Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

kamervragen over aangifte van een misdrijf door ondernemers in en rond Amsterdam

Antwoord op kamervragen over aangifte van een misdrijf door ondernemers in en rond Amsterdam

15 april 2004

Vragen van de leden Externe link Smeets en Externe link Van Heemst (beiden PvdA) aan de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Economische Zaken over aangifte van een misdrijf door ondernemers in en rond Amsterdam. (Ingezonden 5 februari 2004)
---

Antwoord van minister Donner (Justitie), mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Economische Zaken.


1. Vraag Heeft u kennisgenomen van het rapport 1) "Criminaliteit in de regio Amsterdam" waaruit blijkt dat 80% van de ondernemers in en rond Amsterdam na aangifte van een misdrijf niets meer verneemt?


1. Antwoord Ja.


2. Vraag Geeft dit rapport naar uw mening op correcte wijze weer hoe er met aangiften van ondernemers in en rond Amsterdam wordt omgegaan?


3. Vraag Is u bekend hoe er vanuit het politiekorps Amsterdam-Amstelland op het genoemde rapport is gereageerd? Zo ja, kunt u mededelen wat die reactie was? Zo neen, kunt u alsnog om een dergelijke reactie vragen?


2 en 3. Antwoord In het ambtsbericht, welk is opgevraagd bij het korps Amsterdam Amstelland, geeft het korps aan kanttekeningen te plaatsen bij de vraagstelling van het onderzoek. Het korps herkent zich ook niet in de resultaten van het onderzoek. Het korps deelt mee te werken volgens de geldende «aanwijzing voor de opsporing» van het Openbaar Ministerie. Het korps stelt dat als tijdens de aangifte al duidelijk is dat er geen opsporingsindicatie is, dat direct wordt gemeld. De aangever krijgt daarna geen voortgangsbericht meer. Immers, die is er niet en dat heeft de aangever bij de aangifte al gehoord. Wellicht kan de politie in die gevallen dat er geen opsporingsindicatie is op een betere manier communiceren door hierover een brief naar de aangever te sturen. Daarnaast meldt het korps dat uit eigen cijfers blijkt dat aangifte van bedrijfs- en winkelcriminaliteit daalt, maar dat relatief méér aanhoudingen worden verricht en er fors méér verdachten aan het Openbaar Ministerie worden geleverd.


4. Vraag Zijn de conclusies van het onderzoek representatief voor hoe er in andere politieregio's wordt omgegaan met aangiften van misdrijven door ondernemers? Zijn u onderzoeken bekend over het omgaan met dergelijke aangiften in andere politieregio's? Zo ja, wat is de uitkomst van die onderzoeken? Zo neen, bent u bereid deze problematiek voor geheel Nederland in kaart te brengen?

4. Antwoord
Vergelijkende onderzoeken zijn mij niet bekend. Ik acht een dergelijk onderzoek niet opportuun, daar er onlangs een groot aantal actiepunten is opgestart die mede betrekking hebben op de aangifte-, meldings- en terugkoppelingsprocedure. Deze actiepunten, waar ik in de beantwoording van de volgende vraag bij zal stilstaan, zullen nauwgezet gemonitord worden waarbij zowel het einddoel als het proces bekeken zullen worden.


5. Vraag Deelt u de mening dat ondernemers onvoldoende gesteund worden in het voorkomen en aanpakken van criminaliteit, geweld en agressie? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat ondernemers wel voldoende gesteund zullen worden? Zo neen, waarom niet?

5. Antwoord
Deze mening deel ik niet. In januari 2004 is het actieplan Veilig Ondernemen door de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de staatssecretaris van Economische Zaken en de voorzitters van VNO-NCW, het Verbond van Verzekeraars en MKB Nederland ondertekend. Het actieplan wordt uitgevoerd onder auspiciën van het NPC 2). In het Actieplan Veilig Ondernemen, dat voortvloeit uit het Veiligheidsprogramma Naar een veiliger samenleving, worden tien projecten beschreven die een reductie van de criminaliteit tegen het bedrijfsleven met minimaal 20% in 2008 tot doel hebben. Deze doelstelling wordt onderschreven door de deelnemers van het NPC, bedrijfsleven en overheid. Het actieplan bevat tien deelprojecten, met in totaal 45 actiepunten, die zijn bedoeld als aanvulling op de al bestaande inzet van partijen. In het kader van één van de projecten (aanpak winkelcriminaliteit) is in 2003 afgesproken dat er een landelijke overvalcoördinator wordt aangesteld, een landelijk aangifteformulier voor winkeldiefstal wordt geïmplementeerd en branche gericht informatiemateriaal inzake overvallen, geweld en agressie wordt ontwikkeld en verspreid. Deze afspraken zijn inmiddels afgerond.

Het deelproject «versterking van de repressie» van het NPC-actieplan bevat onder andere actiepunten die aandacht schenken aan verbetering van de aangifte-, meldings- en terugkoppelingsprocedure en de verbetering van de informatie-uitwisseling tussen overheid en bedrijfsleven. Concrete voorbeelden van enkele acties zijn dat met ingang van 2005 door alle korpsen een gestandaardiseerd afloopbericht wordt ingevoerd voor aangiften met opsporingsindicatie, conform het procesmodel slachtofferzorg en dat met ingang van 2005 een standaard aangiftemap wordt geïntroduceerd waarmee de aangever geïnformeerd wordt over de werkwijze (melding en terugkoppeling) van politie, justitie en slachtofferzorg bij de aangifte, conform het procesmodel slachtofferzorg.


6. Vraag Deelt u de mening dat het de ondernemers de zin ontneemt om nog aangifte te doen als zij in 80% van de gevallen toch niets meer vernemen? Zo ja, hoe gaat u deze situatie verbeteren? Zo neen, waarom niet?

6. Antwoord
Indien 80% van alle ondernemers inderdaad niets meer verneemt na een formele aangifte dan is dat een hoog percentage. Het korps Amsterdam Amstelland herkent zich, zoals gezegd, niet in deze cijfers. Toch is het betreffende rapport van de Kamer van Koophandel Amsterdam een signaal dat de doelstelling van het NPC-Actieplan Veilig Ondernemen, en in het bijzonder de invoering van een gestandaardiseerd afloopbericht, ondersteunt.


7. Vraag Deelt u de mening dat deze situatie indruist tegen de doelstelling om te komen tot een vermindering van 20-25% van de criminaliteit waarvan het bedrijfsleven hinder ondervindt? Kunt u uw antwoord uitvoerig toelichten?

7. Antwoord
Nee, de situatie betreft een gegeven op dit moment en de doelstelling betreft een op termijn te realiseren verandering. De situatie op dit moment onderstreept slechts de noodzaak van de doelstelling.


1) NPC: Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing; een in 1992 opgericht samenwerkingsverband tussen overheid en bedrijfsleven gericht op het aanpakken van criminaliteit gericht tegen het bedrijfsleven.


2) Van de Kamer van Koophandel van Amsterdam
---

---

---

---