Uitspraak Hoge Raad LJN-nummer: AO4047 Zaaknr: 01724/03
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum uitspraak: 27-04-2004
Datum publicatie: 27-04-2004
Soort zaak: straf -
Soort procedure: cassatie
27 april 2004
Strafkamer
nr. 01724/03
AGJ/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te
Amsterdam van 6 december 2002, nummer 23/003462-01, in de strafzaak
tegen:
, geboren te (Joegoslavië) op
1967, wonende te .
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de
Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 9 oktober 2001 - de
verdachte ter zake van 1. "opzetheling", 2. "opzettelijk handelen in
strijd met het in artikel 3, eerste lid, onder C, van de Opiumwet,
gegeven verbod", 4. "in het bezit zijn van een reisdocument waarvan
hij weet dat het vervalst is" en 5. "opzettelijk het valse geschrift
als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor
gebruik als ware het echt en onvervalst" veroordeeld tot 24 maanden
gevangenisstraf, met onttrekking aan het verkeer en verbeurdverklaring
zoals in het arrest omschreven.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.A.
Franken, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie
voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan
deel uit.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het
beroep.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel klaagt erover dat uit de door het Hof gebezigde
bewijsmiddelen niet kan volgen dat de in de bewezenverklaring onder 1
genoemde rijbewijzen door misdrijf zijn verkregen.
3.2. Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij op 21 april 2001 te Rotterdam,
- 43 Duitse paspoorten,
paspoortnummers: 3150052167, -2547, -2318, -2525,
-2363, -2330, -2514, -2411, -2293, -2640, -2617,
-2248, -2204, -2178, -2123, -2628, -2651, -2570,
-2226, -2237, -2307, -2606, -2341, -2499, -2503,
-2639, -2488, -2536, -2282, -2260, -2396, -2134,
-2329, -2271, -2444, -2581, -2466, -2455, -2190,
-2259, -2558, -2477, -2215 en
- 25 blanco Duitse rijbewijzen en
- een Duits rijbewijs, nummer 3554/77, en
- een Duits rijbewijs, nummer 3559/99,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden
krijgen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof."
3.3. Het middel stelt terecht dat uit de bewijsmiddelen niet kan
volgen dat de twee op nummer gestelde Duitse rijbewijzen door misdrijf
zijn verkregen. Aangenomen moet worden dat die als gevolg van een
kennelijke misslag in de bewezenverklaring zijn opgenomen. De Hoge
Raad leest de bewezenverklaring met verbetering van deze misslag zodat
aan het middel in zoverre feitelijke grondslag komt te ontvallen en
het niet tot cassatie kan leiden.
3.4. Ten aanzien van de 25 blanco Duitse rijbewijzen geldt het
volgende. Het is een feit van algemene bekendheid dat een zodanig
grote partij blanco rijbewijzen, in het bezit van anderen dan de
bevoegde instanties, niet anders dan door misdrijf kan zijn verkregen.
Het middel is derhalve in zoverre tevergeefs voorgesteld.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook
geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve
zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als
voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, in bijzijn
van de waarnemend-griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 27 april
2004.
*** Conclusie ***
Griffienr. 01724/03
Mr Wortel
Zitting:17 februari 2004
Conclusie inzake:
1. Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het Gerechtshof
te Amsterdam waarbij verzoeker wegens (1) "opzetheling", (2)
"opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, eerste lid,
onder C, van de Opiumwet gegeven verbod", (4) "in het bezit zijn van
een reisdocument waarvan hij weet dat het vervalst is" en (5)
"opzettelijk het valse geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste
lid, van het Wetboek van Strafrecht voorhanden hebben, terwijl hij
weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en
onvervalst" is veroordeeld tot vierentwintig maanden gevangenisstraf,
met bijkomende beslissingen ten aanzien van inbeslaggenomen
voorwerpen.
2. Namens verzoeker heeft mr. A.A. Franken, advocaat te Amsterdam, één
middel van cassatie voorgesteld.
3. Dit middel keert zich tegen de bewezenverklaring van hetgeen
verzoeker als feit 1 is tenlastegelegd met de klacht dat de
bewezenverklaring niet volledig door de gebezigde bewijsmiddelen wordt
gesteund.
4. Die bewezenverklaring luidt dat verzoeker
"(...) op 21 april 2001 te Rotterdam,
- 43 Duitse paspoorten,
paspoortnummers (...) en
- 25 blanco Duitse rijbewijzen en
- een Duits rijbewijs, nummer 3554/77, en
- een Duits rijbewijs, nummer 3559/99,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden
krijgen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;"
5. In de toelichting op het middel wordt er terecht op gewezen dat de
gebezigde bewijsmiddelen inhouden dat de Duitse paspoorten in 1997
zijn gestolen, maar dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet blijkt
dat de rijbewijzen, in de bewezenverklaring genoemd achter het tweede,
het derde en het vierde gedachtestreepje door misdrijf zijn verkregen.
6. Voor zover de bewezenverklaring en de bewijsmiddelen melding maken
van "blanco Duitse rijbewijzen" zal aangenomen moeten worden dat het
gaat om rijbewijzen waarop niet de personalia van de houder zijn
vermeld en niet is aangegeven voor welke categorie of categorieën van
voertuigen het rijbewijs geldig is.
7. Het is van algemene bekendheid te achten dat dergelijke "blanco
rijbewijzen" door de aangewezen instanties voor afgifte gereed worden
gehouden, maar uitsluitend worden verstrekt na vermelding van de
noodzakelijke gegevens betreffende de houder en de soorten van
voertuigen tot het besturen waarvan de houder bevoegdheid is verleend.
8. Ook is van algemene bekendheid te achten dat de tot afgifte
bevoegde instanties - met het oog op de betekenis die bij het toezicht
op het wegverkeer en bij de vaststelling van de identiteit van de
houder aan deze documenten wordt toegekend - zodanige maatregelen
treffen om te voorkomen dat dergelijke blanco rijbewijzen buiten de
macht van die instanties geraken dat de kans dat een blanco rijbewijs
anders dan door misdrijf in het bezit van een onbevoegde komt
verwaarloosbaar klein is. Dit geldt a fortiori voor vijfentwintig
blanco rijbewijzen.
9. Feiten van algemene bekendheid behoeven in de bewijsmiddelen niet
tot uitdrukking te komen, vgl art. 339, tweede lid, Sv. Daarbij voegt
zich dat verzoekers wetenschap ten aanzien van de herkomst van de
vijfentwintig blanco Duitse rijbewijzen kan worden beoordeeld in
verband met de omstandigheid dat hij tevens in het bezit was van
drieënveertig Duitse paspoorten, die gestolen bleken te zijn.
10. Naar mijn inzicht is de bewezenverklaring, voor zover inhoudend
dat verzoeker ten tijde van het voorhanden krijgen van de
vijfentwintig blanco Duitse rijbewijzen wist dat die voor misdrijf
waren verkregen, daarom toereikend met redenen omkleed.
11. Nu het Hof geen bewijsmiddelen heeft opgenomen die betrekking
hebben op de misdadige herkomst van de twee op naam gestelde Duitse
rijbewijzen, meen ik voorts dat aangenomen moet worden dat het Hof
door een kennelijk abuis ook die twee rijbewijzen in de
bewezenverklaring heeft opgenomen.
12. Derhalve dient de bewezenverklaring naar mijn inzicht verbeterd
gelezen te worden, aldus dat de twee op naam gestelde Duitse
rijbewijzen van die bewezenverklaring geen deel uitmaken.
Door die verbeterde lezing komt de feitelijke grondslag aan de klacht
in zoverre te ontvallen.
13. Het middel komt mij voor vruchteloos te zijn voorgesteld.
14. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn
bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik
niet aangetroffen. Deze conclusie strekt tot verwerping van het
beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,