Persbericht, 4-5-2004
Wachtlijstprobleem ziekenhuis is relatief klein
Het wachtlijstprobleem in de ziekenhuizen is veel kleiner dan altijd
werd aangenomen. Dat staat in het onderzoek 'Wachten in Nederland, het
hoe en waarom' dat onderzoeksbureau Prismant heeft uitgevoerd in
opdracht van minister Hoogervorst (Volksgezondheid, Welzijn en Sport).
Op dit moment staan 139.000 mensen geregistreerd op de wachtlijst.
Bijna 95.000 mensen (68%) wordt binnen enkele weken geholpen. Dit is
de 'reguliere werkvoorraad' die ziekenhuizen nodig hebben om
behandelingen goed te plannen. Daarnaast zijn er bijna 17.000 mensen
(12%) die om medische of persoonlijke redenen nog niet geholpen willen
of kunnen worden. Daartoe behoren ook mensen die eerst nog op vakantie
gaan of zwanger zijn. Verder zijn er bijna 28.000 mensen die wel
geholpen moeten worden maar nog niet zijn ingepland (20%). Gemiddeld
kunnen mensen nu binnen 4 à 5 weken bij een ziekenhuis terecht voor
een behandeling. Mensen die actief op zoek gaan - zelfstandig of via
hun zorgverzekeraar - kunnen vaak in een andere regio nog sneller
terecht.
Het is voor het eerst dat een dergelijke analyse van de wachtlijsten
voor ziekenhuiszorg is gemaakt. Minister Hoogervorst wil met de
Nederlandse ziekenhuizen afspreken dat ze voortaan bij de registratie
en planning rekening houden met de verschillende categorieën
wachtenden. Zodoende kan de huidige wachtlijst worden opgeschoond.
In de aanpak van wachtlijsten ligt de nadruk op het bestrijden van
levensbedreigende aandoeningen (hartfalen, kanker). Verder kunnen
zorgverzekeraars en ziekenhuizen vanaf volgend jaar beter
onderhandelen over de aanpak van planbare aandoeningen zoals knie-,
heup- en staaroperaties. In het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet
zijn miljarden extra beschikbaar gesteld voor de aanpak van
wachtlijsten. Maar extra geld alleen is niet de oplossing, aldus
Hoogervorst. "Willen we in de toekomst aanvaardbare wachttijden
behouden, dan zal de organisatie van de ziekenhuiszorg aan efficiëntie
moeten toenemen, zeker in het licht van toenemende vraag en de
beperkte financiële middelen".
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport