Staatsbosbeheer

28 april 2004

In De Koekamp, bij het Haagse Bos, broedt voor het eerst sinds jaren weer een wilde ooievaar (ciconia ciconia). In De Koekamp zitten al 2 jaar een aantal ooievaars in gevangenschap. Vorig jaar kregen zij in augustus voor het eerst gezelschap van enkele wilde ooievaars. Dit jaar kwamen er half maart 10 wilde ooievaars op bezoek in De Koekamp. Daar zijn er drie van gebleven, waarvan er twee een paartje vormen en nu broeden. Staatsbosbeheer is verheugd over het broedgeval in dit bijzondere natuurgebied midden in de stad. Het is ongelooflijk om ooievaars te horen klepperen op slechts 150 meter van het Haagse Centraal Station, vertelt Kees de Bree, boswachter van Staatsbosbeheer. Volgens de Vogelbescherming broeden er in Nederland ongeveer 400 paren.

De ooievaars die in gevangenschap in De Koekamp verblijven, zijn nu ongeveer 2 jaar oud. Ze zijn nog te jong om voor nageslacht te zorgen. Ze zijn in gevangenschap uit het ei gekropen, en daarom goed aan mensen gewend. Vorig jaar kregen de vogels gezelschap van wilde ooievaars, die rond de kooi van de vogels verbleven. Opvallend is dat de wilde ooievaars zich ook op die plek thuis voelen en zich niet aan de aanwezigheid van de vele mensen in de omgeving storen. Het lijkt er soms op dat ze de drukte juist opzoeken want ze gebruiken de lichtmasten op het plein voor het Centraal Station vaak als uitzichtpunt. Het is fascinerend om te zien hoe de vogels gebruik maken van de door de hoge gebouwen ontstane windturbulentie vertelt de boswachter van Staatsbosbeheer. Dat de vogels zich thuis voelen in het Haagse Bos, blijkt nu uit het feit dat er een aan het broeden is.

Habitat
Ooievaars vindt men meestal bij boerderijen met weilanden, maar zij voelen zich dus ook thuis in een stedelijke omgeving waar zij nesten bouwen op huizen en kerken. De oorspronkelijk in Nederland broedende ooievaars waren trekvogels die van maart tot in september in ons land verbleven. Ooievaars leven van kikkers, padden, ringslangen, muizen, regenwormen en grote insecten. Midden jaren '70 was de ooievaar zo goed als verdwenen uit Nederland. Vogelbescherming Nederland startte in 1969 met succes een reddingsprogramma dat vandaag de dag resulteert in de aanwezigheid van 400 broedparen in ons land. De in Nederland broedende ooievaars volgen weer hun oorspronkelijke gedrag en overwinteren in Spanje en Afrika. Daarom richt de Vogelbescherming zich nu op verbetering van leefgebieden waar ooievaars zelfstandig voldoende voedsel kunnen vinden.

Band met mensen
Met weinig vogels heeft de mens zo'n sterke band als met de ooievaar. Het is dan ook de enige grote en opvallende vogelsoort die al sinds mensenheugenis dorp, stad en veld met zijn aanwezigheid verblijdt. Volksverhalen over de ooievaar als brenger van geluk en nieuw leven maken duidelijk dat de ooievaar een graag geziene gast is.

Den Haag en de ooievaar
De stad Den Haag en de ooievaar horen al eeuwen bij elkaar. In Den Haag waren vroeger veel ooievaarsnesten te vinden. Misschien is dat ook de verklaring waarom in het stadswapen een statige ooievaar is afgebeeld. Rondkijkend in de stad is de afbeelding van de ooievaar overal aanwezig. Op gebouwen, op hekwerken, maar ook in allerlei hedendaagse uitingen. De ooievaar uit het stadswapen is ook de basis van het huidige logo van Den Haag: een gestileerde ooievaar die over de kustlijn vliegt.

Het Haagse Bos
Midden in het hart van Den Haag ligt het Haagse Bos. Ondanks de ligging is het Haagse Bos een oase van rust en een leefplaats voor een grote variatie aan planten en dieren. Diersoorten als de ijsvogel, de grote bonte specht en de eekhoorn komen er voor. In het voorjaar wordt het bos opgesierd door de stinsenflora. Bosanemoon, boshyacint en lelietje-der-dalen bedekken de bodem. Het Haagse Bos is sinds 2003 een rijks beschermd stadsgezicht. Het gebied heeft een nauwe band met het koningshuis. Het was ooit het jachtdomein van de graven van Holland. In 1567, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, voorkwam Willem van Oranje hoogstpersoonlijk dat de bijl in het bos werd gezet. De Staten van Holland wilden met de verkoop van hout en grond namelijk hun schulden aflossen. In 1645 liet stadhouder Frederik Hendrik er Huis ten Bosch bouwen, het huidige woonpaleis van Koningin Beatrix.