Autoriteit Financiële Markten

Zicht op beleggingsinstellingen

Generieke rapportage van het onderzoek naar beleggingsinstellingen

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) roept aanbieders van beleggingsfondsen op om de belangen van beleggers beter te waarborgen. Om dit doel te bereiken stelt de AFM de Commissie Modernisering Beleggingsinstellingen in. Deze commissie moet binnen zes maanden met aanbevelingen komen om de werking van de beleggingsfondsensector te verbeteren. Aanleiding voor deze oproep is een sectorbreed onderzoek dat de AFM het afgelopen jaar bij beleggingsfondsen heeft uitgevoerd.

De belangrijkste conclusie van het onderzoek luidt dat de werkwijze van aanbieders van beleggingsfondsen op belangrijke gebieden tekort schiet waardoor de belangen van beleggers niet in voldoende mate worden gewaarborgd. Volgens de AFM is het systeem en deels ook de regelgeving waarop dit systeem stoelt, door de sterke groei en toegenomen complexiteit van de markt voor beleggingsfondsen verouderd. Een andere belangrijke conclusie is dat het onderzoek heeft uitgewezen dat de situatie in Nederland niet vergelijkbaar is met die in de Verenigde Staten.

Uit het onderzoek van de AFM blijkt dat er tekortkomingen bestaan op het gebied van transparantie en zorgvuldige werkwijze van beleggingsinstellingen. Zo heeft de AFM geconstateerd dat de toegepaste systematiek van op- en afslagen en de verrekening van deze kosten niet altijd op juiste wijze in het prospectus staan. Hierdoor krijgt de belegger een onjuist beeld van deze kosten of wordt hij in één of meerdere gevallen benadeeld. Ook wordt niet voldoende belang gehecht aan het vastleggen van procedures, het naleven daarvan en de controle hierop. De geconstateerde bevindingen roepen tevens vragen op met betrekking tot de governance van beleggingsinstellingen en de rol van de accountant.

Het feit dat tekortkomingen in de werkwijze van beleggingsfondsen zijn geconstateerd betekent overigens niet dat posities van beleggers significante negatieve invloed hebben ondervonden. De AFM heeft geen aanwijzingen gevonden dat op grote schaal voordeel is behaald ten koste van beleggers, zoals dat in Amerika het geval is geweest bij onoorbare handelspraktijken als late trading en market timing.

De AFM heeft het ministerie van Financiën geadviseerd, gelet op de uitkomsten van het onderzoek, om de resultaten van het onderzoek mee te nemen bij het lopende traject van de herziening van de Wet toezicht beleggingsinstellingen en het Besluit toezicht beleggingsinstellingen.

Instelling commissie Modernisering Beleggingsinstellingen De AFM dringt er op aan dat de industrie het voortouw neemt in het verbeteren van de eigen sector. Hiertoe stelt de AFM een Commissie Modernisering Beleggingsinstellingen in, waar ook vertegenwoordigers van de industrie zitting in zullen nemen. Uit overleg met diverse belanghebbenden blijkt dat instellingen en brancheverenigingen actief willen bijdragen aan het verhelpen van de geconstateerde tekortkomingen.

De Commissie heeft als opdracht om concrete aanbevelingen op te stellen die recht doen aan de in het rapport geconstateerde tekortkomingen.

Verder wordt de commissie gevraagd concrete aanbevelingen op te stellen over:

* De governance van beleggingsinstellingen;
* De rol van de in- en externe accountant bij belegginginstellingen;
* De verhouding tussen het Nederlandse systeem en de buitenlandse systemen van handel in deelnemingsrechten, mede in het licht van de Nederlandse concurrentiepositie.

Deze commissie wordt gevraagd om binnen zes maanden te komen met een definitieve rapportage. De voorzitter van deze commissie zal onafhankelijk zijn en wordt voorgedragen door de AFM. De leden van deze commissie zullen in samenspraak met de branche worden benoemd. Zij zullen de beschikking hebben over de benodigde technische expertise om adequate aanbevelingen te kunnen opstellen. De commissie rapporteert aan de AFM. De AFM zal ook het secretariaat van de commissie voeren.

Achtergrond van het onderzoek
Het themaonderzoek van de AFM heeft plaatsgevonden onder een representatieve groep instellingen en richtte zich op de volgende aspecten:
De verwerking van op- en afslagen in relatie tot de informatie in het prospectus; de vergelijking van aan beleggers in rekening gebrachte kosten die in het prospectus staan vermeld; prijsvorming en handel met gelieerde partijen en derden; de berekening van de Intrinsieke Waarde; en de kwaliteit van de Administratieve Organisatie (AO) met betrekking tot genoemde onderwerpen.

Bij routineonderzoek medio 2003 zijn bij een beleggingsinstelling tekortkomingen geconstateerd die aanleiding gaven om breder in de markt te gaan kijken naar vergelijkbare situaties en vast te stellen in hoeverre de belangen van de belegger gewaarborgd zijn. De AFM heeft het afgelopen jaar een representatief deel van de markt voor beleggingsinstellingen onderzocht. De zogenaamde unit-linked producten maakten geen deel uit van dit onderzoek. De bundeling van het gedragstoezicht op de Wet toezicht effectenverkeer (Wte) en de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Wtb) bij de gedragstoezichthouder gaf daarbij een belangrijke impuls. Doordat het toezicht op beide wetten bij de AFM in één hand is gebracht is meer nadruk komen te liggen op gedragsonderdelen van het toezicht.