Openbaar Ministerie

3 mei 2004


OM grijpt laatste strohalm in onderzoek naar gekwalificeerde doodslag op Arthur Ghurahoo

Ondanks verwoede pogingen van de politie regio Utrecht, het openbaar ministerie (OM) en de familie van Arthur Ghurahoo is de verdachte van dit feit tot op heden niet achterhaald. Op 4 mei 2004 verjaart het recht op strafvervolging in deze zaak. Het betreft het seksueel misbruik en de moord/ doodslag op de minderjarige jongen Arthur Ghurahoo gepleegd op of omstreeks 4 mei 1986 in Bunnik en/ of Utrecht.

Omdat alle inspanningen zonder succes zijn gebleven heeft het OM van een laatste redmiddel gebruik gemaakt. Donderdag 29 april 2004 heeft de officier van justitie bij de rechter-commissaris in Utrecht een gerechtelijk vooronderzoek gevorderd tegen een vooralsnog onbekende verdachte, waarvan overigens wel een uniek DNA-profiel beschikbaar is. Het OM vordert dus een gerechtelijk vooronderzoek tegen een geïndividualiseerd persoon, waarvan het unieke DNA-profiel bekend is, maar wiens naam, adres en woonplaats onbekend zijn.

Door deze vordering van het OM wordt de verjaring gestuit (gestopt) en dat betekent dat de verdachte alsnog voor de rechter gebracht kan worden indien zijn personalia bekend worden. Met deze stuiting van de verjaring gaat er een geheel nieuwe vervolgingstermijn lopen en komt de verjaringsdatum van 4 mei 2004 te vervallen.

Het is ongebruikelijk om een vordering tegen een onbekende verdachte te doen met als doel het stuiten (stoppen) van de verjaring. Toch heeft het OM hiervoor gekozen, omdat de aard en de ernst van het feit in combinatie met de maatschappelijke impact het zoeken naar de grenzen van hetgeen juridisch mogelijk is rechtvaardigen.

Als het OM de verjaring wil stoppen door een daad van vervolging de vordering van het OM moet de verdachte daarvan in kennis worden gesteld. In deze zaak is dat lastig omdat politie en OM tot op de dag van vandaag de identiteit van de verdachte niet kennen. Toch richt de actie van het OM zich niet op een willekeurig persoon en is het geen schot in het duister. De verdachte is nauwkeurig geïdentificeerd via zijn unieke DNA-profiel, alleen hoe hij heet en waar hij woont is (nog) niet bekend.

Door de vordering formeel te betekenen op de griffie van de rechtbank en ook via berichtgeving in de media meent het OM al het mogelijke te hebben gedaan om het de verdachte kenbaar te maken dat er een vervolging tegen hem loopt.
De vordering van het OM ligt thans ter beoordeling bij de rechter-commissaris, die in deze redelijk bijzondere situatie een beslissing moet nemen of het gerechtelijk vooronderzoek er wel of niet komt. Los van de beslissing van de rechter-commissaris wordt de verjaring reeds gestopt door het indienen en betekenen van een dergelijke vordering.

Het OM heeft tot deze daad van vervolging besloten toen bleek dat andere onderzoekshandelingen niet tot het gewenste resultaat leidden. Nadat de zaak op 15 januari 2001 in Opsporing Verzocht is behandeld, zijn meerdere verdachten aangehouden geweest. Wegens gebrek aan bewijs (het DNA-profiel kwam niet overeen) leidde dit echter niet tot oplossing van de zaak. Kort geleden is er hernieuwde aandacht geweest in verschillende media. Naar aanleiding daarvan zijn bij de politie opnieuw tips binnengekomen. Drie personen is gevraagd vrijwillig mee te werken aan DNA-onderzoek. Het afgestane DNA-materiaal is bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) onderzocht en heeft helaas niet het gewenste resultaat opgeleverd.

Nu de verjaring op deze wijze is gestopt, heeft de politie de gelegenheid het onderzoek voort te zetten.