IP/04/631
Brussel, 12 mei 2004
Commissie leidt begrotingstoezichtprocedure in voor nieuwe lidstaten
Bij de toetreding zijn de nieuwe lidstaten volledig in het
communautaire kader voor samenwerking inzake en toezicht op het
economisch en begrotingsbeleid geïntegreerd. Zoals onmiddellijk na de
vorige uitbreiding in 1995 het geval was, toen Oostenrijk, Finland en
Zweden tot de Unie toetraden, omvat dit onder andere een evaluatie van
hun begrotingssituatie. In zes van de tien nieuwe lidstaten - Cyprus,
de Tsjechische Republiek, Hongarije, Malta, Polen en Slowakije - lag
het tekort van de totale overheid in 2003 boven de referentiewaarde
van 3% van het BBP die in het Verdrag is vastgelegd, terwijl in twee
daarvan - Cyprus en Malta - de schuldquote boven de in het Verdrag
vastgelegde 60% van het BBP lag. Op basis daarvan heeft de Commissie
vandaag een verslag over elk van de zes landen goedgekeurd
overeenkomstig artikel 104, lid 3, van het Verdrag. Ten aanzien van
2004 geven zowel de nationale autoriteiten als de voorjaarsprognoses
2004 van de Commissie aan dat het tekort in de zes landen boven de
referentiewaarde van 3% van het BBP zal blijven. In de twee landen
(Cyprus and Malta) die in 2003 de drempel voor de schuldquote hebben
overschreden, vertoont de schuldquote een stijgende tendens en wordt
derhalve verwacht dat deze in 2004 boven 60% van het BBP zal blijven.
In de komende twee weken zal het Economisch en Financieel Comité over
elk verslag advies uitbrengen. De Commissie zal vervolgens in de
komende weken, en in ieder geval op tijd voor de Raad Ecofin op 5
juli, verdere maatregelen aanbevelen uit hoofde van de zogenoemde
buitensporigtekortprocedure. Het tijdschema voor deze procedure wordt
bepaald door het acquis, waarin de Raad wordt verplicht binnen drie
maanden na de toetreding maatregelen te nemen. Bij het opstellen van
haar aanbevelingen zal de Commissie rekening houden met het flexibele
standpunt dat in de actualisering 2004 van de globale richtsnoeren
voor het economisch beleid (IP/04/467) wordt ingenomen, te weten dat
het voor de nieuwe lidstaten aangewezen zou zijn per geval de
interactie tussen het begrotingsbeleid en de aan de gang zijnde
structurele veranderingen in de economie in aanmerking te nemen en
derhalve een aanpassingsperiode van meerdere jaren toe te staan om het
buitensporige tekort te corrigeren. Lidstaten die nog niet aan de
eurozone deelnemen kunnen niet het voorwerp uitmaken van eventuele
verdere maatregelen in het kader van de buitensporigtekortprocedure,
met name scherper toezicht (artikel 104, lid 9) of sancties (artikel
104, lid 11).
De verslagen van de Commissie voor Cyprus, de Tsjechische Republiek,
Hongarije, Malta, Polen en Slowakije worden goedgekeurd op initiatief
van Joaquín Almunia, Europees Commissaris voor economische en
monetaire aangelegenheden.
Het budgettaire kader van de EU geldt voor alle 25 lidstaten die,
onder meer, de verplichting hebben buitensporige tekorten te
vermijden. Het proces van begrotingstoezicht dat met de aanneming van
de verslagen van de Commissie vandaag op gang is gebracht moet worden
gezien in de context van de toekomstige deelname door deze lidstaten
aan de eurozone. Alle nieuwe lidstaten streven ernaar op de
middellange termijn tot de eurozone toe te treden en zij doen derhalve
een inspanning om hun begrotingstekort geleidelijk te verminderen en
aan alle convergentiecriteria te voldoen. De conclusies voor elk land
worden hieronder samengevat.
Het tekort van de totale overheid in Cyprus liep in 2003 op tot 6,3%
van het PPB. Hoewel de ontwikkeling van de begrotingssituatie negatief
werd beïnvloed door de recente vertraging van de economische
activiteit, die hoofdzakelijk is toe te schrijven aan de impact van
externe factoren, resulteert de overschrijding door het tekort van de
totale overheid van de referentiewaarde van 3% van het BBP, in de zin
van het stabiliteits- en groeipact, niet uit een ongebruikelijke
gebeurtenis waarover de Cypriotische autoriteiten geen controle hebben
en evenmin is deze het gevolg van een ernstige economische recessie.
Volgens de voorjaarsprognoses 2004 van de Commissie, en volgens de
Cypriotische autoriteiten, zal het tekort van de totale overheid in
2004 rond 4,5% van het BBP en dus ruim boven 3% van het BBP liggen.
Verwacht wordt dat de schuldquote in 2004 met 2,3 procentpunt zal
stijgen tot 74,6% van het BBP en daarmee nog verder boven de in het
Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60% van het BBP komt te
liggen.
Het tekort van de totale overheid in de Tsjechische Republiek is in
2003 gestegen tot 12,9% van het BBP (rekening houdend met de kosten
van een omvangrijke eenmalige maatregel, die op 6-7% van het BBP
worden geraamd), tegen een achtergrond van een gestage economische
groei. De overschrijding door het tekort van de totale overheid van de
referentiewaarde van 3% van het BBP, in de zin van het stabiliteits-
en groeipact, resulteert niet uit een ongebruikelijke gebeurtenis
waarover de Tsjechische autoriteiten geen controle hebben en evenmin
is deze het gevolg van een ernstige economische recessie. Volgens de
voorjaarsprognoses 2004 van de Commissie, en volgens de Tsjechische
autoriteiten, zal het tekort van de totale overheid in 2004 rond 6%
van het BBP en dus ruim boven 3% van het BBP liggen. Verwacht wordt
dat de schuldquote in 2004 met 3 procentpunt zal stijgen tot 41% van
het BBP.
Het tekort van de totale overheid in Hongarije is in 2003 gedaald tot
5,9% van het BBP, maar kan niet als dichtbij de referentiewaarde van
3% in de zin van het Verdrag worden beschouwd. De overschrijding door
het tekort van de totale overheid van de referentiewaarde van 3% van
het BBP, in de zin van het stabiliteits- en groeipact, resulteert niet
uit een ongebruikelijke gebeurtenis waarover de Hongaarse autoriteiten
geen controle hebben en evenmin is deze het gevolg van een ernstige
economische recessie. Na twee jaren waarin de schuldquote snel toenam,
kwam deze in 2003 met 59,0% dichtbij de in het Verdrag vastgelegde
referentiewaarde van 60%. Volgens de voorjaarsprognoses 2004 van de
Commissie, en volgens de Hongaarse autoriteiten, zal het tekort van de
totale overheid in 2004 en 2005 boven 4% van het BBP liggen. Volgens
de voorjaarsprognoses 2004 van de Commissie zal de schuldquote in de
komende twee jaar in licht dalen en dus onder 60% van het BBP blijven.
Op Malta is het tekort van de totale overheid in 2003 gestegen tot
9,7% van het BBP (rekening houdend met de kosten van een omvangrijke
eenmalige maatregel, die op 3,2% van het BBP worden geraamd). Hoewel
de ontwikkeling van de begrotingssituatie negatief werd beïnvloed door
de recente vertraging van de economische activiteit resulteert de
overschrijding door het tekort van de totale overheid van de
referentiewaarde van 3% van het BBP, in de zin van het stabiliteits-
en groeipact, niet uit een ongebruikelijke gebeurtenis waarover de
Maltese autoriteiten geen controle hebben en evenmin is deze het
gevolg van een ernstige economische recessie. Volgens de
voorjaarsprognoses 2004 van de Commissie, en volgens de Maltese
autoriteiten, zal het tekort van de totale overheid in 2004 5,9% van
het BBP bereiken en dus ruim boven 3% van het BBP liggen. De
schuldquote steeg in 2003 tot 72% van het BBP. Volgens genoemde
prognoses zal de schuldquote in 2004 73,9% van het BBP bedragen en
daarmee dus eveneens ruim boven de in het Verdrag vastgelegde
referentiewaarde van 60% van het BBP liggen.
In Polen is het tekort van de totale overheid in 2003 gestegen tot
4,1% van het BBP, tegen een achtergrond van economische groei. De
overschrijding door het tekort van de totale overheid van de
referentiewaarde van 3% van het BBP, in de zin van het stabiliteits-
en groeipact, resulteert niet uit een ongebruikelijke gebeurtenis
waarover de Poolse autoriteiten geen controle hebben en evenmin is
deze het gevolg van een ernstige economische recessie. Nadat de
schuldquote gedurende drie jaar snel toenam, bereikte deze eind 2003
45,4% van het BBP. Volgens de voorjaarsprognoses 2004 van de
Commissie, en volgens de Poolse autoriteiten, zal het tekort van de
totale overheid in 2004 6% van het BBP bereiken en dus ruim boven 3%
van het BBP liggen. Naar verwachting zal de schuldquote in 2004 met
3,7 procentpunt tot circa 49% van het BBP stijgen.
Dankzij een aanhoudende forse groei is het tekort van de totale
overheid in Slowakije in 2003 gedaald tot 3,6% van het BBP, nog wel
boven de referentiewaarde van 3%. De overschrijding door het tekort
van de totale overheid van de referentiewaarde van 3% van het BBP, in
de zin van het stabiliteits- en groeipact, resulteert niet uit een
ongebruikelijke gebeurtenis waarover de Slowaakse autoriteiten geen
controle hebben en evenmin is deze het gevolg van een ernstige
economische recessie. Volgens de voorjaarsprognoses 2004 van de
Commissie, en volgens de Slowaakse autoriteiten, zal het tekort van de
totale overheid in 2004 4% van het BBP bedragen en dus ruim boven 3%
van het BBP liggen. Verwacht wordt dat de schuldquote in 2004 met
circa 2½ procentpunt zal stijgen tot circa 45% van het BBP.
Achtergrond
De buitensporigtekortprocedure vindt zijn basis in artikel 104 van het
Verdrag en is verder gepreciseerd in Verordening (EG) nr. 1467/97 van
de Raad, die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact. Na
aanneming door de Commissie van de zes verslagen uit hoofde van
artikel 104, lid 3 brengt het Economisch en Financieel Comité binnen
twee weken advies uit. Indien de Commissie, rekening houdend met
advies van het comité, van mening is dat er een buitensporig tekort
bestaat, moet zij verdere maatregelen nemen. Overeenkomstig artikel
104 zijn deze maatregelen: de Commissie brengt advies uit aan de Raad
over het bestaan van een buitensporig tekort (artikel 104, lid 5);
vervolgens hecht zij haar goedkeuring aan aanbevelingen voor een
besluit van de Raad waarin het bestaan van een buitensporig tekort
wordt geconstateerd (artikel 104, lid 6) en voor een aanbeveling van
de Raad aan de betrokken lidstaat om te bereiken dat deze situatie
binnen een bepaalde periode wordt verholpen (artikel 104, lid 7).
Overeenkomstig artikel 3, lid 4, van genoemde verordening van de Raad
moet het buitensporige tekort binnen het jaar nadat het is
geconstateerd (dus 2005 in dit geval) verholpen zijn. Zoals de
Commissie echter in haar aanbeveling inzake de actualisering 2004 van
de globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor 2003-2005
aangaf, kan het voor de nieuwe lidstaten uit economisch oogpunt
aangewezen zijn in sommige gevallen een aanpassingsperiode van
meerdere jaren toe te staan wanneer het buitensporig tekort meer dan
3% van het BBP beloopt. Een dergelijke langere periode kan worden
vastgesteld indien, bijvoorbeeld, het aanvankelijke niveau van het
tekort bij de toetreding bijzonder hoog is of indien er van andere
bijzondere omstandigheden sprake is. De begrotingsplannen op
middellange termijn die de nieuwe lidstaten presenteren in de
convergentieprogramma's die zij vóór 15 mei moeten indienen zullen
belangrijke elementen zijn die in aanmerking moeten worden genomen. De
Commissie is voornemens de evaluatie van ieder programma in de komende
weken af te ronden zodat de Raad op 5 juli, terzelfder tijd als de
bovenbedoelde besluiten betreffende de buitensporige tekorten,
adviezen over elk daarvan kan aannemen.
De volledige tekst van elk van de verslagen van de Commissie is
beschikbaar op:
http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/procedu
res_en.htm
European Commission