Ministerie van Financiën

Persbericht

PERS/004/069

Den Haag, 29 april 2004

Afrondingsprobleem BTW aangepakt

Enkele ondernemingen in de grootwinkelsector en de telecom zijn bij het bepalen van de door hen verschuldigde BTW sinds eind 2003 een afrondingssysteem gaan gebruiken dat afwijkt van de algemeen aanvaarde en toegepaste rekenkundige afrondingsmethode. Zij berekenen per geleverd artikel de BTW en ronden daarbij consequent naar beneden (dus in hun voordeel) af.

De Belastingdienst gaat met deze afwijkende afrondingssystematiek niet akkoord. Inmiddels lopen er juridische procedures.

In verband met het verwachte uitstralingseffect wordt de uitkomst van deze procedures niet afgewacht. De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Wijn van Financiën ingestemd met een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) die regelt dat voor de bepaling van de verschuldigde BTW de rekenkundige methode moet worden toegepast. De AMvB gaat op 1 juli 2004 in. Bij de ondernemingen die de afwijkende afrondingssystematiek hanteren, gaat het om een nadeel voor de schatkist van ¤ 50 mln per onderneming.

De rekenkundige methode houdt in dat bedragen op twee decimalen naar beneden of naar boven worden afgerond op de dichtstbijzijnde cent. Bedragen kleiner dan ¤ 0,005 worden naar beneden afgerond en bedragen van ¤ 0,005 of hoger naar boven.

De Europese Commissie heeft aangegeven dat Nederland op nationaal niveau deze maatregel mag treffen.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het conceptbesluit voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het besluit wordt openbaar bij publicatie in het Staatsblad.