Van Bommel over massavernietigingswapens in Irak
Beantwoording kamervragen Van Bommel over massavernietigingswapens in
Irak
Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Veiligheidsbeleid
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
Datum
11 mei 2004
Auteur
drs. Bernd W. Scholtz
Kenmerk
DVB/NN-213/04
Telefoon
070-3485973
Blad
1/4
Fax
070-3485684
Bijlage(n)
Bernd.scholtz@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van lid Van Bommel over massavernietigingswapens
in Irak.
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie, de
antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van
Bommel (SP) over massavernietigingswapens in Irak. Deze vragen werden
ingezonden op 15 april 2003 met kenmerk 2030412930.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Mr. B.R. Bot
Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens de heer Remkes, minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, en de heer Kamp, minister van Defensie, op vragen
van het lid Van Bommel (SP) over massavernietigingswapens in Irak.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitlatingen van de Amerikaanse minister
van Buitenlandse Zaken, Powell, dat de informatie die hij de VN vóór
de aanval op Irak gaf over de aanwezigheid van mobiele laboratoria in
dat land, niet "solide" was? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Bent u met minister Powell van mening dat de CIA onbetrouwbare
informatie heeft aangeleverd? 2) Kunt u uw standpunt toelichten?
Antwoord
Minister Powell heeft gezegd dat de informatie die hij op 5 februari
2003 in de VN-Veiligheidsraad overlegde over mobiele laboratoria voor
de productie van chemische wapens achteraf minder solide blijkt te
zijn dan de CIA destijds veronderstelde. Volgens minister Powell
beschikte de CIA over vier inlichtingenbronnen, waarvan hij zich in de
voorbereiding van zijn presentatie voor de VN-Veiligheidsraad zou
hebben vergewist. De regering heeft van de uitspraken van minister
Powell kennis genomen.
Vraag 3
Heeft u kennisgenomen van het rapport van het Israëlische parlement
waarin geconcludeerd wordt dat de Israëlische geheime diensten slecht
werk hebben geleverd over de dreiging van Irak in de winter van 2002 -
2003? 3)
Antwoord
Ja, de regering heeft kennis genomen van het rapport van het
Israëlische parlement.
Vraag 4
Kunt u het rapport van de Israëlische parlementaire commissie de Kamer
doen toekomen? Indien neen, waarom niet?
Antwoord
U kunt het rapport vinden op www.knesset.gov.il
Vraag 5
Acht u het mogelijk dat de informatie waarmee minister Powell de
Veiligheidsraad heeft ingelicht geen rol heeft gespeeld bij de
beoordeling van dezelfde situatie in Irak door Nederlandse
inlichtingendiensten? Indien Nederlandse inlichtingendiensten dezelfde
bronnen gebruikten, hoe beoordeelt u dan nu de kwaliteit van de
informatie door de Nederlandse diensten?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn antwoord, mede
namens de Minister-President, op vragen van het lid Koenders van 10
juni 2003 (Vergaderjaar 2002-2003, Aanhangsel, nr. 1391).
Vraag 6
Wat zijn uw standpunten ten aanzien van de conclusies van zowel
minister Powell als de Israëlische parlementaire commissie en welke
conclusies trekt u daar uit? Kunt u uw conclusies toelichten?
Antwoord
De regering heeft kennis genomen van de uitspraken van minister Powell
en de conclusies van de Israëlische parlementaire commissie. De
conclusies zijn hun verantwoordelijkheid.
Vraag 7
Deelt u de opvatting dat zowel de Nederlandse als de buitenlandse
inlichtingenrapporten op grond waarvan de Nederlandse regering
politieke steun aan de oorlog tegen Irak heeft gegeven, door deze
berichten in een ander daglicht komen te staan en dat een evaluatie
van deze rapporten dringend gewenst is?
Antwoord
De Nederlandse regering heeft politieke steun gegeven aan het gewapend
ingrijpen in Irak op basis van de weigering van Saddam Hoessein
medewerking te verlenen aan de uitvoering van de
Veiligheidsraadsresoluties ten aanzien van Irak, zoals uitgebreid
uiteengezet in de brief van 18 maart 2003 (TK 23432, nr.94).
Voor het overige verwijs ik u naar de antwoorden op de vragen 5 en 6
die zijn gegeven door de ministers van Buitenlandse Zaken, Defensie en
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op vragen van het lid Karimi
van 2 februari 2004 (Kamernummer 927, publicatie 53/2004).
1) NOS-Teletekst, 3 april jl., p. 123, "Powell: gegevens niet solide"
en CNN, 3 april jl., "Powell: `Flawed sources' behind pre-war U.N.
testimony".
2) Reuters, 2 april jl., "Powell says key intelligence piece on Iraq
flawed.", "Powell also said he hoped a commission investigating the
U.S. intelligence on Iraq's alleged weapons of mass destruction would
reveal how the CIA ended up depending on reliable sources for key
evidence he used to argue for war".
3) NOS-Journaal, 28 maart jl., "Israël wijst geheime dienst terecht".
Ministerie van Buitenlandse Zaken