Gemeente Almelo

Verlenging intentieverklaring RBT

De colleges van B&W van Enschede, Hengelo, Almelo en Borne en Gedeputeerde Staten van Provincie Overijssel hebben de intentieverklaring RBT verlengd. Deze verklaring vormt de formele basis onder hun samenwerking bij de ontwikkeling van het Regionale Bedrijventerrein Twente. De verklaring geldt nu tot het moment dat de initiatiefnemers van het RBT, provincie en de betrokken gemeenten, een go of no go besluit nemen over de realisering van een RBT.

Het besluit van de colleges wordt de komende weken voorgelegd aan de raadscommissies en vervolgens aan de gemeenteraden en aan Provinciale Staten. Die vergaderingen zijn als volgt gepland: Gemeente Enschede : commissie op 26 april en raad op 10 mei Gemeente Hengelo: commissie op 29 april en raad op 18 mei Gemeente Borne: commissie op 27 april en raad op 19 mei Gemeente Almelo: commissie op 12 mei en raad op 27 mei. Provincie Overijssel: commissie op 28 april en Provinciale Staten op 26 mei.

De intentieverklaring kon nog een keer worden verlengd. De eerste intentieverklaring van de vijf initiatiefnemers liep tot 1 juni 2003. Vervolgens kwam in april 2003 de uitspraak van de Raad van State, die vond dat de stuurgroep Almelo-Noord in haar afwegingsproces had behoren mee te nemen. Een onvoorziene situatie waardoor verlenging van de intentieovereenkomst noodzakelijk werd. Er werd toen gekozen voor verlenging met een jaar, tot 1 juni 2004, zonder dat op dat moment precies duidelijk was of deze periode het volledige traject zou kunnen beslaan. Met de huidige verlenging tot het moment van het go of no go-besluit is dat wel het geval.

Een volgende stap in het RBT-proces wordt eind juni genomen wanneer de stuurgroep RBT beslist of ze over voldoende informatie beschikt om een voorkeur uit te kunnen spreken voor een RBT-locatie in Almelo-Noord of Almelo-Zuid. Mocht dat niet het geval zijn, dan wordt besloten tot vervolgonderzoek. Het andere scenario ontstaat als de stuurgroep in juni, op basis van onder meer de onderzoeksgegevens, concludeert dat ze een voorkeur uit kan spreken voor Almelo-Noord of Almelo-Zuid. Die voorkeur wordt dan vervolgens voorgelegd aan de gemeenteraden en aan Provinciale Staten.