Nationaal Comite 4 en 5 mei


Toespraak Jacq. Wallage bij de opening van de tentoonstelling 'Een stilte die spreekt'.

We naderen de dagen waarin de vogels soms wel erg hard zingen. Vandaag is het de dag dat Groningen 59 jaar geleden werd bevrijd. Het stadshart in puin, maar een vrije stad! Ook al is de oorlog volgend jaar zestig jaar geleden beëindigd, de consequenties zijn dat niet. Wat mensen elkaar in oorlogstijd aandoen draagt generaties verder. Lang niet altijd als persoonlijke ervaring. Maar in onze kijk op de wereld, in idealen bij de opvoeding van onze kinderen. In onze teleurstelling over waartoe mensen in staat zijn. Aanvankelijk werken de ervaringen vooral door in stilte. Het duurt in veel gevallen lang voor die stilte spreekt. Lily Franz zegt: ?Het heeft lang geduurd voor ik iets over Auschwitz durfde te vertellen. Vlak na de oorlog wist vrijwel niemand iets van de zigeunervervolging en had iedereen zijn eigen portie ellende, dus begon ik er ook niet over. Bovendien was ik enorm bang dat mijn eigen kinderen hetzelfde zou overkomen als algemeen bekend zou worden dat ik zigeunerin ben. Als mensen vroegen waarom ik zo donker was, zei ik dat ik uit Hongarije kwam. Pas veel later ben ik over de oorlog gaan praten ?. Maar zwijgend of sprekend, de ervaringen van onze ouders en grootouders laten ons niet los. Nu lijkt het alsof dat vooral op de Tweede Wereldoorlog slaat, maar niets is minder waar.

De tachtigjarige oorlog, de strijd tegen de Spaanse overheersing, van de reformatie tegen het katholicisme, het heeft eeuwenlang invloed uitgeoefend, bewust en onbewust, op onze cultuur, op onze omgangsvormen, op het waardenstelsel waarin wij leven. Nog, bij het soms harde oordeel dat sommigen velden over de preek tijdens het afscheid van koningin Juliana, werkt die collectieve ervaring door. Tussen katholieken en protestanten, maar nog meer in de strijd om het ware protestantisme. De preek die mij ontroerde als een passend afscheid van een prachtig mens wisten anderen feilloos te plaatsen in een wending van onze geschiedenis. Eeuwen geleden, maar kennelijk voor hen nog actueel. ?God stond te weinig centraal?, zei de één. ?Ik miste God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest?, zei de ander. En op de achtergrond zag je opeens de eerste prinsen van Oranje staan, hardnekkig strevend naar godsdienstvrijheid, maar evenzeer vastbesloten niet de ene staatsgodsdienst voor de andere in te ruilen. Godsdienstig, zeker. Maar ondogmatisch, zonder scherpslijperij, met een open oog voor de complexiteit van zoveel meningen op zo?n klein grondgebied.

Ook de wereldoorlog die we nu ?de eerste? noemen heeft ons denken en doen vastgehouden lang nadat de feitelijke herinnering was vervaagd. Misschien minder in ons land, waar we nog goed wegkwamen met onze neutraliteit, waar de vluchtelingenstromen wel grote indruk maakten, maar waar onze gezinnen ongeschonden bleven. Waar dat niet het geval was, in de strijdende landen, bleef geen familie intact. Meer dan tien miljoen mensen vonden de dood. Een veelvoud van dat aantal kinderen groeide op te midden van oudere generaties die hun verdriet om de doden met zich droegen.
Churchill schreef over Frankrijk, één van die zwaar getroffen landen: ?...Van Verdun tot Toulon was er nauwelijks één huis of gezin, dat zijn doden niet te betreuren, zijn verminkten niet te verzorgen had??.
1)
Het vechten stopt wel, maar de oorlog werkt door. Van generatie op generatie. En, in het geval van de eerste wereldoorlog, zelfs als basis voor de tweede. En dat terwijl de oud-strijders van die eerste nog zo hartstochtelijk hadden geroepen ?dit nooit weer !?. 2)

De tentoonstelling van vandaag heet ?een stilte die spreekt?. Wat in Europa, Rusland daar nadrukkelijk onder begrepen, én in het Verre Oosten werd aangericht, was zo ingrijpend dat het zwijgen wellicht beter kan worden begrepen dan het spreken. Maar in elk geval moet weerwoord worden geboden aan diegenen die denken dat de geschiedenis een boek is dat men dicht kan slaan. Alsof men een toekomst hebben kan wanneer het verleden niet wordt meegenomen. Zeker, het is bijna zestig jaar geleden. Maar met de tijd wordt het onvoorstelbare niet begrijpelijker.
We dragen de ervaringen van onze ouders en grootouders met ons mee. Hun angst en hun moed. Hun verbijstering en hun berusting. Hun afwenden en hun bemoeienis. Het helpt niet wanneer we denken ons van hun ervaringen los te kunnen maken. Steeds opnieuw confronteert het leven van nù ons met de ontworteling van waarden, idealen en geloof door hetgeen toen gebeurde. Wie de getuigenissen in deze sprekende stilte tot zich door laat dringen beseft dat de aantasting van de menselijke waardigheid blijvende gevolgen heeft opgeleverd. Natuurlijk voor de oudsten onder ons, die het zelf hebben meegemaakt. Jos Gemmeke, vrouw uit het verzet, zegt: ?Nu nog, zie je mij in een restaurant of waar dan ook, nooit midden in een ruimte plaatsnemen. Ik zit altijd met mijn rug tegen de muur om de in ? en uitgang in de gaten te houden??

Maar er zijn consequenties, die geen onderscheid maken tussen generaties. Er zijn gevolgen, die voor ons allemaal gelden, jong en oud, omdat wij mensen zijn. Een blijvende beschadiging van menselijk samenleven omdat wij nooit meer de wetenschap kunnen uitbannen van hetgeen mensen elkaar kunnen aandoen. Dat sluit idealen niet uit, maar dan wel zonder illusies. We moeten leven, bewust of onbewust, met de wetenschap dat we, na de oorlog, ons het onvoorstelbare wél voor kunnen stellen.

De ondertitel van deze tentoonstelling is ?herdenken in diversiteit? wat een verstandige benadering lijkt. Die ene oorlog heeft namelijk vele gezichten en de herinnering er aan wordt sterk gekleurd door de ervaringen die in de naaste omgeving werden opgedaan. Zo is pas laat in mijn leven tot me doorgedrongen hoezeer de overlevenden van de jappenkampen hùn verhaal hebben en hoezeer dat ook in zijn eigen context begrepen moet worden. In het joodse gezin waarin ik opgroeide was er kennelijk geen ruimte je ook nog eens open te stellen voor het leed van anderen. Maar dat leed was er wel, ook zonder gaskamers was de barbarij daar compleet. In de kampen in Indië kwamen 13.000 mensen om aan de gevolgen van mishandeling,ondervoeding en ziekte.

Voor de mensen uit het verzet en hun kinderen heeft de geschiedenis weer een ander gezicht. De trots op verzetsdaden neemt het gemis van hen die vielen niet weg. Een leven lang blijft dat gemis zijn werking hebben. Voor anderen gelden gelukkig de woorden van Nel Pooters, een sobere, dappere vrouw: ?...Je kan niet denken, doen en leven zonder dat alles beheerst wordt door wat je geweest bent en gedaan hebt. Ik kijk terug met het idee dat ik niet voor niks heb geleefd. Tot mijn pensioen heb ik gewerkt in de verpleging. Daar was is vanzelf nuttig. Het zit in mijn karakter om me dienstig te maken. Verzet of verpleging, ik wilde geen onnut zijn. Anders had ik het gevoel tekort te schieten?.

Wie de gesprekken leest, de foto?s bekijkt, beseft weer hoezeer verder leven vaak net zo moeilijk was als overleven. Voor hen die terugkeerden uit de concentratiekampen was er een onbegrijpelijke kilte. Wie zich had verzet kon vaak maar moeilijk zijn draai weer vinden. De samenleving leek weinig te hebben geleerd, eigenlijk werd de draad van voor de oorlog zoveel mogelijk weer opgepakt. Wie uit Indië terugkeerde werd vaak behandeld alsof men daar geen oorlog had meegemaakt.

Wat al deze mensen, hun kinderen en kleinkinderen echter bindt is het besef dat een halve eeuw in het licht van wat er is gebeurd een korte periode is. Wie de warmte ziet waarmee b.v. in Groot-Britannië de veteranen uit de Eerste Wereldoorlog werden omgeven beseft dat er vele generaties op moeten groeien voor het verleden echt geschiedenis is geworden. En voorzover in dat verleden niet alleen oorlog is gevoerd, maar ook ? zoals ten aanzien van de europese Joden ? sprake is van fabrieksmatige genocide valt te hopen dat die ervaring altijd bij ons zal blijven. Want deze catastrofe heeft zich niet voltrokken in een andere wereld, maar hier, in de onze. Onder de slagschaduw van die gebeurtenis moeten wij proberen ons niet tot herdenken te beperken, hoe belangrijk ook. Door respectvol met elkaar om te gaan, te accepteren dat ?anders zijn? ook recht van bestaan heeft. Lily Franz zegt: ?Een paar jaar terug heb ik bij de dodenherdenking op de Dam een krans gelegd namens de Nederlandse Sinti-vereniging. Er waren verkenners die me daarbij hielpen. Terwijl we stonden te wachten vroeg ik hen: ?Weet je voor wie je die krans legt?? ?Ja, voor de Sinti-vereniging.? Toen keken ze me aan en zeiden: ?Maar u ziet er zo gewoon uit!?.

Laten we jonge mensen het onderscheid leren tussen oordelen en vooroordelen. Laten we burgers en bestuurders oproepen respectvol om te gaan met de religie en de cultuur van minderheden in dit land. Blijf, binnen de grenzen van de rechtstaat, opkomen voor het recht op eigen identiteit, voor een eigen bijdrage aan een gemeenschappelijke cultuur.
Laten we de rechtstaat versterken door op te treden tegen elke vorm van extremisme, vreemdelingenhaat en onverdraagzaamheid. Laten we alle grondrechten actief verdedigen voor allen die zich op ons grondgebied bevinden.?Door tolerant te zijn, behalve jegens de intoleranten.


1) Churchills memoires over de Tweede Wereldoorlog, uit de tweede druk, 1953 Elsevier, Amsterdam&Brussel.

2) Geschiedenis van het persoonlijk leven, red.: Antoine Prost en Gérard Vincent, 1990, Agon, Amsterdam.

45 indrukwekkende verhalen over herinneren en herdenken: www.oorlogsgetuigen.nl