POLITIE EN WETENSCHAP
professionele dienstverlening en georganiseerde criminaliteit
PERSBERICHT
'Professionele dienstverlening en georganiseerde criminaliteit.
Integriteitsdilemma's van advocaten en notarissen', nieuwe uitgave in
de reeks Politiewetenschap van het Programma Politie en Wetenschap.
Embargo tot donderdag 6 mei 22.00 uur
De risico's voor advocaten en notarissen om in verwijtbare zin
betrokken te raken bij ernstige vormen van criminaliteit zijn de
afgelopen jaren aanmerkelijk toegenomen. Tot een groot aantal
strafrechtelijke onderzoeken tegen leden van deze beroepsgroepen heeft
dit echter niet geleid. In de praktijk zijn weinig advocaten en
notarissen vervolgd vanwege een rol in de georganiseerde misdaad. Over
een periode van drie jaar zijn 11 advocaten en 8 notarissen getraceerd
over wie het vermoeden bestond dat ze verwijtbaar betrokken waren bij
georganiseerde criminaliteit. Vijf advocaten en vier notarissen zijn
hiervoor uiteindelijk strafrechtelijk vervolgd.
Dit zijn enkele van de belangrijkste uitkomsten van de Nederlandse
bijdrage aan een internationale verkenning naar verwijtbare vormen
van betrokkenheid van vrije beroepsbeoefenaren bij georganiseerde
criminaliteit. De studie is uitgevoerd door de criminologen Francien
Lankhorst en Hans Nelen van de afdewling Strafrecht en Criminologie
van de Vrije Universiteit Amsterdam. Doel was enerzijds het zichtbaar
maken van omvang en verschijningsvormen van verwijtbare
betrokkenheid en anderzijds het schetsen van risico's en dilemma's
waarmee met name advocaten en notarissen worden geconfronteerd.
Hoewel de vaststelling dat maar een betrekkelijk gering aantal
advocaten en notarissen is vervolgd vanwege hand en spandiensten aan
de georganiseerde misdaad op het eerste gezicht geruststellend is,
bestaat er volgens de onderzoekers geen aanleiding om het probleem van
verwijtbare betrokkenheid van vrije beroepsbeoefenaren bij
georganiseerde criminaliteit te bagatelliseren. Lankhorst en Nelen
wijzen er in dit verband op dat de drempel die politie en justitie
over moeten om een strafrechtelijk onderzoek tegen een advocaat of
notaris te starten hoog is. Ook heeft het feit dat het financieel
rechercheren binnen politie en justitie nog onvoldoende tot wasdom is
gekomen, waarschijnlijk een negatieve weerslag op het aantal zaken van
verwijtbare betrokkenheid dat aan het licht komt. De derde reden die
de onderzoekers noemen om het probleem van verwijtbare betrokkenheid
van vrije beroepsbeoefenaren bij georganiseerde criminaliteit serieus
te nemen betreft het feit dat financiële en juridische dienstverleners
meestal niet exclusief voor één criminele organisatie werken, maar hun
diensten aan verschillende criminele organisaties ter beschikking
stellen. Dubieuze handelingen van een handvol advocaten of notarissen
kunnen, zo laat het onderzoeksmateriaal zien, een zware wissel
trekken op de geloofwaardigheid en het vertrouwen dat de samenleving
in deze beroepsgroepen heeft gesteld.
De verschijningsvormen van verwijtbare betrokkenheid van advocaten
hebben zowel betrekking op strafrechtadvocaten als op civielrechtelijk
advocaten. In het rapport worden acht verschijningsvormen van
verwijtbare betrokkenheid onderscheiden. Voorbeelden hiervan zijn het
onrechtmatig verspreiden van informatie onder derden voor wie die
informatie uitdrukkelijk niet bestemd is, het beïnvloeden en onder
druk zetten van getuigen en het adviseren bij en het uitvoeren van
(dubieuze) financiële transacties.
De zaken betreffende verwijtbare betrokkenheid van notarissen bij
(ernstige vormen van) criminaliteit vallen in vier categorieën uiteen.
Al deze gevallen hebben betrekking op onzorgvuldig handelen in de
sfeer van registergoederen - in het bijzonder op bij het passeren van
aktes bij de overdracht van onroerend goed - vermogensconstructies en
de oprichting van rechtspersonen.
Om verwijtbare gedragingen tegen te gaan, wordt zowel intern als
extern toezicht uitgeoefend op de activiteiten van de vrije
beroepsbeoefenaars. De onderzoekers stellen vast dat al deze vormen
van toezicht mankementen vertonen. In het bijzonder temperen zij de
verwachtingen die bestaan met betrekking tot de sinds 1 juli 2003
verruimde meldplicht op basis van de wet Melding Ongebruikelijke
Transacties (MOT). Hoewel sinds die datum onder bepaalde
omstandigheden ook advocaten en notarissen melding moeten maken van
ongebruikelijke transacties, bestaat het vermoeden dat leden van deze
beroepsgroepen geneigd zullen zijn om hun betrokkenheid bij dergelijke
transacties te omschrijven als een vorm van klassieke taakuitoefening,
waarvoor de meldplicht niet bestaat.
De onderzoekers beklemtonen dat ten aanzien van integriteitskwesties
op een aantal essentiële punten meer duidelijkheid moet worden
gecreëerd. Bepaalde normen, verachtingen en verantwoordelijkheden van
de vrije beroepsbeoefenaren zijn onvoldoende uitgekristalliseerd. Zo
is bijvoorbeeld nog steeds niet duidelijk op welk moment een
klantgerichte houding dient om te slaan in achterdocht?
Het onderzoeksrapport is uitgegeven in de reeks Politiewetenschap van
het Programma Politie en Wetenschap. Dit programma is in mei 1999
ingesteld door de minister van BZK om het wetenschappelijk onderzoek
op het gebied van politie en veiligheid te stimuleren en tevens een
impuls te geven
Aan een betere benutting van onderzoeksresultaten in politiepraktijk
en opleiding. Daartoe is een meerjarig onderzoeksprogramma ontwikkeld.
De uitvoering van dit programma geschiedt onder leiding van de
directeur van het programmabureau, G.C.K. Vlek.
Nadere informatie:
Van de zijde van de onderzoekers:
- Francien Lankhorst: 020 - 4446222
Hans Nelen 020 - 4446225
Van de zijde van het Programma Politie en Wetenschap :
- G.C.K. Vlek 055 - 5397215 of 06 -
22778644
F. Lankhorst en J.M. Nelen, Professionele dienstverlening en
georganiseerde criminaliteit. Integriteitsdilemma's van advocaten en
notarissen, Politiewetenschap nr. 16, Apeldoorn/Zeist: Uitgeverij
Kerkebosch bv 2004.
Persexemplaren van het rapport zijn verkrijgbaar bij de uitgever;
Kerckebosch te Zeist:
tel. 030 - 6984222; fax 030 - 6984223
06 mei 04 22:00