College Bescherming Persoonsgegevens
Persbericht
12 mei 2004
Privacybescherming nog steeds zondebok in publiek debat
Jaarverslag 2003 van het College bescherming persoonsgegevens
In het publieke debat over veiligheid en criminaliteit maar ook over
andere maatschappelijke kwesties klinkt steeds de roep om meer
controlemaatregelen. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer
wordt daarbij als obstakel wordt gezien, als belemmering voor betere
resultaten of oplossingen. In zijn jaarverslag over 2003 toont het CBP
zich bezorgd over de erosie in het publieke debat van het besef dat
persoonsgegevens alleen verwerkt mogen worden voor zover dat werkelijk
noodzakelijk is.
De bescherming van persoonsgegevens wordt in een valse tegenstelling
geplaatst tot andere maatschappelijke belangen. Ministers,
beleidsmakers en bestuurders van (semi-)overheidsorganisaties wijten
nog met regelmaat manco's en misstanden aan de waarborgen voor een
zorgvuldige omgang met persoonsgegevens. Toonaangevende politiemensen
lijken te miskennen dat de politie kan beschikken over zeer veel
bronnen van informatie over burgers en zien privacybescherming als
bescherming van criminelen - als "schuilplaats voor het kwaad" zoals
de korpschef van Groningen stelde.
Nuchtere afweging en realistische taxatie van het effect van
voorgestelde maatregelen lijken te bezwijken onder de reële dreiging
van terroristische aanslagen en de last van ernstige criminaliteit. De
symboliek van voorstellen is echter vaak groter dan de effectiviteit
ervan. Steeds verder gaande controlemaatregelen zullen niet zonder
meer leiden tot vergroting van de veiligheid van de burger, terwijl de
maatschappelijke kosten ervan voor overheid en burgers hoog zijn.
Bezinning op nut, noodzaak en maatvoering van te nemen
controlemaatregelen is nodig.
Het CBP heeft in 2003 op diverse terreinen aangedrongen op waarborgen
bij de verwerking van de persoonsgegevens van burgers, werknemers,
consumenten en patiënten. Het CBP heeft:
* waarborgen verzekerd voor het medisch beroepsgeheim en de
bescherming van de medische gegevens van patiënten in het kader
van de invoering van een nieuw financieringsstelsel voor
ziektekosten;
* de privacyregels voor uitwisseling van gegevens van zieke
werknemers voor alle betrokken partijen verhelderd;
* zich sterk gemaakt voor een heldere en goede voorlichting van
klanten door bank-verzekeraars en telecombedrijven;
* onderzoek gedaan naar het cameratoezicht door Nederlandse
gemeenten;
* zich ingezet voor behoorlijk toezicht op de uitvoering van de
bijstand door de gemeenten;
* bijgedragen aan de ontwikkeling van privacyregels voor
samenwerking van organisaties bij de aanpak van veelplegers (o.a.
in Rotterdam);
* gewaarschuwd tegen de systematische inbreuk op het beroepsgeheim
van advocaten bij het tappen van telefoonverkeer door politie en
justitie;
* met succes aangedrongen op het invoeren van structureel toezicht
en controle op alle politieregisters;
* meegewerkt aan de voorbereiding van de invoering van het
burgerservicenummer.
Met het opleggen van de eerste sancties heeft het CBP de reeds
aangekondigde wending gemaakt naar meer handhaving van de Wet
bescherming persoonsgegevens.
Bescherming van de persoonlijke levenssfeer is niet de waan van
gisteren die we ons niet meer kunnen veroorloven, maar wezenlijk voor
democratische staten die willen kunnen rekenen op verantwoordelijke
burgers. De normen voor de omgang met persoonsgegevens hebben diepe
wortels in Europese verdragen en richtlijnen. De eerste arresten van
het Europese Hof voor Justitie in 2003 met betrekking tot de Europese
Privacyrichtlijn en de interpretatie daarvan aan de hand van het
Europees verdrag van de rechten van de mens, onderstreepten nog eens
dat privacybescherming onderdeel is van het kader waarbinnen overheden
beleid dienen te maken.
Positief is overigens het feit dat er ook instanties, bedrijven en
sectoren zijn die investeren in zelfregulering voor de bescherming van
persoonsgegevens. Dit blijkt uit het gestaag toenemende aantal
functionarissen voor de gegevensbescherming (ruim 150) en uit het feit
dat in 2003 belangrijke privacygedragscodes goedgekeurd konden worden
dan wel in voorbereiding zijn genomen. In samenwerking met
beroepsorganisaties heeft het CBP een systeem ontwikkeld voor de
private auditing van verwerkingen van persoonsgegevens. De introductie
wordt verwacht in 2004.
Over het CBP
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) houdt -onder de Wet
bescherming persoonsgegevens (WBP)- toezicht op de naleving van wetten
die het gebruik van persoonsgegevens regelen. Bij het CBP moet het
gebruik van persoonsgegevens worden gemeld, tenzij hiervoor een
vrijstelling geldt.
Het CBP adviseert de regering en organisaties over de bescherming van
persoonsgegevens en onderwerpen die daarmee samenhangen. Het CBP
toetst gedragscodes en bemiddelt in geschillen tussen burgers en
gebruikers van persoonsgegevens. Op eigen initiatief of op verzoek van
een belanghebbende kan het CBP onderzoeken of de manier waarop
persoonsgegevens in een bepaalde
situatie zijn gebruikt, in overeenstemming is met de wet en daaraan
zonodig gevolgen verbinden. Voor in gebreke blijven bij de melding kan
een boete worden opgelegd. Bij overtreding van de wet of daarop
gebaseerde regelingen kan het CBP overgaan tot bestuursdwang of een
dwangsom opleggen.