IP/04/632
Brussel, 12 mei 2004
Commissie geeft Europees nabuurschapsbeleid extra stimulans na
EU-uitbreiding
De Europese Commissie heeft vandaag concrete stappen voorgesteld om te
voorkomen dat de historische uitbreiding van 1 mei jl. nieuwe
scheidslijnen tussen de EU en haar buurlanden creëert. Nadat zij het
afgelopen jaar de leidende beginselen van het Europese
nabuurschapsbeleid had vastgesteld, heeft de Commissie nu een
"strategiedocument" goedgekeurd waarin wordt voorgesteld hoe de
voordelen van de uitbreiding, namelijk vrede, stabiliteit en welvaart,
ook ten goede kunnen komen aan de buurlanden van de uitgebreide Unie.
Verder heeft de Commissie een reeks verslagen goedgekeurd waarin de
situatie in een aantal van die landen wordt beoordeeld. De Raad wordt
nu verzocht conclusies vast te stellen met betrekking tot de
voortzetting van dit initiatief.
"Deze uitbreiding heeft ons veel dichter bij onze buren in Oost-Europa
en in het Middellandse-Zeegebied gebracht", aldus Günter Verheugen,
Commissaris voor de Uitbreiding en voor het Europees
nabuurschapsbeleid. "Vandaag stellen wij voor om onze banden met deze
partnerlanden aan te halen via een reeks nieuwe samenwerkings- en
bijstandsformules. Wij willen ervoor zorgen dat deze landen
daadwerkelijk een aandeel hebben in de uitgebreide Unie zodat ook zij
zich kunnen ontwikkelen en tot bloei kunnen komen. Als de EU wordt
omringd door goed bestuurde landen waar nieuwe perspectieven voor
democratie en economische groei worden geboden, is dat in het belang
van heel Europa."
Terugblik
In maart 2003 heeft de Commissie haar mededeling "De grotere Europese
nabuurschap: een nieuw kader voor de betrekkingen met de oostelijke en
zuidelijke buurlanden" gepresenteerd waarin de basisbeginselen van het
Europees nabuurschapsbeleid worden uiteengezet. In oktober 2003 werd
dit initiatief gunstig onthaald door de the Europese Raad, waarbij de
Commissie en de Raad met nadruk werd gevraagd het voort te zetten.
Sindsdien heeft de Commissie ook verkennende besprekingen gevoerd met
partners in Oost-Europa en in het zuidelijke
Middellandse-Zeegebied^(1)
waarvoor partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten of
associatieovereenkomsten gelden. Tijdens deze besprekingen werd hun
belangstelling voor het Europees nabuurschapsbeleid bevestigd en werd
hun mening gehoord over de prioriteiten die in mogelijke actieplannen
van het Europees nabuurschapsbeleid zouden moeten worden aangepakt.
Bij de mededeling zijn verslagen gevoegd over de huidige toestand in
die landen en over hun samenwerking met de EU.
Het is de bedoeling het proces geleidelijk uit te breiden tot andere
landen die zelf associatie-overeenkomsten hebben geratificeerd, nl. in
eerste instantie Egypte en Libanon.
Beginselen en werkingssfeer
Doel van het Europees nabuurschapsbeleid is de voordelen van de
uitbreiding van de EU van 2004 - nl. stabiliteit, veiligheid en
welvaart - met de buurlanden te delen op een andere manier dan in het
kader van een EU-lidmaatschap. Het is de bedoeling te voorkomen dat er
tussen de uitgebreide Unie en haar buurlanden nieuwe scheidslijnen
ontstaan alsmede die buurlanden de kans te bieden deel te nemen aan
diverse EU-activiteiten via nauwe samenwerking op politiek, economisch
en cultureel vlak en op het gebied van veiligheid. Het Europees
nabuurschapsbeleid zal tevens bijdragen tot de verwezenlijking van een
van de strategische doelstellingen van de Europese Unie die in
december 2003 in de Europese veiligheidsstrategie zijn vastgesteld,
nl. werk maken van veiligheid in de eigen omgeving.
Het Europees nabuurschapsbeleid richt zich tot de buurlanden van de EU
en, in het bijzonder, tot de landen die door de uitbreiding dichter
bij de EU zijn gekomen. In Europa geldt dit voor Rusland, Oekraïne,
Wit-Rusland en Moldavië. De EU en Rusland hebben besloten hun
strategisch partnerschap verder te ontwikkelen via de vorming van
"vier gemeenschappelijke ruimten(2)
", zoals bepaald tijdens de Top van St. Petersburg in 2003. In het
Middellandse-Zeegebied is het Europees nabuurschapsbeleid van
toepassing op alle niet tot de EU behorende deelnemers aan het
Euro-Mediterrane Partnerschap (ook het Barcelonaproces genoemd)(3) met
uitzondering van Turkije, dat zijn betrekkingen met de EU voortzet in
het kader van de pretoetreding. De Commissie beveelt ook aan om
Armenië, Azerbeidzjaan en Georgië in de werkingssfeer van het Europees
nabuurschapsbeleid op te nemen. In de Europese veiligheidsstrategie,
die in december 2003 door de Europese Raad is goedgekeurd, wordt de
zuidelijke Kaukasus duidelijk bestempeld als een van de gebieden
waarvoor de EU "duidelijker en actiever belangstelling moet tonen".
Een pasklare aanpak
De Commissie stelt vandaag een methode voor om de doelstellingen van
het Europees nabuurschapsbeleid te bereiken. Deze methode houdt in
dat, samen met partnerlanden, een reeks prioritieiten in gezamenlijk
overeengekomen actieplannen wordt vastgesteld om deze landen zo dicht
mogelijk bij de Europese Unie te brengen.
De actieplannen zijn gebaseerd op een gehechtheid aan
gemeenschappelijke waarden, nl. eerbiediging van de mensenrechten, met
inbegrip van de rechten van minderheden, de rechtsstaat, behoorlijk
bestuur, bevordering van goede betrekkingen met buurlanden, en de
beginselen van de markteconomie en van duurzame ontwikkeling alsmede
bepaalde hoofddoelstellingen van het buitenlands beleid. Het tempo
waarin de EU met elke partner verbindingen ontwikkelt geeft aan in
hoeverre deze gemeenschappelijke waarden daadwerkelijk worden gedeeld.
De actieplannen bevatten een aantal prioriteiten die zijn bedoeld om
de gehechtheid aan deze waarden te versterken.
De actieplannen bestrijken ook een aantal andere belangrijke
terreinen:
* Politieke dialoog met betrekking tot belangrijke aangelegenheden
als de strijd tegen het terrorisme en tegen de proliferatie van
massavernietigingswapens alsmede het oplossen van regionale
conflicten.
* Economisch en sociaal ontwikkelingsbeleid, waarbij buurlanden het
vooruitzicht wordt geboden op een aandeel in de interne markt van
de EU op basis van een onderlinge aanpassing van wet- en
regelgeving, participatie in een aantal EU-programma's (onderwijs
en opleiding, onderzoek en innovatie) en verbeterde onderlinge
verbindingen en fysieke verbindingen met de EU (bijv. in de
sectoren energie, vervoer, milieu en informatiemaatschappij).
* Handel: het Europees nabuurschapsbeleid voorziet een ruimere
openstelling van de markt overeenkomstig de beginselen van de WTO
en convergentie met EU-normen.
* Justitie en binnenlandse zaken: nauwere samenwerking, o.a . op het
gebied van grensbeheer, van migratie en van de strijd tegen
terrorisme, mensenhandel, drugs- en wapenhandel, de georganiseerde
misdaad, het witwassen van geld en financiële en economische
criminaliteit.
De actieplannen worden gedifferentieerd, d.w.z. specifiek aangepast
zodat rekening wordt gehouden met de stand van de betrekkingen met de
verschillende landen alsmede met de behoeften, de capaciteiten en de
gezamenlijke belangen van die landen. De plannen worden door de
Commissie gepresenteerd en door de respectieve samenwerkings- of
associatieraden goedgekeurd.
In de actieplannen wordt het parcours voor de volgende drie of vijf
jaar uitgestippeld. De volgende stap zou kunnen zijn dat een nieuw
bevoorrecht partnerschap wordt geboden in de vorm van Europese
nabuurschapsovereenkomsten, dit ter vervanging van de huidige
generatie van bilaterale overeenkomsten, als de prioriteiten van het
actieplan zijn gerealiseerd.
Naar een nieuw financieel instrument ter ondersteuning van het
Europees nabuurschapsbeleid
De prioriteiten die in de actieplannen zijn vastgesteld, zullen dienen
als referentie voor de financiële steun van de EU aan de betrokken
landen. De bijstand uit bestaande bronnen hoofdzakelijk de programma's
TACIS en MEDA wordt in de toekomst, vanaf 2007, aangevuld met een
nieuw financieel instrument, het Europees nabuurschapsinstrument, dat
de nadruk zal leggen op grensoverschrijdende samenwerking langs de
buitengrens van de uitgebreide EU.
Voor de periode 2004-2006 bedraagt de voor het Europees
nabuurschapsbeleid geplande financiering in het kader van programma's
voor externe bijstand 255 miljoen euro. Circa 700 miljoen euro wordt
verstrekt voor de betrokken interne EU-grenzen in het kader van het
Interreg-programma. Voor het volgende financieel perspectief 2007-2013
wil de Commissie een aanzienlijke verhoging van de jaarlijks aan het
Europees nabuurschapsinstrument toe te wijzen bedragen voorstellen ten
opzichte van de bedragen die in de periode 2004-2006 voor
grensoverschrijdende samenwerking zijn toegewezen
Nauwere regionale samenwerking
Het Europees nabuurschapsbeleid moedigt de regionale en subregionale
samenwerking ten zeerste aan. Door verdere ontwikkeling van diverse
vormen van grensoverschrijdende samenwerking kunnen de EU en haar
partners samen ervoor zorgen dat de regio's van de EU-uitbreiding
profiteren. In het Zuiden zal het Europees nabuurschapsbeleid de
deelnemers aanmoedigen de voordelen van het Euro-Mediterrane
Partnerschap optimaal te benutten, met name via bevordering van
infrastructuur, onderlinge verbindingen en netwerken, in het bijzonder
op het gebied van energie, en nieuwe vormen van samenwerking met hun
buurlanden te ontwikkelen.
Volgende stappen
Momenteel wordt de mededeling door de Commissie voorgelegd aan de Raad
en aan het Europees Parlement. Op basis van de conclusies die door de
Raad zullen worden vastgesteld zal de Commissie beginnen met de
tenuitvoerlegging van het beleid volgens het strategiedocument. Zij
zal de komende maanden, samen met het voorzitterschap en de Hoge
Vertegenwoordiger, toelichtende besprekingen met de betrokken landen
afronden en ontwerp-actieplannen presenteren.
Nadere informatie over het Europees nabuurschapsbeleid is te vinden
op:
http://europa.eu.int/comm/world/enp/index_en.htm
(1)
Isra^ël, Jordanië, Moldavië, Marokko, Palestijnse Autoriteit, Tunesiê
en Oekra^ïne
(2)
(3)
Algerije, Egypte, Isra^ël, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, Syrië,
Tunesiê en de Palestijnse Autoriteit.
European Commission