Opkopzorg


Regiobijeenkomst Haarlemmerliede: 'positie cliënt versterken in het nieuwe bekostigingssysteem'

In januari 2005 moet het zover zijn. Dan wordt een eerste stap gezet in de richting van de functiegerichte bekostiging. Dat geldt ten minste voor de extramurale zorg; de intramurale zorg volgt in 2006.

Als voorbereiding hierop heeft het ministerie van VWS de betrokken partijen opnieuw uitgenodigd voor een communicatiecampagne. Tijdens 24 regiobijeenkomsten wil VWS de partijen uit de zorgketen met regionale bijeenkomsten nader informeren over de functiegerichte bekostiging en knellende vragen beantwoorden. De redactie van OpKopZorg volgde de bijeenkomst in Haarlemmerliede.

De functiegerichte bekostiging betekent allereerst dat er een andere sturing in de zorg komt, om van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg te gaan. Daarvoor wordt de positie van het zorgkantoor wordt versterkt. Hiertoe wordt de contracteerplicht van het zorgkantoor opgeheven. Alma van Bers, beleidsmedewerker van het Ministerie van VWS in haar toelichting: "het zorgkantoor moet in 2005 met die aanbieders in zee kunnen gaan die leveren wat cliënten vragen, voor een prijs die ten opzichte van andere aanbiedingen aantrekkelijk is. Het moet zich bezig houden met vraag en aanbod in de regio en wat zijn de trends?"

Het zorgkantoor moet prikkels krijgen om zijn zorg doelmatig in te kopen, lichtte Van Bers verder toe. "De beste methode om dat te bereiken, is het financieel risico te laten lopen. Maar zover is het nog niet. Prikkels waar binnen afzienbare tijd aan wordt gedacht, zijn dat zorgkantoren moeten laten zien welke resultaten ze met hun inkoopbeleid hebben geboekt."

Bouwstenenmodel
Ten slotte wordt het bekostigingssysteem ingericht op basis van functies. "De zorgaanbieder", benadrukte Van Bers, "zal goed moeten kijken naar welke functies hij kan leveren, in welke modules, om vervolgens te onderhandelen met het zorgkantoor en een goede prijs te bedingen voor de zorg die hij levert. Want er wordt in de toekomst niet meer betaald op basis van van tevoren vastgestelde zorgproducten, maar naar de functies die kunnen worden geleverd."

Bij de inrichting van het nieuwe systeem wordt uitgegaan van een zogeheten bouwstenenmodel. Van Bers: "Niet alleen is er een prijsverschil tussen de functies, maar ook binnen de functies. Neem bijvoorbeeld de functie persoonlijke verzorging. Als je die bijvoorbeeld aan iemand met multiple problematiek moet leveren of 's nachts, op afroep of op het platteland, nemen de kosten toe. Meer (en duurdere) deskundigheid is bijvoorbeeld nodig bij multiple problematiek en als zorg op het platteland moet worden geleverd, daalt de productiviteit."

Daarom worden de functies opgebouwd uit verschillende "bouwstenen", ofwel modules. Er is een basismodule met een bepaalde maximale financiële waarde. Als extra kosten zijn gemoeid met de levering van de zorg, zijn er toeslagen mogelijk. Dit zijn de opslagmodules.

Om de stap naar de AWBZ-brede functiegerichte bekostiging te zetten, zijn AWBZ-brede functieprijzen nodig. KPMG doet daar momenteel onderzoek naar. "Dat weten we nog niet", gaf Van Bers toe. "Maar de aanbieders kunnen wel al aan de slag met de vraag: wat willen de klanten eigenlijk en welke producten moet ik in ontwikkeling nemen? Welke functies betrek ik daarbij en welke modules heb ik nodig per functie, en welk tarief zal ik daarvoor moeten bedingen?"

Van Bers wees verder op een andere actor naast zorgkantoor en aanbieder, die als gevolg van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning een rol mee gaat spelen in het leveren van zorg: de gemeente. "Ook met haar zal de zorgaanbieder moeten onderhandelen over functies als huishoudelijke verzorging."

De situatie kan zich voordoen dat een aanbieder in problemen kan komen, door het verschil in het bestaande budget en de opbrengst die hij kan boeken op basis van het bekostigingsmodel. Daarvoor zal een overgangsregeling komen, lichtte Van Bers toe, "instellingen moeten de kans krijgen om naar het bekostigingssysteem toe te groeien. De norm voor de productiviteit is niet meteen de eindnorm."

Discussie
Na de pauze was er gelegenheid voor vragen en discussie. Een zorgaanbieder uit Amsterdam vroeg zich of de opslagen voor de modules altijd te realiseren zijn. "Ik heb te maken met een groep cliënten die ex-zwerver zijn. Een verzekeraar verzekert hoogstens het basispakket. Hoe ga je dat bekostigen? Krijg je daarvoor opslagmodules?"

Schokker van Zorgkantoor Kennemerland: "Je zit met een budgetplafond. Je zult als verzekeraar moeten onderhandelen met de zorgaanbieders." De zorgaanbieder antwoordde daarop: "Maar mijn ervaring is dat die zorg voor 30 procent kan worden gedekt. De zorg blijft hoe dan ook te duur voor de verzekeraar."

Volgens Fons Hopman van het College voor Zorgverzekeringen valt dat wel mee: "In de nieuwe bekostigingssystematiek zijn dat soort zaken best op te lossen, niet op individueel niveau, maar wel op basis van een pakket. Je kunt met een zorgkantoor afspreken dat je voor dat soort cliënten zorgt en die kosten maakt. En je hebt juist niet meer te maken met het ouderwetse budgetplafond, dat is een misverstand. De nieuwe bekostigingssytematiek zal leiden tot een plafond, daar zit al een beheerssysteem ingebakken."

Enkele aanwezige zorgaanbieders merkten op dat zwaardere zorg volgens de nieuwe bekostigingssystematiek alleen in samenwerking worden geboden. Een thuiszorgaanbieder in Noord-Holland: "Nu moeten we verantwoorden waarom wij die bijzondere prestatie leveren. In de nieuwe systematiek zijn de opslagen te klein om specifieke zorg te organiseren met een klein klantenbestand. Je kunt op de 120 huizen aan wie je thuiszorg levert niet altijd een beschikbaarheidsdienst zetten. Je zult met andere aanbieders moeten samenwerken om de middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten."

Inspraak cliënt
Tijdens de discussie werd verder ingegaan op het opheffen van de contracteerplicht van het zorgkantoor met ingang van 2005. Een van de risico's daarvan is dat er onvoldoende keuzemogelijkheden voor cliënten overblijven: de
verzekerde kan alleen die aanbieders uitkiezen die door het zorgkantoor, die in zijn regio een monopoliepositie heeft, zijn gecontracteerd.

Een manier om de rol van de client te versterken is een goed georganiseerde cliëntenbeweging die invloed uit kan oefenen op welke zorg wordt gecontracteerd. Maar die is er niet, zei mevrouw Smits van LOC Noord-Holland, de verschillende cliëntenorganisaties zijn te versnipperd.

Van Bers concludeerde dat "vanuit de overheid meer hier moet op worden gestuurd. Je zou bijvoorbeeld tegen het zorgkantoor kunnen zeggen: 'we willen van jullie als prestatie geleverd zien dat er een betrokkenheid is van klanten en dat die betrokkenheid wat op moet leveren. En we willen ook dat een zorgkantoor tegen een aanbieder zegt: 'jij moet voor mij die prestaties leveren, maar ik wil ook van jou weten op welke manier jij cliëntorganisaties betrekt bij de verdere ontwikkeling van de zorgprocessen en zorgproducten.'"

Verder bewaakt het CVZ ervoor dat de zorgkantoren hun monopoliepositie niet misbruiken. Hopman vertelde dat het CVZ de zorgkantoren in het contracteren aan zal sturen. "Met handreikingen worden zorgkantoren geholpen bij het formuleren van een inhoudelijk, transparant en openbaar inkoopbeleid. Om ervoor te zorgen dat alle aanbieders bij het contracteren gelijke kansen krijgen, zou het zorgkantoor verantwoording af kunnen leggen."

Vragen regiobijeenkomsten
De vele vragen die tijdens de regiobijeenkomsten functiegerichte bekostiging werden gesteld zullen binnenkort, met de antwoorden, op deze website worden gepubliceerd.

Bekijk voor de overige regiobijeenkomsten de rubriek Actueel.

Datum: 11-05-2004