Kamerstuk, 10-5-2004
Uitbreiding vrijwillige AWBZ-verzekering
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z/VV-2469066
10 mei 2004
In mijn brief van 5 september 2003 met bijlagen, kenmerk
DBO-K-U-2403809, betreffende de beantwoording van de vragen van het
Kamerlid Van Loon-Koomen (CDA) over een mogelijke uitbreiding van de
vrijwillige AWBZ-verzekering (2020314770) heb ik u meegedeeld dat,
gezien het kostenaspect van een dergelijke uitbreiding, ik mij nog
beraadde over de mogelijkheden. De beslissing over de uitbreiding zou
worden afgewogen tegen eventuele ombuigingen op andere terreinen van
de sociale ziektekostenverzekering. Ik heb toegezegd hier na de
begrotingsbehandeling van VWS een beslissing over te nemen.
Alvorens hier op in te gaan breng ik u de achtergrond van de invoering
van de vrijwillige AWBZ-verzekering in herinnering. Tot 1999 waren
rechthebbenden op een Nederlandse sociale zekerheidsuitkering die in
het buitenland woonden, verzekerd voor de volksverzekeringen,
waaronder de AWBZ. In dat jaar koos de regering voor de beleidslijn
dat volksverzekeringen uitsluitend bedoeld zijn voor ingezetenen.
Geregeld werd dat buiten Nederland geen sociale verzekering mogelijk
is, tenzij de EU-sociale zekerheidsverordening of een sociaal
zekerheidsverdrag anders bepaalt. Hierdoor ontstond een probleem voor
niet-ziekenfondsverzekerden die in het woonland geen
verzekeringsmogelijkheid hadden voor AWBZ-zorg. Als oplossing is toen
de vrijwillige AWBZ-verzekering ingevoerd voor de betrokken groep van
personen. Vervolgens heeft uw Kamer gevraagd de vrijwillige
AWBZ-verzekering ook open te stellen voor gezinsleden van verzekerde
uitkeringsgerechtigden.
Met betrekking tot dat dossier heb ik het volgende overwogen.
Op 25 februari 2004 is op mijn verzoek een uitvoeringstoets door het
College voor zorgverzekeringen over de uitvoeringskosten van de
vrijwillige AWBZ-verzekering uitgebracht (bijgevoegd). Deze
uitvoeringskosten zijn erg hoog. Van de premieopbrengsten blijft na
aftrek van de uitvoeringskosten nog maar de helft beschikbaar om de
kosten van zorg te dekken. De werkelijk gemaakte kosten liggen naar
schatting minimaal zeven keer hoger dan de netto-opbrengst van de
premieheffing. Bij uitbreiding zullen deze kosten alleen maar
toenemen. Wanneer wordt uitgegaan van een kostendekkende premie, zal
die op een zodanig niveau komen te liggen dat nauwelijks meer iemand
die premie kan of wil betalen.
De situatie op grond waarvan de vrijwillige AWBZ-verzekering nodig
werd geacht wordt ingrijpend gewijzigd met de invoering van de
Zorgverzekeringswet. Met de invoering van de Zorgverzekeringswet
verdwijnt het onderscheid tussen ziekenfondsverzekering en
particuliere ziektekostenverzekering. Aangezien de huidige particulier
verzekerden dan ook op grond van een sociale verzekering verzekerd
zijn voor ziektekosten, vallen zij ook onder de Verordening en de
sociale zekerheidsverdragen. Dit betekent dat de reden waarom de
vrijwillige AWBZ-verzekering destijds is ingevoerd dan niet meer
geldt. De vrijwilige AWBZ-verzekering kan dan gemist worden. Ze zou
alleen nog van belang zijn voor mensen die zich vestigen in een land
dat noch onder het toepassingsbereik van de Verordening, noch onder
een bilateraal sociaal zekerheidsverdrag valt. Met betrekking tot deze
laatste groep acht ik het gerechtvaardigd vast te houden aan het
hiervoor genoemde regeringsbeleid dat de Nederlandse overheid niet
verantwoordelijk kan worden gehouden voor de sociale
ziektekostenverzekering van iemand die niet in Nederland woont en ook
niet in een land waarmee Nederland een verdragsrelatie heeft.
Vanwege bovenstaande overweging ben ik voornemens de vrijwillige
AWBZ-verzekering op te heffen op het moment waarop de
Zorgverzekeringswet in werking treedt. Het voornemen van de regering
is dit dat dit op 1 januari 2006 het geval zal zijn.
Gelet op de omstandigheid dat naar verwachting slechts een zeer gering
aantal betrokkenen gebruik zal maken van een uitbreiding van de
vrijwillige AWBZ-verzekering en het perspectief dat de vrijwillige
AWBZ bij de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet zal worden
opgeheven, acht ik het niet opportuun thans nog een wetgevingstraject
op te starten om de kring van verzekerden van die verzekering voor een
zeer korte periode uit te breiden.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
PDF
Uitbreiding vrijwillige AWBZ-verzekering (nieuw venster)
Om het kamerstuk op te halen:
Zie het origineel
Kamerstuk, 10-5-2004 (6 pag., 1.266 kB)