Ministerie van Buitenlandse Zaken

VN-Mensenrechtencommissie

Kamerbrief 60e zitting VN-Mensenrechtencommissie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Mensenrechten en Vredesopbouw

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

11 mei 2004

Behandeld

mw. mr. A.D. Adema bijeenkomst is uitvoerig aan

Kenmerk

DMV-MR/162/04

Telefoon

070-3485214/5061

Blad


1/5

Fax

070-3485049

Bijlage(n)

Betreft

60e zitting VN-Mensenrechtencommissie

Inleiding
Van 15 maart - 23 april jl. vond te Genève de 60e zitting van de VN-Mensenrechtencommissie (hierna MRC) plaats. Tijdens deze bijeenkomst is uitvoerig aandacht besteed aan zowel de mensenrechtensituatie in landen als aan specifieke themas. In deze brief wordt ingegaan op de voornaamste ontwikkelingen tijdens de MRC en de Nederlandse en EU-inzet inzake de meest relevante landen en themas.

Algemene sfeertekening Top

Het is niet eenvoudig een eenduidig beeld van de afgelopen zitting van de MRC te schetsen. Enerzijds zijn er positieve uitkomsten te melden. In dit verband kan worden gewezen op de aangenomen resoluties, besluiten en verklaringen die betrekking hebben op navrante schendingen in landen (onder andere Sudan, Belarus, Noord-Korea, Haïti, Nepal, Birma, Congo, Cuba en Turkmenistan) dan wel voortgang op relevante themas (geweld tegen vrouwen, mensenhandel en godsdienstige onverdraagzaamheid). Zo is er voor het eerst een speciale rapporteur inzake mensenhandel ingesteld.

Tegelijkertijd moet echter ook worden geconstateerd dat ondanks nadrukkelijke pogingen van de kant van de EU het nog steeds buitengewoon moeizaam blijkt om fundamentele tegenstellingen tussen de verschillende regionale groepen binnen de MRC te overbruggen en te komen tot een constructieve dialoog, gericht op concrete actie. Een voorbeeld in dit verband zijn de vergeefse pogingen van de EU om in samenspraak met de Afrikaanse groep tot bevredigende uitspraken te komen aangaande de mensenrechtenschendingen in Zimbabwe. Ook een door de EU ingediende resolutie over Tsjetsjenië vond slechts weinig steun. De meeste landen in Azië en Afrika blijven als blok gekeerd tegen de aanvaarding van kritische landenresoluties, tenzij de betrokken staat ermee instemt. Alleen in het geval van zeer ernstige, acute, mensenrechtenschendingen (Sudan/Darfur) blijkt wel bereidheid van deze regel af te wijken.

Waar het gaat om het gezamenlijke EU-optreden schets ik u eveneens een gemengd beeld. Enerzijds had de EU zich onder leiding van een goed georganiseerd Iers Voorzitterschap degelijk voorbereid op deze MRC, waren scherper dan in voorgaande jaren de prioriteiten gesteld en werd nadrukkelijker actief naar derde landen opgetreden. De EU vervulde op een aantal terreinen een constructieve rol binnen de MRC, bijvoorbeeld in het besluitvormingsproces over het al dan niet plaatsvinden van een speciale zitting over de ontwikkelingen in het Midden-Oosten (zie mijn brief van 30 maart 2004 inzake voortgang Mensenrechtencommissie). Anderzijds blijft het interne EU-besluitvormingsproces nog steeds een intensieve, tijdrovende bezigheid met voor de individuele lidstaten niet altijd het meest gewenste resultaat. Een aansprekend voorbeeld in dit verband is het feit dat er binnen de EU onvoldoende draagvlak bestond voor het indienen van een resolutie inzake de zorgwekkende mensenrechtensituatie in Iran. In de brief van 30 maart jl. toonde ik u reeds mijn teleurstelling over het feit dat ik mijn EU-collegas niet heb kunnen bewegen tot een ander standpunt.

Nederland zelf heeft zowel binnen de EU als daarbuiten een actieve rol gespeeld ten aanzien van een aantal landenresoluties (Turkmenistan, Sudan, Israëlische nederzettingen in de Bezette Gebieden) maar ook ten aanzien van diverse thematische resoluties (met name die betreffende de godsdienstige onverdraagzaamheid, geweld tegen vrouwen, folteringen, racisme). Nederland had in vergelijking met de afgelopen jaren - toen Nederland geen lid van de MRC was, maar slechts waarnemer
- en als lid van de EU-troika meer mogelijkheden om een constructieve bijdrage te leveren dan in andere jaren.

Ondanks dit gemengde beeld en de kritiek die er in algemene zin op het functioneren van de MRC kan worden gegeven, overheerst na deze 60e zitting erkenning van het belang van de MRC. Het effect van de aangenomen resoluties moet niet worden overschat, maar mag ook zeker niet worden onderschat. Wat dit laatste betreft hoef ik u alleen maar te wijzen op de morele steun die van dergelijke resoluties uitgaat in de richting van NGOs en mensenrechtenactivisten in landen met een slechte staat van dienst op het terrein van de mensenrechten. Ook de diverse speciale rapporteurs die door de Commissie zijn ingesteld alsmede de concrete afspraken die in sommige resoluties zijn vastgelegd over de rol van de internationale gemeenschap bij ondersteuning van hervormingsprocessen gericht op verbetering van implementatie van mensenrechten hebben concrete positieve effecten. Toch blijft de regering zoeken naar wegen ter verbetering van het functioneren van de MRC. In dat verband heeft zij zoals bekend aan de Adviescommissie Internationale Vraagstukken om een gericht advies gevraagd. Ik zal u na ontvangst van desbetreffend advies nader informeren.

Landensituaties

Tijdens deze zitting van de MRC zijn veroordelende resoluties aangenomen over Sudan, Belarus, Birma/Myanmar, Burundi, Cuba, Noord-Korea en Turkmenistan alsmede enkele met betrekking tot de Palestijnse Bezette Gebieden, waaronder de door de EU ingediende resolutie inzake de Israëlische nederzettingen. Vanwege verder verscherpt en eenzijdig taalgebruik stemde de meerderheid van EU-landen, waaronder Nederland, tegen de traditionele Palestijnse resolutie terzake; op hun beurt onthielden de Arabische en islamitische landen zich op de juist zeer evenwichtige EU-resolutie (vorig jaar nog een voorstem). Hoewel beide resoluties werden aangenomen moet dus worden vastgesteld dat de polarisatie in het Midden-Oosten ook in de MRC heeft doorgewerkt.

De resolutie inzake Cuba werd met de kleinst mogelijke meerderheid aangenomen, hetgeen leidde tot emotionele taferelen zowel binnen als buiten de conferentiezaal. In directe reactie op het verlies van deze resolutie diende Cuba overigens zelf terstond een resolutie in over de situatie in Guantánamo Bay, die het naderhand weer introk.

Over Colombia, Oost-Timor, Haïti, Afghanistan en Nepal werden zogenaamde voorzittersverklaringen tot stand gebracht. In deze op consensus gebaseerde verklaringen wordt steun uigesproken voor pogingen ter verbetering van de mensenrechtensituatie in desbetreffende landen, waarbij het bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten veelal een belangrijke rol krijgt toebedeeld.

De EU-inzet inzake Sudan was aanvankelijk gericht op het bereiken van overeenstemming met dit land over een resolutie gericht op technische assistentie. Toen bleek dat aan Sudanese zijde onvoldoende bereidheid was hieraan mee te werken heeft de EU, mede gezien de verslechtering van de humanitaire en mensenrechtensituatie in Darfur, de druk op Sudan weer opgevoerd door een veroordelende resolutie in te dienen. Belangrijke elementen in deze tekst waren de veroordeling van de mensenrechtensituatie in Sudan in het algemeen met specifieke zorgen over de situatie in Darfur, volledige toegang voor humanitaire hulporganisaties aldaar en het instellen van een VN-toezichtsmechanisme. Als gevolg van de druk van de EU heeft de Afrikaanse groep haar verantwoordelijkheid genomen en ervoor zorg gedragen dat er overeenstemming kon worden bereikt over een besluit van de MRC waarin bovengenoemde zorgen van de EU helder zijn opgenomen. Het besluit is aangenomen met 50 stemmen voor, een tegenstem van de VS en 2 onthoudingen. Belangrijkste element van dit besluit is dat de internationale gemeenschap rechtstreeks invloed krijgt bij verbetering van de ernstige mensenrechtensituatie in Sudan. Belangrijk pluspunt hierbij is dat alle Afrikaanse landen met deze formule konden instemmen. Het is nu zaak de druk op de ketel te houden en toe te zien op naleving van dit besluit.

Voor een veroordeling van de mensenrechtensituaties in China, Tsjetsjenië en Zimbabwe werd geen meerderheid gevonden.

De VS had een resolutie inzake China ingediend met als belangrijkste overweging dat ondanks een aantal positieve punten toch sprake is van een terugval op mensenrechtenterrein. In mijn brief van 30 maart jl. gaf ik u reeds aan dat de EU de Amerikaanse analyse van de mensenrechtensituatie in China in een aantal opzichten deelt, maar andere accenten legt waarbij aanmoediging en dialoog centraal staan. De resolutie werd niet in stemming gebracht vanwege een door China ingebrachte zogenaamde no action motie. De EU is principieel tegen dit soort moties en heeft daar dan ook in het geval van de China-resolutie unaniem tegen gestemd.

Helaas moet geconstateerd worden dat de door de EU ingediende resolutie inzake Tsjetsjenië met een grotere marge dan vorig jaar werd verworpen. De complexe interne EU-besluitvorming op dit dossier en een krachtige lobby van de Russische Federatie - die effectiever bleek dan die van de EU - moeten daaraan debet worden geacht.

Ook dit jaar werd de stemming over een resolutie inzake Zimbabwe geblokkeerd door een no action motie. Nederland is teleurgesteld over dit resultaat gegeven de nadrukkelijke pogingen vanuit de EU om met Afrikaanse landen tot een adequate reactie te komen op de zorgwekkende mensenrechtensituatie in dit land.

Themas Top

Bijzondere vermelding verdient dit jaar de resolutie omtrent godsdienstige onverdraagzaamheid. Dit jaar werd deze resolutie door Nederland, overigens voor het eerst namens de EU, ingediend. Hiermee wordt beter onderstreept welk belang de EU aan dit thema hecht. In het verleden was de resolutie een nationaal initiatief van Ierland. De resolutie werd met consensus aangenomen, met uiteindelijk meer medeindieners dan ooit. De resolutie bestrijkt onverdraagzaamheid tegen elke religie, maar noemt met name antisemitisme, islamofobie en christianofobie.

Antisemitisme wordt dit jaar overigens ook voor het eerst genoemd in de resolutie over racisme.

De positieve uitslag voor de op initiatief van de EU ingediende resolutie over de doodstraf, brak met de trend van voorgaande jaren waarin de meerderheid voor deze resolutie steeds kleiner werd.

De resolutie inzake geweld tegen vrouwen geeft een ruimer mandaat aan de Speciale Rapporteur terzake om indicatoren te ontwikkelen ter vaststelling van alle vormen van geweld tegen vrouwen, en om maatregelen voor te stellen waarmee staten het verschijnsel effectiever kunnen tegengaan. Ook inzake vrouwenhandel wordt nu een Speciale Rapporteur aangesteld.

Succesvol vanuit EU-perspectief was de benoeming van een onafhankelijk deskundige voor Oezbekistan onder de vertrouwelijke zogenaamde 1503-procedure. Die houdt in dat de MRC in bepaalde gevallen de mogelijkheid heeft klachten van individuen te behandelen. Als deze klachten door de Commissie gegrond worden geacht, kan er een onafhankelijke deskundige worden ingesteld. Dit gebeurt echter zelden. Voor Oezbekistan is dankzij effectief EU opereren toch zon deskundige aangesteld. Deze zal het komende jaar informatie inwinnen en tijdens de 61e Mensenrechtencommissie in een besloten zitting verslag doen van zijn bevindingen.

Ingevolge de door Mexico ingediende en onder andere door Nederland gecosponsorde resolutie inzake eerbiediging van de mensenrechten bij de bestrijding van terrorisme, wordt ook een Onafhankelijke Deskundige aangewezen, die mede aan de hand van studies die nu al worden verricht, aanbevelingen zal doen ter versterking van het internationale systeem van toezicht op de naleving van mensenrechtenverdragen.

Brazilië besloot zijn resolutie inzake gelijkheid van mensen ongeacht hun seksuele geaardheid dit jaar in te trekken omdat daartegen bij diverse landen nog te veel tegenstand bestond. Men wil de komende tijd gebruiken om intensief met deze landen te spreken opdat volgend jaar met meer kans op succes een nieuwe poging kan worden ondernomen. Nederland sprak met enkele andere EU-partners een ondersteunende verklaring uit voor het Braziliaanse initiatief.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot