050 - Riolering ondergraaft invoering waterketentarief
Datum: 10 mei 2004
De totale lasten van de gehele waterketen zijn tussen 1990 en 2002 -
gecorrigeerd voor inflatie - gemiddeld met drie procent per jaar
gestegen. Deze lastenstijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de
rioolrechten die met ruim vijf procent per jaar opliepen. Dit
compliceert het kabinetsvoornemen de waterrekening, de rioolrechten en
de zuiveringslasten onder te brengen in één gezamenlijke rekening voor
de gehele waterketen. Dit blijkt uit onderzoek van COELO
onderzoeksinstituut van de Rijksuniversiteit Groningen.
De waterketen bestaat uit de drinkwatervoorziening, de riolering en de
waterzuivering. De kosten bedragen jaarlijks 3,5 miljard euro. De
rioolrechten zijn de afgelopen jaren sterk gestegen door een toename
van het aantal aansluitingen, het saneren van riooloverstorten en het
aansluiten van buitengebied. De jaarlijkse lastenstijging bij de
watervoorziening met bijna drie procent werd voor het grootse deel
veroorzaakt door de leiding- en grondwaterbelastingen van het Rijk.
Daarnaast speelden capaciteitsuitbreiding en kwaliteitsverbetering een
rol. Doorgevoerde efficiency-verbeteringen en realisatie van
schaalvoordelen drukten de waterrekening. Bij de afvalwaterzuivering
bleef de jaarlijkse lastenstijging net beneden de twee procent.
Lastenstijgingen werden hier veroorzaakt door een toenemend aanbod van
huishoudelijk afvalwater en door verhoogde kwaliteitseisen.
Efficiency-maatregelen matigden de lastenstijging.
Lasten 2005-2010
Een beredeneerde schatting van de reële kostenontwikkeling (dus
gecorrigeerd voor inflatie) van de gehele waterketen tussen 2005 en
2010 komt uit op anderhalf à drie procent per jaar. De kosten van de
watervoorziening blijven gelijk of nemen mogelijk met één procent per
jaar af. Opnieuw spelen schaalvergroting en efficiencywinst hierbij
een rol. De kosten van zuivering stijgen met één à twee procent per
jaar waarbij naast de toename van de hoeveelheid afvalwater
milieumaatregelen van invloed zijn.
Evenals in het verleden stijgen de kosten van riolering in de toekomst
fors. De toename zal naar verwachting vijf tot 7,5 procent per jaar
bedragen. Behalve meer aansluitingen, sanering van overstorten en
aansluiting van het buitengebied brengt achterstallig onderhoud extra
kosten met zich mee. Nieuwe milieurichtlijnen doen hier nog een
schepje bovenop. Hier komt bij dat de onzekerheid over de
kostenontwikkeling bij de riolering het grootst is. Dat komt onder
andere doordat de gebruikte boekhoudmethoden geen goed beeld geven van
de werkelijke kosten van de riolering. Zo zijn er grote verschillen op
het gebied van kostentoerekening en afschrijving. Reserveringen in
verleden en toekomst bemoeilijken het zicht op de wijze waarop
kostenstijgingen zich vertalen in hogere lasten voor de burgers.
Kabinet: één rekening voor de gehele waterketen
Het kabinet overweegt de waterrekening, de rioolrechten en de
zuiveringslasten onder te brengen in één gezamenlijke rekening met één
tarief voor de gehele waterketen. Dit tarief zou moeten worden
gebaseerd op het verbruik van leidingwater. De onzekerheden rond de
kosten van riolering en het uit de pas lopen van de kostenontwikkeling
maken de riolering bij een overgang naar één waterketenheffing een
complicerende factor. Meer zicht op de omvang van achterstallig
onderhoud, een duidelijker kostenplaatje en meer transparantie in de
kostentoerekening bij de riolering lijken een eerste voorwaarde om
alle betrokken partijen mee te krijgen.
Hogere lasten door afkoppeling regenwater
De problematiek rond riolering wordt extra gecompliceerd door de
(lange termijn) ambities van de beleidsmakers met betrekking tot de
wens om het regenwater zoveel mogelijk af te koppelen van de
waterketen. Grootschalig afkoppelen van regenwater brengt echter hoge
lasten met zich mee die pas op langere termijn en slechts gedeeltelijk
worden gecompenseerd door ondermeer lagere zuiveringslasten. Versneld
afkoppelen is geen optie, omdat voortijdig vervangen van de riolering
leidt tot een enorme kapitaalvernietiging die de lasten sterk
opdrijft. Hoewel bij grootschalig afkoppelen de kosten veel hoger
liggen dan de financiële baten, kan afkoppeling op lokaal niveau wel
degelijk (op langere termijn) financieel interessant zijn. Alle
betrokken partijen zijn het er over eens dat de afweging om af te
koppelen op lokaal niveau moet komen te liggen.
Besparingsmogelijkheden
Het positieve nieuws is dat uit diverse studies blijkt dat er een
structurele efficiencywinst in de waterketen valt te behalen van
maximaal 500 miljoen euro (10 tot 15 procent van de jaarlijkse
lasten). Deze winst zal in de loop van de tijd kunnen worden
gerealiseerd door onder andere intensiever samen te werken binnen en
tussen de verschillende sectoren in de waterketen. De meningen lopen
uiteen hoe deze intensievere samenwerking moet gaan plaatsvinden. Het
kabinet heeft haar voorkeur uitgesproken voor de vorming van
waterketenbedrijven.
Noot voor de pers
* Meer informatie: drs. E. Gerritsen, tel: (050) 363 3707, prof. dr.
C.G.M. Sterks, tel: (050) 363 3722, (050) 363 7018 (secretariaat)
of e-mail: coelo@eco.rug.nl
* E. Gerritsen en C.G.M. Sterks, Kostenontwikkeling in de waterketen
1990-2010, coelo, Groningen, ISBN 90 76276 32 3 (53 blz.).
Bestellen via tel (050) 363 70 18 of gratis downloaden vanaf
www.coelo.nl.
Rijksuniversiteit Groningen