Uitzetting uitgeprocedeerde Somalische asielzoekers: geen taak voor de
civiele rechter
Bron: Projectbureau Bistro Utrecht
Datum actualiteit: 10-05-2004
In het tussenvonnis van 16 april in deze zaak heeft de civiele
voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage geoordeeld dat in
beginsel de VAJN (Vereniging Asiel Advocaten en Juristen Nederland)
c.s. niet ontvankelijk zijn omdat de individuele asielzoekers de
mogelijkheid hebben zich tot de vreemdelingenrechter te wenden en
voorkomen moet worden dat de taakverdeling tussen de bestuursrechter
en de burgerlijke rechter op losse schroeven komt te staan.
Voor een definitief oordeel moesten echter nog twee kwesties worden
opgehelderd.
De eerste kwestie betreft de vraag of de rechtsgang die individuele
uitgeprocedeerde Somalische asielzoekers ten dienste staat, te weten
een (voorlopige voorzieningen)procedure ten overstaan van de
vreemdelingenrechter, ook in alle gevallen daadwerkelijk kan worden
benut.
De tweede kwestie betrof de vraag of de vreemdelingenrechter die moet
oordelen over het verzoek om het treffen van een voorlopige
voorziening, ook een beslissing kan geven over de rechtsgeldigheid van
genoemde documenten.
De rechter komt in zijn eindvonnis van 6 mei j.l. tot de conclusie dat
elk onderdeel van de vordering een kwestie van specifiek
vreemdelingenrechtelijke aard betreft, die door individuele
uitgeprocedeerde Somalische asielzoekers aan de vreemdelingenrechter
kan worden voorgelegd. De procedure ten overstaan van de
vreemdelingenrechter is met voldoende waarborgen omgeven en er
resteert geen taak voor de civiele (voorzieningen)rechter.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AO8936
Zie het origineel