Ingezonden persbericht


PERSBERICHT

TABOE ROND BEDPLASSEN ONDER KINDEREN NEEMT AF
Slechts eenderde ouders van bedplassers zoekt hulp

Meppel, 26 april 2004 - Kinderen die nog in bed plassen, praten daar gemakkelijker over dan twee jaar geleden. Ook schamen ze zich minder voor het bedplassen. Dat blijkt uit een onderzoek dat TNS NIPO heeft uitgevoerd in
opdracht van geneesmiddelenfabrikant Ferring. De resultaten van het onderzoek werden vandaag bekendgemaakt door tv-presentator Jochem van Gelder tijdens het Spring droog uit je bedevent op basisschool De Dubbeldekker in Hilversum.

Ruim 200.000 kinderen tussen de 6 en 18 jaar plassen nog regelmatig in bed. In groep 7 zijn dat gemiddeld vijf kinderen. Dat levert soms sociale en emotionele problemen op. 1 op de 10 kinderen in Nederland wordt er ook mee gepest. Om aanvullende kennis te verkrijgen en de problematiek rondom bedplassen en eventuele taboes in kaart te brengen heeft TNS-NIPO 413 (ex-)bedplassers tussen de 6 en 18 jaar en hun ouders geïnterviewd over hun beleving van bedplassen. In 2002 heeft TNS-NIPO dit onderzoek ook uitgevoerd.

KINDEREN TILLEN MINDER ZWAAR AAN BEDPLASSEN
Het onderzoek toont aan dat kinderen minder zwaar tillen aan bedplassen dan voorheen. Een kwart van de onderzochte bedplassers gaf aan zich te schamen voor het bedplassen. Twee jaar geleden ging het nog om een derde van de kinderen. Ook bij ex-bedplassers is de schaamte afgenomen. In 2002 schaamde 41% van de ex-bedplassers zich voor het (oude) probleem, nu gaat het om 32%. Het aantal kinderen dat bedplassen als vervelend omschrijft, is eveneens minder geworden. Dit zou kunnen komen door de toenemende aandacht de afgelopen jaren voor bedplassen in de media.

INFORMATIEBEHOEFTE OVER BEDPLASSEN GROOT
Desondanks blijft de behoefte aan informatie groot. De helft van de ouders is van mening dat de media te weinig aandacht aan het bedplassen besteden. Ook de school doet volgens 42% van de ouders te weinig. Ouders raken wel steeds meer bekend met de oorzaken van bedplassen. In 1993 bleek uit een onderzoek dat 38% van de ouders geen idee had van de mogelijke oorzaak. Nu gaat het om een kwart van de ouders.

KINDEREN PRATEN GEMAKKELIJKER OVER BEDPLASSEN
Praten over bedplassen gaat ook gemakkelijker dan twee jaar geleden. Vooral oudere kinderen blijken bedplassen meer te bespreken: 54% nu versus 41% in 2002. Opvallend is verder dat 30% van de meisjes het bedplassen bespreekt met een beste vriend(in). In 2002 ging het om slechts 13%. Voor jongens is er geen verschil vergeleken met 2002. Nog steeds spreekt maar één op tien jongens met zijn beste vriend(in) over bedplassen. Maar ook al wordt er meer gepraat over bedplassen, toch meent meer dan de helft van de ouders dat bedplassen nog steeds een taboe is.

WEINIG OUDERS ZOEKEN HULP
Het percentage ouders dat hulp inschakelt, is nog steeds laag: 35%. Het is zelfs iets gedaald in vergelijking met 2002. Wie hulp zoekt, gaat meestal naar de huisarts (41%). De ouders die hulp zoeken, zijn in meerderheid meer tevreden dan voorheen: 71% versus 59% in 2002. Ouders die niet tevreden waren, gaven als voornaamste reden dat het bedplassen niet ophield. Opvallend is verder dat een op de zeven ouders van de huidige bedplassers die een hulpverlener inschakelen, weer zonder hulp naar huis wordt gestuurd.

MEDICIJNEN HEBBEN HET SNELST EFFECT
Het onderzoek wijst verder uit dat de plaswekker de meest gebruikte en meest effectieve behandelmethode is. Bijna de helft van de ouders (48%) geeft aan dat de klacht overging na gebruik van deze methode. Op de tweede plaats staat een droogbedtraining (42%), gevolgd door medicijnen (35%). De snelst werkende methode is volgens de ondervraagden medicatie. Maar liefst 73% van alle ouders geeft aan dat medicijnen binnen een maand effect hadden. Vergeleken met 2002 is er sprake van een flinke stijging. Toen ging het om 57% van de ouders. De plaswekker blijkt ook snel te werken. 58% van de ouders geeft aan dat deze methode binnen een maand werkt. In 2002 ging het om 39%.


---