Recht op kinderbijslag; onderscheid naar nationaliteit; is Koppelingswet in strijd met IVBPR, EVRM en ILO-Verdrag 188
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht

Datum actualiteit: 27-04-2004

Betrokkene, die niet rechtmatig in Nederland verblijft, ontving vanaf 1996 een WAO-uitkering. Vanaf het derde kwartaal 1998 is door de Sociale Verzekeringsbank aan betrokkene meegedeeld dat hij niet meer AKW-verzekerd is en derhalve geen recht meer had op kinderbijslag. De Raad onderschrijft dit oordeel op grond van het bepaalde in de Koppelingswet. Omdat betrokkene op 1 juli 1998 niet rechtmatig in Nederland verbleef doet een uitzondering hierop zich niet voor. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen komt het onderscheid naar nationaliteit als gevolg van de Koppelingswet niet in strijd met art. 26 IVBPR en art. 14 EVRM (AB2276 en AB2324). Het beroep op art. 3 van het ILO-Verdrag 188 slaagt ook niet. Nog daargelaten of sprake is van een rechtstreeks werkende, een ieder verbindende bepaling in de zin van art. 93 Grondwet, betreft het een vergelijkbare bepaling als art. 14 EVRM en art. 26 IVBPR.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AO6229

Zie het origineel