Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
De Voorzitter van de Postbus 90801
2509 LV Den Haag
de Tweede Kamer der Saten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
SV/A&L/04/17730
Onderwerp Datum
afschrift 11 mei 2004
Hierbij doe ik u voor de goede orde een afschrift toekomen van mijn brief aan de voorzitter
van het Algemeen Verbond Bouwbedrijf inzake de effecten van de hervorming van het
WAO-stelsel op het MKB.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
2
Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan het Algemeen Verbond Bouwbedrijf Postbus 90801
2509 LV Den Haag
t.a.v. mr. drs. L.C. Brinkman, voorzitter, Anna van Hannoverstraat 4
Postbus 286 Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2800 AG GOUDA
Uw brief Ons kenmerk
371/0402/MR SV/A&L/04/17730
Onderwerp Datum
effect hervorming WAO-stelsel op MKB 11 mei 2004
Geachte heer Brinkman,
Met uw brief vestigt u de aandacht op de financiële effecten van de wijzigingen van het
WAO-stelsel op het midden- en kleinbedrijf in het algemeen en uw sector in het bijzonder.
U spreekt uw zorg uit dat de komende jaren geen sprake zal zijn van kostenneutraliteit voor
het bedrijfsleven. U wijst in uw brief met name op de effecten van de verlenging van de
loondoorbetalingsverplichting van één naar twee jaar en de lastenverzwaring van de
individueel af te sluiten verzekeringen. U vraagt mij concreet bij de verdere uitwerking van
de kabinetsplannen betreffende de hervorming van het WAO-stelsel extra aandacht te
besteden aan de mogelijke negatieve effecten op de bedrijfsvoering in het midden- en
kleinbedrijf.
Ik heb uw brief met aandacht gelezen en wil daarop als volgt reageren.
Ik stel allereerst met voldoening vast dat u de noodzaak van de wijzigingen in het stelsel van
ziekte en arbeidsongeschiktheid als zodanig niet ter discussie stelt. Het is naar mijn vaste
overtuiging van groot belang, ook van werkgevers in het midden- en kleinbedrijf, om het
stelsel zodanig om te vormen dat alle prikkels en mechanismen voortaan zijn gericht op het
activeren van arbeidsgeschiktheid op het niveau van de arbeidsorganisatie in plaats van het
verzekeren van arbeidsongeschiktheid. Doelstelling hiervan is om meer mensen te laten
participeren op de arbeidsmarkt en het hoge volume arbeidsongeschikten alsmede de
daaraan verbonden kosten aanmerkelijk te reduceren. Zowel de inmiddels ingevoerde wet
verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003 als de plannen tot herziening van
de WAO passen in deze benadering.
3
Met u ben ik van mening dat er aandacht moet zijn voor de maatvoering en de financiële
effecten van de maatregelen voor het bedrijfsleven. Deze aspecten worden bij de uitwerking
van de voornemens steeds betrokken en gewogen, ook waar het betreft het midden- en
kleinbedrijf. Ik moge dat illustreren aan de hand van de afschaffing van de individuele
Pemba-premie, per 1 januari 2003, en de invoering van een naar sector gedifferentieerde
WAO-premie per 1 januari 2004. Wat betreft de verlenging van de
loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003 heeft de regering aangegeven dat het
verschuiven van het eerste WAO-jaar naar het tweede ziektejaar voor het eerst zijn weerslag
krijgt in de premie voor 2005; aangezien circa 90% van de kleine bedrijven een minimaal
arbeidsongeschiktheidsrisico heeft mag daarvan, op zichzelf beschouwd, voor een groot deel
van de kleine bedrijven een lastenverlichtend effect worden verwacht. Indien bedrijven zich
willen verzekeren tegen het loondoorbetalingsrisico in het tweede ziektejaar zullen zij, zoals
u terecht opmerkt, hiervoor reeds in 2004 premie moeten betalen; in deze gevallen volgt het
gunstig effect van een lagere WAO-premie inderdaad later. Daar staat tegenover dat de
premie voor verzekeringen voor het WAO-gat in het algemeen in 2004 reeds lager zal zijn,
omdat het een jaar langer duurt voordat de WAO ingaat. Bovendien is de WAO-basispremie
weliswaar met 0,05%-punt verhoogd, maar daartegenover staat dat werkgevers per 1 januari
2004 vrijgesteld zijn van premiebetaling bij het in dienst hebben en nemen van oudere
werknemers. De gemiddelde WAO-basispremie voor werkgevers is als gevolg hiervan
effectief met ca. 0,25%-punt gedaald.
Met betrekking tot het signaal, dat het in vaste dienst hebben van werknemers een (te) groot
bedrijfsrisico zou worden, merk ik tenslotte op dat de omvorming van het WAO-stelsel,
waaraan thans wordt gewerkt, er op gericht is de lasten van een te hoog WAO-volume sterk
terug te dringen, mede door een adequate incentivestructuur voor zowel werkgevers als
werknemers.
Een afschrift van deze brief heb ik verzonden aan de voorzitter van de Vaste Commissie
voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid