Terug nLJN-nummer: AO8767 Zaaknr: AVNR 7199-03

lijst Bron: Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak: 3-05-2004
Datum publicatie: 3-05-2004
Soort zaak: straf -
Soort procedure: hoger beroep

GERECHTSHOF TE ARNHEM

Avnr: 7199-03

Het hof heeft gezien het op 19 juni 2003 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift van mr W.F. de Haan, advocaat te Groningen, namens,

geboren te Utrecht, op 26 juni 1942,
wonende te (woonplaats), (straatnaam),
hierna te noemen verzoeker,

strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering ter zake van schade als gevolg van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis.

Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 5 april 2004 de advocaat-generaal en verzoeker, bijgestaan door mr W.F. de Haan.

Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder de conclusie van de advocaat-generaal.

OVERWEGINGEN


1. Bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof van 27 maart 2003 is verzoeker vrijgesproken van het hem telastegelegde. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.


2. Het verzoekschrift is tijdig ingediend.


3. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de gevraagde vergoeding tot een standaardbedrag van ? 95,- per dag in voorlopige hechtenis doorgebracht.


4. De raadsman heeft het verzoekschrift toegelicht conform een overgelegde pleitnotitie en gepersisteerd bij het verzoek.


5. De raadsman heeft in zijn verzoekschrift aangevoerd dat er bij de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis van verzoeker sprake is geweest van detournement de pouvoir. Nu er ten tijde van de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis ernstige bezwaren tegen verzoeker bestonden kan echter niet gezegd worden dat de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis onrechtmatig waren. Schadevergoeding kan onder deze omstandigheden alleen worden toegekend indien en voor zover daartoe gronden van billijkheid aanwezig zijn.


6. Op grond van het bepaalde in artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter aan de gewezen verdachte, in het geval de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en de rechter daarvoor ? alle omstandigheden in aanmerking genomen ? gronden van billijkheid aanwezig acht, een vergoeding toekennen voor schade die hij heeft geleden ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Een dergelijk geval doet zich hier voor.


7. Verzoeker is op 8 augustus 2000 in verzekering gesteld en op 17 augustus 2000 in vrijheid gesteld. Verzoeker heeft derhalve negen dagen in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Deze negen dagen zijn bovendien op het politiebureau dan wel in beperkingen doorgebracht.


8. Het leven van verzoeker is na de ramp in Enschede ontegenzeggelijk sterk veranderd. Onvoldoende is echter komen vast te staan dat alle door de raadsman aangevoerde feiten en omstandigheden in direct causaal verband staan met de door verzoeker ondergane verzekering en voorlopige hechtenis.


9. Het hof is van oordeel dat redenen aanwezig zijn om aan verzoeker een hogere vergoeding toe te kennen dan de gebruikelijke. Gelet op de omstandigheden van het geval acht het hof het billijk aan verzoeker een vergoeding toe te kennen van ? 190,= per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.


10. Ten aanzien van de kosten van indiening en behandeling van het verzoekschrift zal het hof een afzonderlijke beslissing nemen.

BESCHIKKENDE

Het hof:


- kent aan verzoeker toe op gronden als hiervoor omschreven een vergoeding uit ?s Rijks kas ten bedrage van ? 1.710,- (zegge: duizend zevenhonderd en tien euro) en gelast de tenuitvoerlegging daarvan;


- wijst af het meer of anders verzochte;


- bepaalt dat voormeld bedrag aan verzoeker zal worden betaald door overschrijving op bankrekeningnummer ten name van De Haan Advocaten te Groningen onder vermelding van / 89 Sv.

Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs Nunnikhoven, voorzitter, Mannoury en Harteveld, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr Collombon, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 mei 2004.