Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag
- Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële Instellingen
Afdeling Macro-Economische Analyses en Samenwerking
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
- 10 mei 2004
Behandeld
- Anja Roelofs
Kenmerk
- DVF/AS 105/04
Telefoon
- 070 348.6767
Blad
- 1/2
Fax 070-
- 070- 348.4803
Bijlage
- 2
- - anja.roelofs@minbuza.nl
Betreft
OESO/DAC
High Level Meeting uitkomsten
Overzicht van financiële implicaties
activiteiten in de veiligheidsector
- In antwoord op uw verzoek tijdens hetAlgemeen Overleg van 14 april jl. om informatie te verschaffen over de uitkomsten van de ministeriële bijeenkomst van het Ontwikkelingscomité van de OESO (DAC) op 15 en 16 april jl. bericht ik u als volgt.
De High Level Meeting (HLM) stond in het teken van besluitvorming over ODA-registratie van activiteiten op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkeling en op het gebied van milieu en ontwikkeling, het zgn. Clean Development Mechanisme (CDM).
Veiligheidssector-
Onder de 23 leden van het DAC bestaat thans brede consensus over het feit dat veiligheid van doorslaggevend belang is voor ontwikkeling. Deze consensus wordt weerspiegeld door het feit dat in zijn verklaring het DAC als doel uitspreekt om in 2005 consensus te bereiken over ODA-registraties van activiteiten gericht op vrede en veiligheid. De uitkomst van deze HLM luidt dat vanaf dit jaar activiteiten die betrekking op de civiele kant van de veiligheidssector als ODA mogen worden geregistreerd.
Het betreft specifiek activiteiten gericht op het management van uitgaven ten behoeve van de veiligheidssector, de versterking van de rol van civiel maatschappelijke organisaties in de veiligheidssector en het terugdringen van de rekrutering van kindsoldaten.
Deze discussie werd voor het eerst op ministerieel niveau gevoerd, en wordt in de nabije toekomst voortgezet voor de resterende onderdelen van de veiligheidssector waarover nog geen overeenstemming bestaat. Dit betreft onder meer activiteiten voor de opbouw van de veiligheidsstructuur in ontwikkelingslanden, zoals de training van militairen op het gebied van humanitair en oorlogsrecht, het hervormen van de veiligheidssector en het trainen van veiligheidstroepen, zoals door Nederland wordt
voorgestaan. Over het verloop van deze discussie zal in de eerstvolgende Senior Level Bijeenkomst (SLM) in december 2004 worden gerapporteerd, en dit zal zo mogelijk leiden tot verdergaande besluitvorming tijdens de eerstvolgende HLM in 2005.
Ik verwijs u voorts naar punt 5 van de slotverklaring van de 23 DAC-leden die als annex 1 is bijgevoegd.
Ten aanzien van uw verzoek tijdens het Algemeen Overleg van 14 april jl. zend ik u tevens een schematisch overzicht van veiligheidsgerelateerde ODA-activiteiten. Dit overzicht gelieve u aan te treffen als annex 2.
CDM-
De HLM bereikte een bevredigend resultaat over de ODA-registratie van CDM-activiteiten. De vooraf ingenomen positie van Nederland en andere medestanders voor volledige toerekening van CDM onder ODA bleek weliswaar niet haalbaar, de daar diametraal tegenover gestelde positie (geen toerekening) evenmin. Het reeds eerder uitgewerkte compromis om de netto investeringen van donorlanden in klimaatbeleid wel als ODA te kwalificeren bleek wel haalbaar. De netto investeringen worden bepaald door de
waarde van de verkregen emissie-reductiebewijzen (CER's) op de investeringsbedragen in mindering te brengen. Enkele meer technische details dienen in het vervolgtraject nog uitgewerkt worden.-
Voor de feitelijke weergave van het bereikte compromis verwijs ik u gaarne naar de slotverklaring van het DAC (punt 7).
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
===
Ministerie van Buitenlandse Zaken