Gemeente Oirschot

Cultuurhistorische fietsroute door De Mortelen

Sporen van vroeger, zo heet de fietsroute die IVN-Oirschot, met steun van onder meer de gemeente Oirschot en de provincie Noord-Brabant, heeft uitgezet. De route, die op 24 april officieel wordt gepresenteerd, voert fietsers over een 27 kilometer lang traject dat zich voornamelijk op natuurgebied de Mortelen concentreert. Het bij de route behorende boekje biedt daarnaast een schat aan informatie over de cultuurhistorie van het gebied.

Volgens IVN-voorzitter Jan Pijnenburg zijn de gegevens uit het boekje vooral afkomstig van oud-IVN-voorzitter Jan Van Hout die, met fiets, op de voorpagina prijkt. "We liepen eigenlijk al jaren rond met het plan om iets te doen met de schat aan kennis die in het hoofd van Jan opgeslagen ligt", aldus Pijnenburg. "Met deze fietstocht denken we daar een uitstekende manier voor gevonden te hebben. Dankzij `Sporen van Vroeger' kan iedereen nu op een laagdrempelige, actieve manier kennismaken met de Mortelen en zijn unieke cultuurhistorie." Na de officiële opening op 24 april zal het boekje inclusief routebeschrijving verkrijgbaar zijn bij de VVV.

De cultuurhistorische fietsroute is een project uit het gemeentelijke plattelandsvernieuwingsprogramma. Dat programma omvat een groot aantal projecten waarmee de gemeente het buitengebied de komende jaren een krachtige kwaliteitsimpuls wil geven. De nadruk ligt daarbij op concrete projecten die bijdragen aan een beter woon-, werk-, recreatie- of natuurklimaat, en die gedragen worden door onze eigen inwoners.

"De tik van Jan van Hout"

Eén van de meest illustere bewoners van natuurgebied De Mortelen is Jan van Hout. Deze 69-jarige boerenzoon, die werd geboren en getogen in De Mortelen, heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot de onbetwiste kenner van het gebied. 's Zomers geeft hij elke week twee à drie rondleidingen door het gebied waarin hij bezoekers van buiten trakteert op verhalen over het rijke boerenleven van weleer. Dankzij de nieuwe cultuurhistorische fietsroute `Sporen van Vroeger' is de unieke kennis van Jan, in elk geval deels, voor het nageslacht vastgelegd. Met Jan spraken we over zijn liefde voor de Mortelen.

Wanneer ben je je zo sterk voor de cultuurhistorie van de Mortelen gaan interesseren?
"Zo lang ik me kan herinneren. Als kind al hield ik me bezig met geschiedenis en dan vooral de geschiedenis van het gebied waarin ik geboren ben, de Mortelen. Maar dat is niet zo vreemd, want dat zit in de familie, mijn neven ook al, krek ender. Het is eigenlijk een tik van alle Van Houten."

Wat vind je zelf bijzonder aan de Mortelen?
"Het mooist vind ik de èchte Mortelen. Dus het natte gedeelte en niet de zandrug met de huizen en boerderijen erop. Daar is het nog precies zoals het vroeger was, met kleinschalige perceeltjes die langs kronkelige lijnen zijn afgebakend. Dat is nostalgie hè. Ook die rabatten, of dammetjes, waar vroeger het hout werd aangeplant hebben voor mij iets speciaals. Die zijn in 1745 nog per decreet voorgeschreven door stadhouder Frederik Hendrik."

Hoe was het om als boerenzoon op te groeien in de Mortelen? "In die tijd was het leven nog behoorlijk primitief. Het water kwam niet uit de kraan, maar uit de put. Ook elektriciteit was er niet, je verlichtte het huis met zogenaamde bronolielampen. En het melken van de koeien deed je nog met de hand, op een krukje. Ik ben opgegroeid met het boerenleven zoals je dat nu eigenlijk niet meer ziet, maar wat toen heel normaal was. Je schikte je naar de natuur en nam de zaken zoals ze kwamen. Hout snijden op de rabatten bijvoorbeeld kon je alleen maar doen wanneer het voldoende hard gevroren had om op het ijs te kunnen staan. Dat betekende dat je het hout soms pas 2 of 3 jaar later kon binnenhalen dan de bedoeling was. Maar daar maakte niemand zich druk om."

Armoe troef?
"Helemaal niet. Misschien zou je dat wel verwachten omdat de boerenbedrijven klein waren. Twee, drie bunder grond, dan had je het wel gehad. Naar moderne maatstaven is dat niks, dus denkt iedereen dat de boeren wel straatarm geweest zullen zijn. Maar dan vergeet je dat die bedrijven enorm veelzijdig waren. Boeren hadden koeien, varkens, kippen. Ze verbouwden groente en fruit en haalden hun hout uit de bossen. Voor het grootste deel konden ze zo in hun eigen onderhoud voorzien. En als ze eens een keer wat appelen of eieren over hadden brachten ze die naar de markt. Bovendien haalden veel boeren neveninkomsten uit één of ander ambacht. De een maakte klompen, de ander bijenkorven. Mijn opa bijvoorbeeld was een thuiswever, in de winter weefde hij stoffen die aardig wat geld opleverden. De keuterboeren van de Mortelen waren ongelooflijk inventief. In die tijd was er een gezegde dat luidde: er vliegt in de Mortelen geen vogeltje voorbij zonder dat de boer er een veertje van meepikt. En zo was het ook. Daarbij hadden de boeren als voordeel dat ze weinig kwetsbaar waren voor veeziektes en misoogsten. Varken dood? Jammer, maar we overleven het wel."

Beschouw je de fietstocht `Sporen van Vroeger' als een kroon op je werk?
"Deels wel. Het is leuk om te zien dat een stukje van mijn geheugen op deze manier is vastgelegd. Maar ik vind de fietsroute ook belangrijk omdat ik me zorgen maak over de toekomst van De Mortelen. Sommige natuurorganisaties willen, met de beste intenties overigens, oerossen in het gebied onderbrengen. Maar ik ben er van overtuigd dat die een deel van het karakteristieke landschap, zoals de heggen, onder de voet zullen lopen. Ik hoop daarom dat deze fietstocht het gebied sterk bij de mensen onder de aandacht brengt. Samen kunnen we er dan voor zorgen dat het gebied De Mortelen blijft zoals het is."