European Commission

SPEECH/04/225

Romano Prodi

Voorzitter van de Europese Commissie

De eerste Commissie voor het nieuwe Europa

Europees Parlement

Straatsburg, 5 mei 2004

Geachte Voorzitter, Taoiseach Ahern, Geachte Parlementsleden,

Vandaag kan ik mij voor het laatst tot u richten, want over iets meer dan een maand zullen de Europese kiezers het democratische mandaat van dit Parlement hernieuwen.

Tijdens de afgelopen vijf jaar hebben Commissie en Parlement goed en constructief samengewerkt. Soms konden we het niet eens worden en deden onze voorstellen de discussie in deze zaal hoog oplaaien. Steeds echter is het debat openhartig en constructief geweest.

Daarom wil ik u dan ook danken voor de samenwerking, voor uw aanmoedigingen maar ook voor uw kritiek.

Geachte Parlementsleden,

Vandaag begint een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de Europese integratie.

Lang hebben we op de dag gewacht die nu is aangebroken. Vandaag is de uitbreiding eindelijk realiteit. Voor mij zal 1 mei 2004 de mooiste dag zijn die ik mocht meemaken tijdens mijn jaren als Voorzitter van de Commissie.

Met de uitbreiding zetten alle instellingen een stap naar de toekomst. Voor de Commissie begint nu een overgangsperiode die op 1 november zal aflopen.

In de voorbije weken heeft u kennis kunnen maken met elk van de nieuwe leden van de Commissie tijdens de gedachtewisseling die u met hen hebt gehad. Vandaag wil ik u het hele College van de eerste Commissie voor het nieuwe Europa presenteren.

In deze overgangsfase bouwen we een brug tussen deze Commissie en het nieuwe College met 25 leden dat vanaf november zal zetelen.

Daarom hebben we de ongewone keuze gemaakt om onze nieuwe collega's toe te voegen aan tien van de huidige leden van de Commissie, zonder daarbij de portefeuilles te herschikken. Dat had alleen maar de goede werking van het College in het gedrang gebracht.

De nieuwe leden van de Commissie zullen ten volle aan de besluitvorming binnen het College deelnemen en hun stem zal even zwaar wegen als die van de overige leden.

Daarnaast hebben zij ook een bijzondere verantwoordelijkheid: voor hun landgenoten zijn zij nog duidelijker het gezicht van de Europese Unie.

Dit is een cruciale taak in deze periode waarin onze nieuwe medeburgers vertrouwen beginnen te krijgen in de Unie en in de manier waarop zij functioneert.

Formeel gezien loopt de ambtstermijn van mijn Commissie op zijn einde, maar in feite hebben we nog een drukke agenda.

In de komende zes maanden moeten we de strategische doelstellingen van het Werkprogramma verwezenlijken dat we samen met u hebben uitgetekend en dat we, ook samen met u, beloofd hebben te zullen uitvoeren.

In deze overgangsperiode hebben we besloten geen nieuwe initiatieven meer te nemen en ons te concentreren op de grote dossiers zodat deze met succes kunnen worden afgerond.

Ik zou hier dan ook kort de belangrijkste thema's willen schetsen die wij vóór eind oktober nog zullen moeten behandelen.

Allereerst is er het langverwachte besluit over de Europese grondwet. Ik hoef niet te herhalen hoe buitengewoon belangrijk deze stap is.

Vol vertrouwen zie ik de goedkeuring van deze grondwet tegemoet. Dat zal een sterk signaal uitsturen voor de toekomst van de Unie en zal de mechanismen helpen bepalen waarmee de Unie doeltreffend zal kunnen functioneren.

Alle voorwaarden lijken vervuld te zijn, zodat de Europese Raad van juni de situatie kan deblokkeren en de Intergouvernementele Conferentie kan afsluiten.

Mijn Commissie zal op alle mogelijke wijzen samenwerken met het voorzitterschap om te komen tot het sluiten van het grondwettelijk verdrag.

De tweede belangrijke doelstelling in het werkprogramma van de Commissie voor 2004 is het maken van de uitbreiding tot een succes.

Na de toetreding van tien nieuwe lidstaten moeten we het verschuldigde respect tonen voor de betrachtingen van de andere kandidaten.

De onderhandelingen met Bulgarije en Roemenië vorderen goed. We hebben reeds aanbevolen de onderhandelingen met Kroatië te openen en de Raad zal eind dit jaar een beslissing nemen over Turkije op grond van de aanbeveling die mijn Commissie in de herfst zal aannemen.

Tot slot moeten we de werkzaamheden tot voorbereiding van de nieuwe Financiële vooruitzichten voor de periode na 2006 voortzetten.

Zoals u weet hebben wij beslist de louter boekhoudkundige logica te overstijgen en te werken vanuit een politieke basis.

Het gaat er namelijk om dat het project van het uitgebreide Europa wordt georganiseerd in overeenstemming met de nodige middelen om dit te verwezenlijken.

Het politiek project dat wij voorstellen, berust op drie pijlers: duurzame ontwikkeling, Europees burgerschap en de rol van Europa in de wereld.

Duurzame ontwikkeling

Sinds enige tijd neemt de bezorgdheid over de gezondheidstoestand van de Europese economie toe. Onze analyse van de situatie is bekend en wordt totnogtoe gedeeld door allen.

De ruggengraat van ons handelen is en blijft de strategie van Lissabon/Göteborg die de weg uitstippelt voor ontwikkeling en groei in Europa tot het einde van het decennium.

Met ons project willen wij een nieuwe impuls geven aan het Europees ontwikkelingsmodel door ons in te zetten voor concurrentievermogen, werkgelegenheid en solidariteit tussen regio's en generaties.

Eens te meer moet ik bij u klagen over de traagheid waarmee tot nu toe besluiten worden genomen: de Commissie en het Parlement moeten de lidstaten blijven aansporen om voort te gaan op het door hen uitgezette pad.

Burgerschap

De tweede pijler van ons voorstel is de totstandbrenging van het concept van Europees burgerschap.

Totnogtoe heeft de Unie er vooral naar gestreefd een economische ruimte te verwezenlijken waarin vrijheid van beweging en gemeenschappelijke regels heersen.

In de toekomst zal het eengemaakte Europa ook een ruimte van veiligheid, rechtvaardigheid en burgerlijke vrijheden moeten worden.

Europa in de wereld

Tot slot stellen wij voor dat Europa zijn model voor het besturen van de betrekkingen tussen landen uitdraagt in de wereld.

Zo zullen wij een concreet antwoord verschaffen op de verslechterende internationale situatie die wij met groeiende bezorgdheid waarnemen.

Het beleid inzake nabuurschap is gericht op de landen rond ons; hiermee wordt beoogd het model van vrede, democratie en welvaart, dat de Unie kenmerkt, uit te breiden tot het hele Europese continent.

In meer algemene termen is dit het politiek project waarop het hele gebouw steunt.

In de komende maanden moeten wij de uitvoeringsmaatregelen en het financieringsprogramma voorbereiden zodat de nieuwe Commissie haar taken kan vervullen binnen de vastgestelde termijnen.

Geachte Parlementsleden,

Deze voorbije vijf jaar hebben belangrijke ontwikkelingen plaatsgevonden, en ik wil een aantal feiten benadrukken die mij bijzonder betekenisvol lijken.

Ten eerste is er de euro. Na jaren van buitengewone maar enigszins ongrijpbare verwezenlijkingen, beschikt Europa met de gemeenschappelijke munt eindelijk over een fantastisch instrument van politieke en economische eenheid voor een gemeenschappelijk optreden.

De daadwerkelijke en symbolische kracht daarvan is nog groter dan we konden voorzien.

Het tweede feit betreft het doorbreken van de Aziatische tijgers op de economische mondiale scène, te beginnen met China.

Dat alles brengt een algemene reorganisatie van de productie en de handel op wereldniveau mee die niet kan worden genegeerd.

Het gaat daarentegen om een realiteit waarmee wij eenvoudigweg rekening moeten houden, en dit kunnen wij slechts doen indien wij eensgezind blijven om onze belangen en waarden te verdedigen.

De derde grote gebeurtenis van de voorbije jaren betreft de Conventie. In afwachting van onze eerste grondwet is het duidelijk dat wij met de Conventie een totaal nieuw denkbeeld in het Europese beleid hebben ingevoerd.

Bij het debat over de toekomst van Europa waren alle belangrijke protagonisten betrokken, het heeft zich in het volle daglicht afgespeeld en geresulteerd in een samenhangende tekst waarmee de intergouvernementele conferentie efficiënt heeft kunnen werken.

Ik denk dat deze grote passen voorwaarts in het democratische leven van de Unie de weg hebben geëffend voor de vierde gebeurtenis waaraan ik wil herinneren: het ontstaan van een authentieke Europese opinievorming.

Ik denk aan de gebeurtenissen die zich, sinds de laatste maanden van 2002, in het zog van het conflict in Irak hebben voorgedaan. Misschien voor het eerst in onze geschiedenis hebben wij een opinievorming zien ontstaan die grote aantallen burgers in alle landen van de Unie bij elkaar heeft gebracht.

De Europese burgers hebben gevraagd dat, wanneer alle mogelijkheden tot het voeren van een dialoog zijn uitgeput, iedere militaire interventie ter bescherming van onze veiligheid gebaseerd zou zijn op de internationale wettelijkheid die de Europese Unie belichaamt en verdedigt.

De voorbije jaren werden dus door absoluut buitengewone wijzigingen gekenmerkt: de geschiedenis is in een hogere versnelling geraakt.

In het verleden was euroscepticisme een luxe die de Unie zich kon veroorloven. Vandaag, oog in oog met deze veranderingen, is euroscepticisme een houding die slechts tot een nederlaag kan leiden.

Geachte Parlementsleden,

Deze jaren in dienst van de Europese zaak hebben ook mij diepgaand veranderd.

Ik weet vandaag zonder enige twijfel dat ik mij in de komende jaren en maanden zal blijven inzetten om een zelfzeker en gepassioneerd beeld van Europa kracht bij te zetten.

De tijden van zwakke standpunten, zonder overtuiging aangegane verbintenissen en dubbelzinnigheid zijn voorbij.

Europa heeft behoefte aan vastberadenheid, visie en moed en ik zal al mijn enthousiasme en mijn kunde daaraan wijden.

Ik dank u.