Afscheid mr W.E. Haak als president bij de Hoge Raad
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 23-04-2004

Op 23 april 2004 heeft mr. W.E. Haak afscheid genomen als president van de Hoge Raad der Nederlanden. Bij die gelegenheid heeft hij op een buitengewone zitting van de Hoge Raad een rede gehouden waarin hij zijn PERSOONLIJKE opvattingen gaf over de taak van de Hoge Raad in een veranderend Europa en Koninkrijk.

In zijn rede schetst Haak allereerst een aantal voor de Hoge Raad van belang zijnde ontwikkelingen op Europees niveau. De naoorlogse groei van de Europese Unie heeft geleid tot een stroom van Europese wet- en regelgeving en rechtspraak van de belangrijkste Europese hoven, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie van de EG. Eén en ander heeft geresulteerd in een toenemende druk op de rechterlijke macht, niet alleen bij de nationale gerechten, maar ook bij internationale hoven. Binnen beide gerechtshoven zijn discussies gaande over de wijze waarop de stroom aan rechtszaken moet worden afgehandeld. Haak voorziet dat de hoogste nationale gerechten, zoals de Hoge Raad, hierin een belangrijke rol zullen gaan spelen. Zo is het denkbaar dat de Hoge Raad in de toekomst de taak van het Hof van Justitie van de EG zal verlichten bij het stellen van prejudiciële vragen van gemeenschapsrecht. Bijvoorbeeld door dergelijke vragen vergezeld te laten gaan met de opvatting van de Hoge Raad zelf omtrent de juiste uitleg van het gemeenschapsrecht, zodat het Hof van Justitie van de EG, wanneer het de opvatting van de Hoge Raad deelt, de zaak met een eenvoudige beschikking zal kunnen afdoen.

Haak besteedt ook aandacht aan de huidige discussie over het Statuut van het Koninkrijk waarin het staatsverband tussen Nederland, Aruba en de Nederlandse Antillen is geregeld. Haak waarschuwt dat aan het concordantiebeginsel van het Statuut (de eenvormigheid van belangrijke wetten in de drie delen van het Koninkrijk) niet teveel moet worden getornd. De taak van de Hoge Raad is er immers op gericht de rechtseenheid in het Koninkrijk te bewaken. Hoe meer "vreemd recht" wordt ingevoerd in de landen overzee, hoe minder zin het nog heeft de rechtsmacht aan de Hoge Raad op te dragen. Voor de Hoge Raad is het tevens van belang dat er in de landen overzee één gemeenschappelijk Hof van Justitie blijft voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Haak is voorts van mening dat het aanbeveling verdient om bij de herijking van het Statuut de rechtspleging in de Nederlandse Antillen en Aruba tot Koninkrijksaangelegenheid te maken, dus uit te tillen boven de huidige samenwerkingsregeling tussen de twee landen overzee. De Nederlandse Antillen en Aruba zijn te klein om een eigen rechterlijke organisatie te hebben, het zou volgens Haak beter zijn als er één rechterlijke organisatie voor het hele Koninkrijk zou ontstaan.

Uit de rede van Haak spreekt de noodzaak van verandering. Zeker nu op
1 mei 2004 de Europese Unie wordt uitgebreid met nog eens tien lidstaten en de totstandkoming van de Europese Grondwet met een handvest met 50 grondrechten in het verschiet ligt. Nederland moet integreren in Europa, de blik naar buiten, over de grenzen richten. Het is om die reden dat Haak aangeeft niet langer voorstander te zijn van de huidige voorstellen tot opheffing van het grondwettelijk toetsingsverbod (het verbod voor de rechter om in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten te treden). In zijn visie moeten wij, als Europees burger, politicus, rechter of anderszins, al onze aandacht richten op de bouw van een nieuwe Europese rechtsorde. Invoering van een regionaal (Nederlands) constitutioneel toetsingsrecht past daar, naar zijn persoonlijke overtuiging, thans niet in.

Den Haag 23 april 2004
Mw. mr. E. Hartogs, griffier
Tel 070 - 3611236

De volledige rede is gepubliceerd in het Nederlands Juristenblad. U kunt, vanaf 26 april, een exemplaar van de rede opvragen bij: Janny Wubben, assistent kabinetchef
Tel. 070 - 3611238