VVD



Inbreng Wetgevingsoverleg Interventiewet VVD fractie - Paul de krom

29 april 2004

De discussie over al of niet splitsen van de netwerkbedrijven loopt dwars door alle politieke partijen heen. Ook in het maatschappelijk veld is er zowel lof als kritiek. En daar is niks mis mee. Dogmatisch denken over vraagstukken als marktorganisatie en marktwerking leidt tot verstarring van de discussie, waarbij wordt ontkend dat iedere markt en iedere casus zijn eigen kenmerken en dynamiek heeft. Je moet van geval tot geval bekijken wat de optimale vorm is om het publieke belang te borgen, en hoe voldoende prikkels worden ingebouwd om het belang van de burger, en consument, zo goed mogelijk te dienen.

Een on-Nederlands besluit, zo kopte een krant. Dat is het ook, simpelweg omdat hier iets wordt beslist, een duidelijke keuze wordt gemaakt. Geen gepolder, maar leiderschap en dat is precies wat wij van dit Kabinet verwachten. Mijn fractie ondersteunt het besluit. Met de Algemene Energieraad zijn wij van mening dat de door het Kabinet gekozen oplossing de meest zuivere is. Ook voor de VVD fractie staat het belang van de burger en de consument centraal als het gaat om de inrichting van de energiemarkt. Wij hebben goed geluisterd naar met name díe organisaties die de mensen vertegenwoordigen die direct met de marktopening per 1 juli te maken krijgen, de consumenten en de kleine zakelijke verbruikers. Consumentenbond en het MKB hebben zich beide vóór volledige splitsing uitgesproken. Maar wij willen uitdrukkelijk ruimte laten aan de Minister om de komende maanden in intensief overleg met aandeelhouders en de bedrijven zélf om op een zo verantwoord mogelijke wijze tot invulling en fasering van het besluit te komen. Ik wil dat de Minister hier uitspreekt dat hij dat ook doet, ondanks zijn drukke Europese agenda. Mijn fractie wacht de uitkomsten van dit overleg af.

De consument staat centraal. Maar waarom zou het de consument eigenlijk iets kunnen schelen of er wordt gesplitst of niet? Het antwoord is dat mensen ervan uit moeten kunnen gaan dat er eerlijke concurrentie plaatsheeft. De rollen van de spelers moeten duidelijk zijn. Hij moet erop kunnen vertrouwen dat de prijs die hij voor zijn product betaalt eerlijk tot stand komt. Het is net zoals bij voetbal: niemand gaat kijken naar een wedstrijd waarbij het ene team 8 spelers heeft en het andere 14. Dan zegt iedereen gelijk: dat is niet eerlijk, de uitslag staat al vantevoren vast. Daar ga ik geen kaartje voor kopen. Als we de netten bij de grote energiebedrijven laten, dan krijgen we ook twee teams; één zonder en één met netten. Het gevolg is hetzelfde: de wedstrijd wordt niet eerlijk gespeeld. Het team mét netten legt net zoals het team met 14 spelers een onevenredig groot beslag op het speelveld. Daarmee zeg ik niet dat het grote team vals speelt, maar wél dat de voorwaarden niet optimaal zijn om een goede wedstrijd te zien waarbij beide partijen evenveel kansen hebben. Wat je wilt is dat iedere partij een gelijk deel van het speelveld heeft. Daar heb je regels voor nodig, én een scheidsrechter.

Het door het Kabinet genomen besluit is ook een liberaal besluit. Juist voor liberalen staat goede marktwerking voorop. Als je gelooft in de keuzevrijheid van het individu en de werking van de markt moet je de verantwoordelijkheid nemen om ervoor te zorgen dat die markt goed functioneert. Dat alle aanbieders op dezelfde voorwaarden aan die markt deelnemen.

Dan het Europese perspectief. Dat is onderbelicht, zo hoor ik mensen zeggen. Zoals ik het zie ligt consolidatie in Europa binnen de sector op lange termijn in het verschiet. Als er al angst is voor toenemende invloed vanuit het buitenland, dan wil je in ieder geval voorlopig niet dat onze netten, die een cruciale rol spelen bij de leveringszekerheid, in buitenlandse handen komen. Dominante Europese spelers zónder onze netten zijn nog altijd te verkiezen bóven spelers mét onze netten. Ook daarom is het goed dat de netten voorlopig nog in overheidshanden blijven. Daarnaast zijn wij met het Kabinet van mening dat regelgeving en toezicht zich eerst maar eens in de markt moeten bewijzen voordat wordt geprivatiseerd. Institutionele beleggers en de Staat mogen wat ons betreft wél een belang in de netten nemen. Ook dit zal in het overleg van de Minister en aandeelhouders ongetwijfeld aan de orde komen.

Maar hoe zit het dan met het Europese speelveld, dat er nog niet is? Waarom heeft het Kabinet niet gewacht met het besluit om te splitsen, zo hoor ik sommigen vragen? Ikzelf vind dat de marktopening in juli dwingt om nu over dit vraagstuk positie in te nemen. Je moet weten waar je wilt eindigen. Maar het is goed als de Minister dat van zijn kant nog eens uiteenzet. Van mijn kant zou ik daaraan het volgende willen toevoegen: het is nog geen 2007. Het principe besluit is door het Kabinet genomen, maar timing is cruciaal. De Minister moet de tijd gebruiken om in Europa met kracht dezelfde lijn als die waarvoor het Kabinet heeft gekozen bepleiten. Hij moet ervoor zorgen dat er een goed functionerende Europese wholesale markt ontstaat. Daarvoor is onder meer van groot belang dat de interconnectiecapaciteit op zo kort mogelijke termijn wordt vergroot. De Dte beveelt onder meer ook aan meer spreiding bij de veilingen van importcapaciteit te bewerkstelligen. Wat vindt hij hiervan? Wat gaat hij concreet aan deze 2 punten doen? Ik zou graag zien dat de Minister de aanleg van de kabel naar Noorwegen bespoedigt. De vergunningen liggen in de kast maar lopen af in 2007. En hoe zit het met de verbinding naar Engeland? Verwacht de Minister dat implementatie van de Europese Richtlijnen óók geleidelijk een splitsing in andere landen zal afdwingen? In Denemarken, België en ook zeer recentelijk in Griekenland gaat het deze kant al uit, terwijl in Engeland splitsing op natuurlijke wijze heeft plaatsgehad.

En worden de Nederlandse bedrijven niet hapklare brokjes voor overnames door het buitenland? Wellicht, maar op zichzelf is dat niet erg. Wat van veel groter belang is, is voldoende aanbieders in de markt voor productiecapaciteit om gezonde concurrentie te verzekeren. Dát en niet zozeer de splitsingsvraag, zal bepalend zijn of de markt een succes is of niet. Ook de Energieraad en de Dte hebben hier aandacht voor gevraagd. Ik vraag de Minister om uiteen te zetten hoe hij dat garandeert. De Minister zet zwaar in op het mededingingsbeleid. Is hij van mening dat de mededingingsautoriteiten voldoende instrumenten hebben om dit te waarborgen? Zal er bijvoorbeeld ex-ante op mededingingsaspecten worden getoetst bij eventuele verkoop van commerciële bedrijven? Is de Minister mét mij van mening dat het nodig is om in Brussel te checken of die instrumenten een toets door Brussel kunnen doorstaan? Kunnen wij op medewerking van Brussel rekenen?

De kritische geluiden over het splitsingsbesluit komen vooral uit de hoek van de bedrijven zélf. Ik heb er alle begrijp voor dat de grote energiebedrijven dit niet leuk vinden. Je kunt het ze niet kwalijk nemen dat zij zich daar ook publiekelijk - tegen keren. De vraag is echter: wil je industriepolitiek of marktpolitiek bedrijven? Ik geloof dat mensen zoveel mogelijk vrijheid moeten hebben om zélf hun eigen keuze te maken. Dát is wat mij betreft een belangrijke voorwaarde voor het ordenend mechanisme van de markt. Maar komt zo'n markt dan vanzelf tot stand? Laat maar lopen en het komt wel goed? Het antwoord is nee. Marktpolitiek is nodig. Consumenten moeten in staat zijn om te kiezen. De rol van de overheid is om de randvoorwaarden te creëren waaronder een markt optimaal kan functioneren. Die voorwaarden worden voor de energiemarkt met de voorliggende wetsvoorstellen ingevuld, en kunnen in grote lijnen op steun van mijn fractie rekenen. Een sterke markt heeft een sterke overheid nodig. Dat is een publiek belang en dát is bij uitstek de bijzondere verantwoordelijkheid van ons hier in Den Haag.

Voor een goed functionerende markt is transparantie en liquiditeit noodzakelijk. Op de electriciteitsmarkt loopt het volume van de APX echter terug. Dit is geen goede ontwikkeling. Ik stel voor dat de Minister met zowel aanbieders als representatieve organisaties afspraken maakt om te garanderen dat, in ieder geval in tijden van schaarste, een minimum volume via de APX wordt verhandeld. Deze afspraken kunnen in een convenant worden vastgelegd. Datzelfde speelt op de gasmarkt. Er is wel een marktplaats voor gas, maar die is niet wettelijk verankerd en de Gasunie is daarop geen speler. Ik wil dat de Minister met betrokken partijen een convenant afsluit om ook hier een transparante en liquide markt te realiseren. Daarin kunnen ook afspraken worden gemaakt over de flexibiliteitsdiensten. Ik overweeg een amendement in te dienen waarin de Minister de wettelijke bevoegdheid krijgt marktplaatsen aan te wijzen en om minimumvolumes te verhandelen. Graag de reactie van de Minister.

Mét de Minister ben ik van mening dat een volledig onafhankelijke TSO voor gas, net zoals TenneT in de electriciteitsmarkt, wenselijk zou zijn. Tegelijkertijd schreef hij ons dat de onderhandelingen met de twee andere aandeelhouders in het gasgebouw, Shell en Esso, zijn afgebroken. De Minister zegt daar wel het één en ander over in de stukken, maar ik vind zijn antwoord vaag. Kan de Minister toelichten hoe dit nu verder gaat? Dat is ook van belang vanwege de koppeling tussen de gas- en de electriciteitsmarkt.

Wat de aandeelhouders betreft: zij zijn degenen die het kapitaal aan de energiebedrijven hebben verschaft. Vanuit hun verantwoordelijkheid voor het geïnvesteerde kapitaal werpen zij volstrekt terecht de vraag op of splitsing tot gevolg zal hebben dat de waarde van de afzonderlijke delen minder is dan van het geïntegreerde energiebedrijf. Persoonlijk geloof ik dat niet. Netbedrijven zonder commerciële risico's zullen aantrekkelijker zijn voor institutionele beleggers. Omgekeerd zullen commerciële bedrijven zonder netten aantrekkelijker zijn als overnamekandidaat voor andere commerciële partijen. In Engeland zijn aandeelhouders na marktopening zelf tot splitsing overgegaan. Ik voeg daaraan toe dat het wat mij betreft aan de aandeelhouders zélf is om te beslissen of zij al dan niet van hun belang in het commerciële bedrijf af willen. Maar de positie van die aandeelhouders verschilt nogal. Sommigen willen zo snel mogelijk van hun belangen af, anderen niet of slechts gedeeltelijk. Er zijn er die best willen splitsen, anderen die het geïntegreerde bedrijf willen verkopen aan de markt. Dat laatste vind ik op dit moment geen optie. Ik wil eerst zien hoe de markt zich ontwikkelt en hoe effectief de regelgeving en het toezicht in de praktijk werken vóórdat ik het monopolie van de netten aan de markt uitlever. Bovendien: als je al benauwd bent voor de invloed van buitenlandse spelers, zou je dat helemáál moeten zijn als ze ook nog eens de netten in handen krijgen. Als liberaal is privatisering van de netten voor mij zeker een optie, maar nu nog even niet. Eerst kijken hoe de markt zich ontwikkelt. Ik zei al dat de Staat en institutionele beleggers wél belangen in de netten kunnen nemen.

Ik vind dat deze Minister de verantwoordelijkheid heeft om de aandeelhouders zoveel mogelijk te ondersteunen bij het veiligstellen van hun belangen. Wat kan hij zeggen over de waarde van hun in de energiebedrijven opgesloten kapitaal? Ik vind ook dat Economische Zaken de aandeelhouders actief moet ondersteunen bij dit proces. Welke regierol heeft de Minister in gedachten? Welke expertise kan hij hen aanbieden? Hoe gaat hij de tijd gebruiken tot december wanneer hij een Plan van Aanpak op tafel wil hebben?

In de schriftelijke inbreng van de VVD fractie hebben wij gevraagd of het nog zinvol is om het economisch eigendom over te dragen in het vooruitzicht van volledige splitsing. Energiebedrijven zeggen dat zij in dat geval éérst een omweg moeten nemen om uiteindelijk het doel, volledige splitsing, te bereiken. Zo zouden zij twee keer met de Amerikanen moeten praten over de cross-border leases. Mijn fractie is gevoelig voor deze argumenten. Tegelijk schrik ik ervoor terug om de overdracht van het economisch eigendom er helemaal uit te halen, omdat overdracht van het economisch eigendom wel grotere zelfstandigheid (met name financieel) aan de netbeheerder en daarmee bescherming aan de netten en aandeelhouders biedt. Ik kan mij voorstellen dat we de betreffende bepalingen in het wetsvoorstel te laten staan maar deze voorlopig niet in werking te laten treden. Graag de reactie van de Minister op deze gedachte. Als de Minister daartoe bereid is, dan werpt dat wel de vraag op hoe hij in de tussenliggende periode de belangen van de netten en de aandeelhouders garandeert. Ik ben ervan overtuigd dat de energiebedrijven hier verstandig mee omgaan, maar het lijkt mij niettemin dat de Minister moet overwegen gegeven de beperkte mogelijkheden van de aandeelhouders om instrumenten in te bouwen om de positie van de netten te verzekeren. Graag het antwoord van de Minister. Aan mijn collega's van de Eerste Kamer vraag ik om het wetsvoorstel Herziening Structuurvennootschappen, dat de bevoegdheden van aandeelhouders verruimt, snel te behandelen.

Wat de transporttarieven betreft: ik ben vóór gereguleerde toegang tot zowel de electriciteits- als de gasnetten. Het betreft hier een monopolie waarop concurrentie niet of nauwelijks mogelijk is. Ik ben er daarom ook vóór dat de positie van de representatieve organisaties wordt hersteld, zowel in de electriciteits- als de gasmarkt. Dat overleg heeft volgens alle partijen naar volle tevredenheid gefunctioneerd. Waarom schrapt de Minister dit? Overigens begrijp ik uit de stukken dat het aanleggen van gasleidingen ook door anderen dan GTS mogelijk blijft. Kan de Minister dit bevestigen?

Het wetsvoorstel veronderstelt dat ook anderen dan GTS kwaliteits conversiediensten kunnen aanbieden. In de praktijk heeft de TSO-gas om economische redenen vrijwel een monopolie. Ik overweeg daarom een amendement in te dienen om de tarieven voor deze dienst te reguleren. Graag een reactie van de Minister.

Wij hebben ons eerder in de Kamer kritisch uitgelaten over het Besluit Leveringszekerheid Gas. De energiebedrijven beargumenteren dat het vanuit het oogpunt van marktwerking zo niet goed is geregeld. Ik stel daarom voor om de werking van het besluit te evalueren. Is de Minister bereid om eind 2005/begin 2006 een evaluatierapport aan de Kamer te sturen? Tenslotte de facturering. Gisteravond ontvingen wij het resultaat van de quick scan van de Dte. Conclusie van het verhaal: De energiebedrijven zijn goed op weg naar marktopening. Dat gelegd naast de eerdere visie van de Commissie Van Rooij, het onderzoek van Lloyd's Register, en eigen onderzoek van de heer Hessels, en het feit dat volgens het Platform Versnelling energieliberalisering niet al teveel consumenten direct in juli zullen switchen, geeft vertrouwen. Dat neemt niet weg dat de Dte nog een aantal punten constateert waar nog aan moet worden gewerkt. De Minister moet nog druk op de ketel houden om de laatste puntjes op de i te zetten. Wat gaat hij nog doen tot 1 juli?