit is een periodieke inventarisatie van de veranderingen in natuur en milieu die mede onder invloed van klimaatverandering op de Noordpool optreden. Het gaat daarbij om verschijnselen als smeltende poolkappen, veranderende seizoensgrenzen, wijkende boomgrenzen en veranderende bloei- en paartijden.

* Dr Pete Convey, Zuidpool-onderzoeker van het British Antarctic Survey in Cambridge.
Convey zal ingaan op ecologische veranderingen in Antarctic peninsula (schiereiland dat hoort bij het vasteland van de Zuidpool) als gevolg van opwarming. Het blijkt dat plantensoorten bij opwarming richting Zuidpool opschuiven.