Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, Bij
de uitreiking van het Gouden Rai Wiel op het RAI-Mobiliteitsdiner, in
Den Haag
Dames en heren,
Prijzen uitreiken behoort zon beetje tot de core business van het
ministerschap. Ik doe het heel graag, en wel om twee redenen. Ten
eerste vanwege de prijswinnaars. Die hebben vaak zon bijzondere
prestatie geleverd of zon belangrijke bijdrage geleverd aan
bijvoorbeeld zoiets als de mobiliteit, dat het niet meer dan verdiend
is dat ze daarvoor in het zonnetje worden gezet. Als ik daar als
minister wat extra glans aan kan geven, dan doe ik dat graag. Vooral
ook omdat prijzen een branche naar een hoger kwaliteitsniveau kunnen
tillen. En zoals u weet, kun je kwaliteit niet genoeg stimuleren.
De tweede reden waarom ik van prijsuitreikingen hou, is dat meestal
iedereen er is die er een beetje toe doet op een bepaald
beleidsterrein. Ook hier zie ik weer een select gezelschap in de zaal
zitten. Dat geeft je als minister een prachtige kans om ook een paar
dingen te zeggen die niet direct met de prijs te maken hebben. En dat
zonder interruptiemogelijkheden! Die kans wil ik vandaag ook graag
benutten door eerst kort in te gaan op een paar hoofdpunten uit mijn
mobiliteitsbeleid.
Om te beginnen ruim ik graag een misverstand uit de weg. Ik heb deze
week aan de Kamer geschreven dat ik de Nota Mobiliteit direct na de
zomer zal presenteren in plaats van in juni. Daar heb ik hele
praktische redenen voor. Dit beperkte uitstel komt namelijk tegemoet
aan de wens van veel decentrale overheden die meer tijd willen om een
reactie voor te bereiden. En bovendien voorkom ik zo dat de
inspraakperiode midden in de zomervakantie valt. Dat is alles. Maar
gisteren wist de Telegraaf te melden dat nu de uitvoering van het hele
investeringsprogramma voor infrastructuur grote vertraging oploopt.
Dat is echt onzin. Ik geloof dat ik die journalist nog eens moet
uitleggen hoe het allemaal werkt. Tot 2010 ligt alles vast en loopt er
geen project vertraging op alleen omdat de Nota een paar maanden later
komt. En verder zal ik gewoon, zoals toegezegd, bij de begroting voor
2005 de investeringsplannen voor de periode 2011-2014 presenteren, met
een doorkijk naar 2020. Die plannen zullen direct voortvloeien uit de
visie die ik de Nota Mobiliteit ga neerleggen.
En ook al duurt het nog een paar maanden voor het zover is, ik kan
hier alvast wel een tipje van de sluier oplichten. De hoofdboodschap
van de nota Mobiliteit zal zijn dat betrouwbaar, vlot en veilig
verkeer en vervoer van essentiële betekenis zijn voor de Nederlandse
economie. Dat uitgangspunt sluit goed aan bij de Nota Ruimte die
collega Dekker vandaag presenteerde. Die heet letterlijk: ruimte voor
ontwikkeling. En economische ontwikkeling zonder mobiliteit, dat gaat
niet, zoals u weet.
Ik heb bij de begroting voor 2004 een pakket gepresenteerd voor de
korte termijn, dat is samen te vatten met Nederland weer in beweging
brengen. Dat wil ik doen met een grote inhaalslag in het onderhoud en
door de aanpak van specifieke knelpunten. Bij dat laatste moet u niet
alleen denken aan ongeveer veertig extra spitsstroken, maar ook aan
nieuwe infrastructuur zoals de A4 Midden Delfland. Die schop moet nu
echt zo snel mogelijk de grond in. Als het even kan nog in deze
periode.
De Nota Mobiliteit kijkt vooruit naar 2020. Want Nederland in beweging
brengen is één ding. We moeten Nederland ook in beweging houden. En
daarvoor is meer nodig dan de maatregelen die ik net schetste. Want
zonder extra inspanningen zijn bijvoorbeeld de files in 2020
verdubbeld. Ik vind dat een onaanvaardbaar perspectief. U ook, vermoed
ik. Dus moeten we nu echt durven voorsorteren op ingrijpende keuzes.
En daar hoort nadenken over een systeem van betalen naar gebruik
nadrukkelijk bij, want we hebben bij lange aan het geld niet om alles
met infrastructuur op te lossen. Los nog van de vraag of we dat zouden
willen, omdat we ook de leefbaarheid en veiligheid heel zwaar moeten
meewegen. Maar dat laatste heeft u hier vanavond al vaker gehoord.
Ik heb de geschiedenis van de beprijzingsdiscussie goed tot me laten
doordringen en volgens mij kun je daar maar één conclusie uit trekken:
zonder maatschappelijk draagvlak lukt het niet. Verwacht van mij
daarom niet dat ik met de Nota Mobiliteit een heel nieuw en volledig
uitontwikkeld prijsinstrument de wereld in ga slingeren, waar u dan
vervolgens met zijn allen weer net zo lang tegenaan kunt schoppen tot
het in de prullenbak ligt. Ik wil wel de randvoorwaarden schetsen.
Vervolgens is het aan u om aan te geven of u zich daarin herkent. Als
blijkt dat er voldoende steun aanwezig is, zullen we pas
vervolgstappen gaan zetten. Een beetje volgens de methode: Voorzichtig
aan, dan breekt het lijntje niet.
Maar ben ik dan niet té voorzichtig? Je zou het bijna denken, gezien
alle adhesiebetuigingen de laatste tijd voor een systeem van betalen
naar gebruik. Ik kijk maar even naar de heer Hofstra. En ook BOVAG en
RAI hebben mij pas nog laten weten vóór te zijn. Maar vergis u niet.
Het wordt meteen weer lastig als ik vervolgens vraag: hoe moet dat
systeem er dan uitzien? Hoe ziet het tarief eruit? Voor welke wegen
moeten weggebruikers gaan betalen? Wat gebeurt er met de opbrengsten?
En wat zijn de inkomenseffecten? En dan hebben we het nog niet over de
benodigde techniek, want dat is een discussie op zich.
Ik daag u, als vertegenwoordigers van de mobiliteitsbranche, dus graag
uit om met mij mee te blijven denken. Ik ben dus blij dat de heer
Vermeulen net een soortgelijke oproep deed. Want zoals ik al aangaf:
zonder draagvlak is elke vorm van prijsbeleid tot mislukken gedoemd en
in die zin heeft u dus de sleutel in handen.
Dames en heren,
Ik kan mij voorstellen dat de heer Huis in t Veld van TNO Automotive
het nu wel mooi geweest vindt en denkt: Waar blijft onze prijs.
Tegelijkertijd zal hij mij deze korte uitweiding hopelijk niet kwalijk
nemen, want op de keper beschouwd liggen de Nota Mobiliteit en het
werk van TNO Automotive direct in elkaars verlengde. Beide gaan
namelijk over een duurzame bereikbaarheid van Nederland in de
toekomst. Net als betalen naar gebruik is innovatie in
voertuigtechniek daarvoor een belangrijk middel. Het zijn beide
instrumenten die ertoe bijdragen dat Nederland in beweging kan
blijven. TNO Automotive krijgt het Gouden Rai Wiel vanwege de
langjarige en grote verdiensten van het instituut op het gebied van
veiligheid en milieu, zoals het juryrapport het officieel formuleert.
Dat zijn twee lijnen, die tot op de dag van vandaag in het werk van
het instituut herkenbaar zijn.
TNO Automotive is groot geworden in de toepassing van alternatieve
brandstoffen in de jaren dat LPG nog zon alternatieve brandstof was.
We kunnen het ons nauwelijks nog voorstellen. Dat was in de tijd van
de het rapport van de Club van Rome. Een rapport dat ons op een
bepaalde manier allemaal wakker schudde en het milieu hoog op de
agenda zette. Sindsdien is er veel gebeurd om de geluids- en CO2
emissies terug te dringen en TNO-Automotive heeft daar een flinke
steen aan bijgedragen. In de wereld van LPG-toepassingen heeft het
instituut een grote naam en op het terrein van toepassing van deze
schone brandstof in zware voertuigen heeft het zelfs pionierswerk
verricht. Op dit moment is het instituut ook actief op het terrein van
geavanceerde motorregelsystemen en de uitlaatgasnabehandeling van
dieselmotoren. Ik wijs bijvoorbeeld op de projecten waarin TNO
Automotive, samen met de vrachtwagenproducenten, werkt aan de
toekomstige emissiewetgeving voor dieselmotoren. Dat is
specialistenwerk, maar wel zeer belangrijk met het oog op de toekomst
De tweede lijn in het werk van TNO Automotive heeft te maken met
veiligheid: het weggedrag van voertuigen én hun bestuurders. Van
zijwindcondities tot bandeigenschappen: veel verbeteringen in de
laatste decennia hebben we aan TNO Automotive te danken.
Kijkend naar de toekomst richt TNO Automotive zich vandaag de dag
verder op verschillende onderwerpen die te maken hebben met het
terugdringen van de invloed van menselijke fouten in het verkeer. Zo
komt automatische voertuiggeleiding steeds dichterbij en dat soort
technieken kan ons op de langere termijn enorm helpen om de
verkeersveiligheid te vergroten en Nederland bereikbaar te houden.
Inmiddels opereert TNO Automotive internationaal: binnen Europa, maar
ook met kantoren in Detroit en Tokyo. Dagelijks werken 350
speciallisten aan nieuwe oplossingen voor grote maatschappelijke
problemen. Daarvoor heeft het bedrijf al eerder erkenning gekregen,
onder andere in de vorm van een Sterlab accreditatie en de Ford Motor
Company Quality Award. Kenners hebben mij verzekerd dat je deze
kwalificaties niet zomaar krijgt.
Meneer Huis in t Veld: vandaag komt daar nog meer erkenning bij. En
volkomen terecht, wat mij betreft. Ik geloof dat ik de motivatie van
de jury aardig samenvat als ik zeg dat uw instituut het Gouden RAI
Wiel als een oeuvreprijs mag beschouwen. Dat is heel bijzonder.
Schrijvers, schilders en acteurs krijgen zon prijs namelijk meestal
pas aan het eind van hun werkend leven. Uw bedrijf is echter actiever
dan ooit. Ik denk daarom dat we allemaal nog veel van TNO Automotive
verwachten en ik twijfel er geen seconde aan dat u en uw medewerkers
die hoge verwachtingen ook zult waarmaken.
Ik nodig u graag uit om het Gouden Rai Wiel in ontvangst te komen
nemen.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat