Uitspraak Rechtbank Amsterdam LJN-nummer: AO9435 Zaaknr: KG 04/914 SR
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 5-05-2004
Datum publicatie: 13-05-2004
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: kort geding
SR/MV
vonnis 5 mei 2004
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 04/914 SR v a n:
X,
e i s e r,
procureur mr.Y,
t e g e n :
de besloten vennootschap BV WEEKBLADPERS TIJDSCHRIFTEN,
gevestigd te Amsterdam,
g e d a a g d e , vrijwillig verschenen,
procureur mr. G.J. Kemper.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 5 mei 2004 om 1.00 uur, welke terechtzitting
gegeven het nachtelijk uur heeft plaatsgevonden in het woonhuis van de
voorzieningenrechter, heeft eiser, verder te noemen X, gesteld en
gevorderd overeenkomstig het in fotokopie aan dit vonnis gehechte
petitum. Op verzoek van X heeft de behandeling plaatsgevonden met
gesloten deuren, zoals bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van
Rechtsvordering.
Gedaagde heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de
gevraagde voorziening.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is door de
voorzieningenrechter om 2.30 uur mondeling vonnis gewezen. Het
onderstaande vormt hiervan de nadere uitwerking.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. Gedaagde is uitgever van het weekblad Vrij Nederland. In Vrij
Nederland van 8 mei 2004 (nummer 19) is een artikel van de hand van
opgenomen onder de titel "Het gelijk van De
Wijkerslooth".
b. Vrij Nederland nummer 19 wordt op 5 mei 2004 vanaf 5.00 uur 's
morgens verspreid door het hele land.
2. X heeft zijn identiteit niet bekend gemaakt. Nu de naam van de
procureur van X bij de voorzieningenrechter en bij gedaagde bekend is,
de procureur van X zich garant heeft gesteld voor de betaling van het
vastrecht en voor een eventuele proceskostenveroordeling en gedaagde
de ontvankelijkheid van X niet heeft bestreden, kan X in zijn
vordering worden ontvangen.
3. Thans vordert X - kort gezegd - primair om gedaagde te verbieden
het onder 1a genoemde artikel openbaar te (doen) maken. Subsidiair
wordt gevorderd gedaagde te verbieden informatie openbaar te (doen)
maken die X identificeerbaar maakt voor derden als iemand die op enige
wijze is betrokken bij de zaak [officier van justitie parket
Amsterdam].
4. Ter ondersteuning van zijn vordering voert X - samengevat - aan dat
hij in het betreffende artikel wordt opgevoerd als de persoon die
justitie heeft medegedeeld wie er achter de bedreigingen zit die
onlangs zijn geuit aan het adres van de [Amsterdamse officier van
justitie] (verder te noemen de zaak [officier van justitie parket
Amsterdam]). In het artikel wordt de voornaam van X, de eerste letter
van zijn achternaam, zijn leeftijd, zijn geboorteplaats alsmede andere
concrete informatie die hem identificeerbaar maakt op een
presenteerblaadje aangeboden. Door publicatie is X zijn leven niet
meer zeker nu degene die blijkens het artikel achter de bedreigingen
zit behoort tot een zeer gevaarlijke groep van criminelen. Of X
werkelijk degene is die justitie op het spoor heeft gezet doet niet
ter zake. Het enkele feit dat Vrij Nederland hem als zodanig opvoert,
is al voldoende om voor zijn leven te vrezen. Het feit dat Vrij
Nederland vermeldt dat X reeds verklaringen heeft afgelegd en dat deze
verklaringen zijn opgeslagen in een kluis van het OM doet de dreiging
extra toenemen. Ook wordt in het artikel gesteld dat X, naar eigen
zeggen, zou kunnen vertellen wie er achter de moord op de criminelen
en zat, hetgeen de belangstelling voor hem van
bepaalde criminele groeperingen eveneens opwekt. Vrij Nederland heeft
geen belang bij publicatie van het artikel. Onduidelijk is welke
publieke misstand Vrij Nederland aan de kaak beoogt te stellen.
Overigens zou Vrij Nederland het artikel evengoed kunnen publiceren
zonder de informatie die X identificeerbaar maakt.
5. Gedaagde heeft - samengevat - het verweer gevoerd dat er zeker een
risico voor X zal bestaan, maar dat dit risico niet toeneemt door
publicatie van het onderhavige artikel. De werkelijke bedreiging zal
naar alle waarschijnlijkheid uitgaan van (de kring van personen
rondom) degene die - blijkens het artikel - verdacht wordt van het
uiten van bedreigingen aan het adres van [officier van justitie parket
Amsterdam] De informatie waar het artikel op is gebaseerd, is in deze
kringen allang bekend en dus is ook allang bekend wie X is. Immers,
door X is niet aangevoerd dat het artikel feitelijke onjuistheden
bevat. Er is slechts in het midden gelaten of X de kroongetuige is.
Verder wordt aangevoerd dat Vrij Nederland wel degelijk een belang
heeft bij publicatie. De kwestie X speelt een rol binnen de ruzie die
gaande is tussen het Amsterdamse parket en de top van justitie en het
is in het algemeen belang dat de pers hieraan aandacht besteedt. Vrij
Nederland zal verder een niet onaanzienlijk bedrag aan schade lijden
(o.a. gemiste advertentie-inkomsten) indien de vordering zal worden
toegewezen. Dit zou namelijk tot gevolg hebben dat, nu het nummer van
Vrij Nederland reeds is gedrukt, de gehele oplage niet zou kunnen
worden verspreid.
Beoordeling van het geschil:
6. Namens X is gesteld dat het artikel in Vrij Nederland de kring van
mogelijke getuigen in de zaak zodanig
beperkt dat X traceerbaar wordt als mogelijke kroongetuige en daarmee
het risico loopt te worden geliquideerd. Op zich is deze stelling
juist: uit het artikel kan inderdaad worden opgemaakt wie X is. Het
verweer van Vrij Nederland is echter dat X los van het artikel al
traceerbaar is voor personen die deel uitmaken van het criminele
milieu en hij dus al risico loopt. Het onderhavige artikel zou aan dat
risico niets toevoegen, aldus Vrij Nederland. Nu X een groot deel van
de in het artikel weergegeven feiten niet heeft bestreden, is niet
aannemelijk dat het artikel totaal heeft verzonnen en
niet - zoals ook door Vrij Nederland aangevoerd - op grond van bronnen
heeft samengesteld. Er kan dan ook vanuit worden gegaan dat de bronnen
die op het spoor van X hebben gezet ook anderen op
hetzelfde spoor zullen kunnen zetten. Uit hetgeen ter terechtzitting
naar voren is gebracht is voldoende aannemelijk geworden dat X in
bepaalde kringen als mogelijke kroongetuige wordt genoemd en
voorshands wordt geoordeeld dat het verbieden van het artikel dit
probleem voor hem niet oplost. Hieruit volgt dat X geen rechtens te
respecteren belang heeft bij zijn vordering; de vordering zal dan ook
worden afgewezen.
7. X zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in
de kosten van dit geding aan de zijde van gedaagde gevallen. Nu de
procureur van X zich voorafgaand aan de mondelinge terechtzitting
garant heeft gesteld voor een kostenveroordeling betekent dat dit
vonnis, wat betreft de kostenveroordeling, zonodig jegens deze
procureur ten uitvoer kan worden gelegd.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Weigert de gevraagde voorziening.
2. Veroordeelt X, althans zijn procureur, in de kosten van dit geding,
tot heden aan de zijde van gedaagde begroot op EUR 241,= aan vastrecht
en op EUR 703,= aan salaris procureur.
3. Verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, vice-president van de rechtbank te
Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5
mei 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: