Toespraak minister van Defensie Kamp, ter gelegenheid van de dodenherdenking
op het Ereveld Loenen
4-5-2004 10:40:00
Dames en heren,
Wijbe van Alteren uit Groningen was 17 jaar toen op de vroege ochtend
van 10 mei 1940 het Duitse leger Nederland binnenviel. Hij was een
joviale, impulsieve jongen en deed van alles om de bezetter dwars te
zitten. Zo droeg hij op zijn revers een uitgezaagd dubbeltje met de
beeltenis van koningin Wilhelmina, zong hij mannen van de Weerafdeling
uitdagend toe en hij stal explosieven uit een Duitse opslagplaats.
Begin 1943 dook hij onder bij de familie Venema in Kiel-Windeweer, van
waaruit hij door ging met verzetswerk. Op 19 januari 1945 deed de SD
een inval bij de familie Venema. De dag daarna werden Wijbe, zijn
broer Feike en Pieter Venema gefusilleerd.
Martinus Tuijthoff, 29 jaar, textielarbeider uit Leiderdorp, was in
mei 1940 als soldaat-vliegtuigmaker ingedeeld bij het 2^e
Luchtvaartregiment, gelegerd op het vliegveld Ypenburg bij Den Haag.
In de ochtend van 10 mei bombardeerden Duitse bommenwerpers het
vliegveld. Het technisch personeel, waartoe Martinus behoorde, zocht
dekking. Duitse parachutisten slaagden erin het hoofdgebouw in te
nemen. Na hergroepering trokken de Nederlandse troepen op voor een
tegenaanval. Bij de strijd om de herovering raakte Martinus gewond.
Hij werd overgebracht naar een militair hospitaal in Voorburg. Daar
overleed hij de volgende dag.
Wijbe en Feike van Alteren liggen begraven in vak A, Martinus
Tuijthoff in vak D, hier op het Ereveld Loenen. *
Zij zijn hier begraven, samen met ruim 3800 andere landgenoten:
burgers, militairen, verzetsstrijders, politieke gevangenen en
slachtoffers van vervolging wegens afkomst, overtuiging of geaardheid.
Elk van hen met een eigen verhaal, net als Wijbe en Martinus. Het gaat
om ´gewone´ Nederlanders, maar wel Nederlanders die op hùn manier
hebben gestreden voor vrijheid, en daar de hoogste prijs voor hebben
betaald. Hier in Loenen rusten zij. En elk jaar op 4 mei herdenken wij
hen, en staan stil bij wat hun dood voor ons heeft betekend en nog
steeds betekent.
Morgen vieren we in Nederland 59 jaar vrijheid. 59 jaar léven in
vrijheid en dat doen de meeste van ons met vanzelfsprekendheid, omdat
we simpelweg niet anders kennen.
Maar miljoenen mensen in deze wereld hebben nog dagelijks te maken met
onverdraagzaamheid, onderdrukking, uitbuiting en geweld. Nog steeds
worden er oorlogen gevoerd en gaat het bloedvergieten door.
Voor de meeste mensen hier in West-Europa lijkt dit ver weg. Maar met
de aanslagen in New York en recent in Madrid, zijn zij met de neus op
de feiten gedrukt: vrijheid en veiligheid zijn geen
vanzelfsprekendheden.
Koste wat het kost willen we voorkomen dat in Nederland nogmaals
gebeurt wat zich in de jaren 1940-1945 afspeelde. En we gunnen het
niemand om te leven met angst en geweld. Daarom zet Nederland zich in
om daar waar mogelijk andere mensen en volken te helpen. De
Nederlandse krijgsmacht levert hierin een belangrijke bijdrage. Het
thema dat de 4-5 mei stichting dit jaar heeft gekozen spreekt mij dan
ook zeer aan: `vrijheid is kiezen en delen´. Wij kiezen voor vrijheid
en willen deze delen.
In tegenstelling tot de situatie in eerste helft van de vorige eeuw,
is het nu vrijwel uitgesloten dat Nederland verwikkeld raakt in een
direct gewapend conflict met een van onze buurlanden. Met deze landen
en landen daarbuiten werken we samen, ook op militair gebied. De taken
van onze militairen zijn veranderd. Desalniettemin blijft de
bestaansreden van onze moderne krijgsmacht hetzelfde: zij moet de
belangen van onze staat beschermen. Maar de veiligheidsvraagstukken
zijn anders van aard. Naast de verdediging van ons eigen en het
bondgenootschappelijk grondgebied, betekent dat inzet voor vrede en
veiligheid ter bevordering van de internationale rechtsorde. Nederland
is gebaat bij vrede in Europa en stabiliteit in de wereld.
Om die reden zijn de afgelopen jaren vele Nederlandse militairen
uitgezonden naar bijvoorbeeld Libanon, voormalig Joegoslavië, Kosovo
en Eritrea. Op dit moment verblijven er duizenden Nederlandse
militairen in Bosnië-Herzegovina, Afghanistan en Irak. Zij zijn
uitgezonden om vrede en veiligheid te handhaven, een stabiele omgeving
te creëren en de wederopbouw van deze landen mogelijk te maken.
Dat het werk van deze Nederlandse mannen en vrouwen, ondanks goede
training, een goede uitrusting en goed materieel, een hoge tol kan
eisen, getuigen verschillende graven hier op het Ereveld Loenen. Ook
militairen die de afgelopen decennia zijn omgekomen tijdens
vredesmissies, worden met een eregraf herdacht.
Hier op Loenen eren wij hen die in de strijd voor onze vrijheid zijn
gestorven. Burgers en militairen, elk met een eigen motivatie en een
eigen verhaal, zoals Wijbe van Alteren en Martinus Tuijthoff. Hun dood
en die van allen die hier begraven liggen, mag nooit vergeten worden.
Nu niet, nooit niet.
* Pieter Venema ligt begravenop het kerkhof van Kiel-Windeweer.
Nieuws
Ministerie van Defensie