UNIVERSITEIT TWENTE
Beursgenoteerd kunstfonds kan niveau musea hoog houden
Publiek-private financiering mogelijke impuls voor musea
Een beursgenoteerd kunstfonds is een goede mogelijkheid om het niveau
van de kunst in musea hoog te houden bij teruglopende publieke
financiering. Via de uitgifte van aandelen kan zo'n fonds kunstwerken
financieren die in publieke musea worden tentoongesteld. Dat kan voor
investeerders een goede belegging zijn en biedt musea de mogelijkheid
om werken te exposeren die normaal gesproken niet binnen het budget
passen. Dit stelt econoom dr. Tsjalle van der Burg van de Universiteit
Twente, samen met zijn co-auteurs dr. Wilfred Dolfsma (Erasmus
Universiteit) en prof. Celeste Wilderom (UT) in het zojuist verschenen
voorjaarsnummer van het International Journal of Arts Management.
De publiek-private samenwerking die Van der Burg voorstaat, is iets
anders dan sponsoring. Veel kunstliefhebbers zijn wars van commerciële
invloeden, en privaat gefinancierde kunst is, zeker op het Europese
vasteland, een controversieel onderwerp. Tegelijk is publieke
financiering vaak allang niet meer toereikend, zeker niet als het
museum ambitieuze aankopen overweegt. Een kunstfonds kan een
aantrekkelijke tussenweg zijn: het fonds is in staat werken aan te
schaffen die een museum op zijn verlanglijstje heeft staan, en
financiert dit uit aandelen. De onafhankelijkheid wordt gegarandeerd
door een bestuur waarin zowel kunst- als financiële experts zitting
hebben.
Normaal gesproken ligt het rendement van 'investeren in kunst' iets
onder dat van staatsobligaties. Door de samenwerking tussen beleggers
en musea echter kan het rendement hoger worden. De waarde van een
kunstwerk wordt onder meer bepaald door de 'ownership history'; door
een werk tentoon te stellen in een gerenommeerd museum kan de prijs
stijgen. Dit is gunstig voor het kunstfonds als het te zijner tijd het
kunstwerk weer wil verkopen, om beleggers dividend te kunnen geven.
Anderzijds kan een museum dankzij het kunstfonds werken tentoonstellen
die anders nooit tot de mogelijkheden zouden behoren. Dit is gunstig
voor de reputatie van het museum en de bezoekersaantallen.
Commitment
Voor de deels kleine aandeelhouders - een aandeel zou bijvoorbeeld 200
euro kunnen kosten - zal ook een psychologisch argument tellen: hij of
zij investeert in 'iets goeds' en kan ook betrokkenheid tonen bij het
aankoopbeleid van het fonds. Daarnaast zullen er, als dividend 'in
natura', verschillende mogelijkheden verbonden zijn aan de
investering, zoals speciale toegang tot musea of lezingen over de
kunstwerken die het fonds aankoopt. Periodiek, niet jaarlijks maar
tienjaarlijks, zal het fonds ook een dividend in geld uitkeren. Een
argument van dezelfde aard kan ook voor de bank reden zijn om een
kunstfonds te starten: de relatie met kunst is goed voor het imago van
een financiële instelling.
Het kunstfonds is, concluderen de auteurs, een aantrekkelijke manier
van gedeeltelijke privatisering. Het ontlast de publieke middelen op
een manier die sympathiek is voor de kunst.
Noot voor de pers
Het artikel 'Raising Private Investment Funds for Museums' van Tsjalle
van der Burg, Wilfred Dolfsma en Celeste Wilderom, is verschenen in
het meinummer van International Journal of Arts Management. Een kopie
is elektronisch beschikbaar.
Contactpersoon voor de pers: ir. Wiebe van der Veen, tel (053)
4894244, email w.r.vanderveen@utwente.nl
06 mei 04 09:27