Uitspraak Hoge Raad in de zaak van de in november 2001 gepleegde moord
op een 21-jarig vrouw te Gouda
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 4-05-2004
Samenvatting van de griffier van de Hoge Raad der Nederlanden (buiten
verantwoordelijkheid van de Hoge Raad)
De Hoge Raad heeft op 4 mei 2004 uitspraak gedaan in deze strafzaak,
waarin de verdachte eerst op 1 augustus 2002 door de rechtbank te
's-Gravenhage en vervolgens op 11 juli 2003 door het gerechtshof te
`s-Gravenhage is vrijgesproken van verkrachting van en moord of
doodslag op een jonge vrouw, op 3 november 2001 te Gouda.
Het hof heeft geoordeeld dat de betrokkenheid van de verdachte bij de
dood van de vrouw uitsluitend zou kunnen volgen uit zijn eigen
verklaringen. Maar het Hof heeft ook geoordeeld dat die verklaringen
niet vallen te rijmen met de gegevens in het rapport van de patholoog
en met een onderzoeksverslag van het Nederlands Forensisch Instituut.
Verder heeft het Hof vastgesteld dat ook het biologisch
sporenonderzoek / DNA-onderzoek geen steun geeft aan de mening dat
deze verdachte betrokken is geweest bij de hem ten laste gelegde
feiten.
De advocaat-generaal bij het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft tegen
die vrijspraak beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. In de
cassatieprocedure is de verdachte bijgestaan door mr. G. Spong,
advocaat te Amsterdam.
In zijn advies aan de Hoge Raad van 2 maart 2004 heeft de
advocaat-generaal bij de Hoge Raad mr. Machielse geconcludeerd tot
verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft - conform het advies van zijn advocaat-generaal -
de bezwaren tegen de uitspraak van het hof verworpen in zijn
beslissing van 4 mei 2004 (nr. 02859/03). De motivering van die
verwerping komt hierop neer dat de Hoge Raad slechts mag controleren
of het recht juist is toegepast. Hij onderzoekt dus niet of de
verdachte op grond van het beschikbare bewijsmateriaal misschien toch
veroordeeld had kunnen worden. De Hoge Raad kan dus niet treden in de
juistheid van de vrijspraak die het Hof heeft gegeven.
Door de verwerping van het cassatieberoep is de vrijspraak van de
verdachte definitief geworden.
Den Haag, 4 mei 2004
De griffier, mw. mr. E. Hartogs
Tel 070 - 3611236
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AO5061
Zie het origineel