Reactie van staatssecretaris Van Geel van VROM op de Milieubalans 2004
Hoewel het RIVM kritisch is over de toestand van het Nederlands
milieu, constateert het instituut dat het op een aantal punten goed
gaat. Zo is de ontkoppeling tussen economische groei en de milieudruk
gehandhaafd. En is er zelfs sprake van een absolute daling van de
milieudruk, afgezien van klimaat en geluid. De afstand tot een aantal
milieudoelen wordt kleiner: de kwaliteit van lucht en water is
aanzienlijk verbeterd. Bovendien is duidelijk dat het afvalbeleid
succesvol is.
Positief is verder dat het de goede kant op gaat met het Nederlandse
klimaatbeleid. Het binnenlandse deel van de Kyoto-verplichtingen is
binnen bereik. Over het buitenlandse deel van de
reductiedoelstellingen bestaan nog wat onzekerheden. Maar we hebben
zoveel projecten in de pijplijn dat ik er niet aan twijfel, dat we die
doelstellingen ook gaan halen. Dat is van groot belang, want de
Milieubalans geeft aan dat de klimaatverandering zich steeds
duidelijker aftekent.
Belangrijke winst is verder dat het RIVM nog eens aanstipt dat de
Nederlandse bevolking milieuvraagstukken belangrijker vindt dan
economische. Voor u is dat misschien een Aha-Erlebnis, en dat kan ik
me voorstellen. In de media en de politiek wordt te vaak onterecht
geroepen dat milieu passé is. Goed dat de Milieubalans dat even
rechtzet.
Ik ben blij met de hoge prioriteit die de Nederlanders aan het milieu
toekennen. Want ondanks de positieve trends op een aantal punten
moeten we alle zeilen bij blijven zetten. Dat geldt trouwens niet
alleen voor Nederland, maar voor heel Europa. De toestand van het
Europese milieu stemt niet vrolijk. De Lissabon-strategie heeft hoge
milieuambities, die door de individuele lidstaten niet worden
gerealiseerd. De oplossing voor de grote milieuproblemen is nog niet
in zicht.
Nederland neemt binnen Europa een bijzondere positie in. We zijn een
rijk en relatief dichtbevolkt land - zowel door mensen als dieren - en
dat blijft niet zonder consequenties.
Industrie
Zo constateert de Milieubalans dat de emissieplafonds voor verzurende
stoffen, vooral stikstofoxiden, naar verwachting niet gehaald worden.
In "Erop of Eronder" presenteert het kabinet plannen om de plafonds
van de Europese richtlijnen te halen. De maatregelen uit de notitie
kunnen, als dat nodig is, worden vervangen door andere - maar de
plafonds moeten worden gehaald. Verder zal het kabinet een pakket
reservemaatregelen uitwerken, dat zo nodig op tijd inzetbaar is.
Tenslotte deelt het kabinet de op dit moment beschikbare emissieruimte
niet geheel uit, om eventuele tegenvallers op te kunnen opvangen.
Ik verwacht veel van bronmaatregelen in industrie, raffinage en de
energiesector. Die kunnen op korte termijn al een flinke bijdrage
leveren aan het halen van de nationale reductiedoelstelling voor
stikstofoxiden.
Uitstoot Verkeer
Voor het verkeer zijn op korte termijn maatregelen nodig, in verband
met de Europese normen, maar zéker ook om de lokale luchtkwaliteit te
verbeteren.
Ik wil niet dat het aandeel diesel bij de verkoop van nieuwe auto's
verder toeneemt. Daarom voel ik veel voor het verhogen van de
dieselaccijns. Dat is eerlijk, want diesel is een grote vervuiler, en
relatief goedkoop. Dieselrijders betalen, in tegenstelling tot
eigenaars van nieuwe benzineauto's, te weinig voor de milieuschade die
ze aanrichten. Dat geldt ook voor vrachtwagens. Zo lang er per jaar 5
duizend mensen voortijdig overlijden, doordat ze door het verkeer
vervuilde lucht in moeten ademen, is dat niet te verkopen. De
maatschappelijke kosten van diesel moeten dus in de prijs tot
uitdrukking komen
Voertuigen die op diesel rijden, moeten sowieso veel schoner worden.
Dat kan via aanscherping van de Europese normen en daar zal ik dan ook
op aandringen. Over mijn inzet op dat EU-bronbeleid is binnenkort, ik
denk eind mei, meer te lezen in de "Nota Verkeersemissies". Verder
vind ik dat steden vieze vrachtwagens, bussen en taxi's met
dieselmotoren buiten hun stadsgrenzen moeten houden.
Bovendien wil ik het gebruik van biobrandstoffen fiscaal stimuleren.
Biobrandstoffen zijn belangrijk om de klimaatverandering tegen te
kunnen gaan. In het "Belastingplan 2005" kunt u de concrete
vergroeningsvoorstellen van het kabinet verwachten.
Geluidsoverlast Verkeer
Een ander hardnekkig probleem dat het verkeer met zich meebrengt is de
geluidsoverlast. Tot nu toe plaatsen we vooral geluidsschermen, maar
dat is eigenlijk een dure vorm van dweilen met de kraan open. Daarom
pakken we nu de bron van het lawaai aan. In Nederland leggen we
voortaan zoveel mogelijk dubbel ZOAB, ook bekend als fluisterasfalt.
Bovendien zet ik me er voor in dat de EU scherpe normen stelt voor
stillere nieuwe voertuigen, treinen, banden en rails.
Verscherping van de Europese normen is één van de belangrijkste
manieren om tot meer duurzaamheid te komen. Nu al komt 80% van de
natuur- en milieuregels uit Europa. Dat is gunstig, want door de
Europese afspraken komt de lat hoger te liggen, zonder dat het
consequenties heeft voor de nationale concurrentiebelangen.
Belangrijker nog is dat Europees milieubeleid door de grote reikwijdte
vele malen effectiever is dan nationaal beleid. Mede dankzij de
Nederlandse inbreng zijn de normen voor auto's, vrachtauto's en
brandstoffen al aanzienlijk verscherpt.
Probleem is wel dat de grote hoeveelheid EU-regelgeving voor veel werk
zorgt. Volgens het RIVM ligt Nederland tien procent achter met het
uitvoeren van EU-regels. Het kabinet had de achterstand al
geconstateerd en heeft actie ondernomen om die te verhelpen, en
herhaling te voorkomen. Een handicap is dat Nederland in het verleden
nogal voortvarend was en daardoor al veel regels heeft. Die worden nu
gesaneerd. Naast die sanering werken we onze achterstand weg. Mijn
ministerie zal zijn achterstand over ongeveer twee maanden hebben
gehalveerd.
Nederland wordt binnenkort voorzitter van de uitgebreide EU. Dat biedt
kansen voor Nederlandse inbreng voor het Europese milieubeleid. Omdat
we onze prioriteiten scherp moeten stellen, heb ik drie speerpunten
voor het voorzitterschap:
· Chemische stoffen
· Klimaatbeleid
· Milieu als kans
Wat milieu als kans betreft: tijdens het voorzitterschap wil ik
aandacht besteden aan het verkennen van duurzame innovaties,
strategieën en de fiscale mogelijkheden om ze te bevorderen.
Een voorbeeld van duurzame innovatie is de hybride auto. Door het
afwisselend gebruik van een elektromotor en een brandstofmotor is die
aanzienlijk zuiniger dan normale auto's.
Maar ook de nieuwe groene kassen zijn een goed voorbeeld. Die slaan 's
zomers zonne-energie op. In de winter wordt die warmte gebruikt om de
kassen en aanliggende gebouwen te verwarmen.
Duurzame technologie heeft vrijwel altijd ook economische voordelen,
doordat ze zuinig is met materiaal en energie, en minder afval
produceert. Eco-efficiënte technologie kan zo niet alleen bijdragen
aan de ontkoppeling, maar ook aan de groei van de economie en de
werkgelegenheid van Europa. Milieu is dus een kans voor de economie.
VROM zal dat met concrete voorbeelden aantonen op de informele
milieuraad, tijdens ons voorzitterschap. Aan de milieuraad zullen ook
captains of industry deelnemen. De bevindingen zullen worden
vastgelegd voor de voorjaarstop, in 2005. Die voorjaarstop wordt de
volgende trendsetter voor het milieubeleid op lange termijn.
Het RIVM waagt zich dit keer voor het eerst buiten zijn natuurlijk
territorium - het milieu - en geeft ook een bestuurlijke analyse. Het
Rijk zou nog te weinig samenhang hebben gebracht tussen de
beleidsvelden milieu, natuur, ruimte en water - vooral voor het
landelijk gebied. Verder stelt het RIVM dat de decentralisatie zorgt
voor meer spanning tussen het Nederlandse milieubeleid en dat van de
EU. Het EU-beleid zou namelijk meer sectoraal gericht zijn en harde
normen hanteren.
Het kabinet heeft echter wel degelijk voor een samenhangende visie op
het landelijk gebied gezorgd, met de "Nota Ruimte". Die omvat namelijk
het voormalige "Structuurschema Groene Ruimte" en de "Vijfde Nota voor
de Ruimtelijke Ordening".
Een ander voorbeeld van inhoudelijke samenhang is het
Investeringsbudget Landelijk Gebied, waar nu aan wordt gewerkt. Dat
stelt budgetten van de ministeries van LNV, VROM en VenW beschikbaar
aan de provincies voor doelen in het landelijk gebied, zoals
ruimtelijke ordening, bodemsanering en nationale landschappen. De
budgetten zijn meerjarig, gebundeld en ontschot, en ook dat is een
vorm van bestuurlijke integratie.
Over de spanning tussen decentralisatie en EU-beleid: die moet niet
worden overschat. Hoewel ik lokale overheden ruimte geef voor eigen
beleid, zijn er altijd normen die gehaald moeten worden.
Waar ik mij wel zorgen over maak, is dat Europese richtlijnen soms per
land verschillen. Dat is bijvoorbeeld zo bij de Europese verplichting
om actieplannen te maken voor lucht- en geluidsbeleid. Het is in
ieders belang dat daar zoveel mogelijk eenheid in komt.
Gelukkig hanteert het Europese milieubeleid ook steeds vaker
kaderwetgeving. Dat is toe te juichen, omdat het ruimte laat voor
nationale en gebiedsgerichte invulling. Bij de "Kaderrichtlijn water"
is dat niet goed gelukt. Bij de "Richtlijn grondwater" ging het al
beter. De bodemstrategie van de EU is wat mij betreft de test. Maar de
standpunten over regelgeving lijken in elk geval naar elkaar toe te
groeien.
Dat geldt helaas nog niet voor het mestbeleid. Zoals u weet, is de
Nederlandse aanpak - het zogenoemde MINAS - door het Europese Hof
verworpen. In mei zal het kabinet de Tweede Kamer daarom informeren
over een nieuw mestbeleid. Dat zal vooral op gebruiksnormen zijn
gebaseerd. Over het nieuwe beleid zullen we in de komende weken
intensief overleggen met Europese Commissie.
De Milieubalans bestaat inmiddels tien jaar. Een terugblik op de
Milieubalansen laat zien dat milieubeleid een kwestie van lange adem
is. Vanaf 1995 concludeerde het RIVM al dat de emissies van
milieuverontreinigende stoffen afnamen, zelfs bij de toen nog fikse
groei van de economie. Ondanks de daling van de emissies duurde het
daarna nog minstens vijf jaar voordat de milieukwaliteit echt
verbeterde. Het lukte dus om de mammoettanker van het milieu bij te
sturen, maar het duurde wel even.
Belangrijk verschil met de jaren negentig is dat het toen goed ging
met de economie, en er veel geld voor milieudoelen was. Dat ligt
inmiddels anders. Daarom heb ik verleden jaar in "Vaste Waarden,
Nieuwe Vormen" aangegeven hoe ik denk mijn milieudoelen met andere
middelen te kunnen bereiken. Het milieubeleid moet een nieuwe fase
bereiken. De overheid wil niet langer met regels van incident naar
incident hollen. Het gaat erom problemen te voorkomen; door een goede
aanpak voor de lange termijn en het duurzaam maken van sectoren als
energievoorziening, landbouw en verkeer.
Milieubeleid wordt in deze nieuwe fase steeds duidelijker onderdeel
van de besluitvorming op andere terreinen, zoals veiligheid,
gezondheid en leefomgeving. Duurzaamheid zal steeds meer meetellen in
de afwegingen die burgers, bedrijven en instellingen maken bij hun
economische activiteiten.
Verder groeit de internationale dimensie van het milieubeleid. 80
procent van de Nederlandse milieuregels komt uit Brussel. Daar ligt
dus het zwaartepunt van het milieubeleid, en dáár wil ik me dan ook op
richten tijdens ons voorzitterschap. Ik doe mijn best voor nieuwe,
slimme sturing, die aansluit op wat er in de complexe samenleving aan
de orde is, die Europees denkt, en rekening houdt met burgers.
Daarbij hoort een open houding naar de samenleving toe, en daar levert
de Milieubalans een belangrijke bijdrage aan. Elk jaar legt de
overheid verantwoording af voor zijn acties, met vragen als : worden
de doelen gehaald, wat kostte het, en - dit jaar meer dan ooit - had
het goedkoper gekund?
Dit is inmiddels de tweede keer dat ik als bewindspersoon mag reageren
op de Milieubalans. Ik ben blij met de Milieubalans, omdat het RIVM
nooit een blad voor de mond neemt. Er zijn maar weinig
beleidsterreinen die elk jaar door een onafhankelijke organisatie
worden doorgelicht. De jaarlijkse controlebeurt houdt VROM scherp en
zorgt ervoor dat we het milieubeleid zo effectief mogelijk houden.
Het is dan ook gunstig dat de balans voortaan in mei verschijnt, in
plaats van in september. Daardoor kunnen we de bevindingen uit de
milieubalans meenemen in de voorbereiding van de begroting.
Bovendien heeft het RIVM zich in deze balans ook aan een analyse op
bestuurlijk terrein heeft gewaagd. Ik vind dat een nuttige vorm van
vernieuwing en hoop dat de Milieubalans zich op deze manier zal
blijven ontwikkelen.
Verder is de Milieubalans onmisbaar voor iedereen die wil weten hoe
het gaat met het Nederlandse milieu. Het is belangrijk dat daar één
keer per jaar een objectief onderzoek over verschijnt. Het RIVM zorgt
voor een rapport in termen die voor iedereen te volgen zijn. Daardoor
kan het debat over milieubeleid zich baseren op feiten, in plaats van
op oncontroleerbare vermoedens. Dat is van grote waarde voor de
Nederlandse democratie.
Ik dank het RIVM voor deze Milieubalans en alle voorgaande, en hoop
dat er nog vele zullen verschijnen. Met vooral goed nieuws over het
milieu, vanzelfsprekend.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer