Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA `S GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
Kenmerk 2030413470, AVB/VDB/04 30853
d.d. 26 april 2004
Onderwerp Datum
Toename `mobbing' ofwel pesten op het 12 mei 2004
werk
Mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid doe ik u hierbij de
antwoorden toekomen op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over de toename van
`mobbing ` ofwel pesten op het werk, ingezonden op 23 april 2004.
De Staatsecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
2 AVB/VDB/04/30853
Antwoorden op de vragen van het Tweede-Kamerlid Bussemaker (PvdA)
2030413470
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de uitkomsten van het onderzoek van de landelijke ontslaglijn,
waaruit blijkt dat `mobbing' ofwel pesten op het werk ten opzichte van twee jaar geleden met
50% is gestegen?
Antwoord 1:
Ja. Voor het goede begrip teken ik daarbij aan dat de informatie die door de `de Ontslaglijn'
naar buiten is gebracht, gebaseerd is op een telling van telefonische vragen met betrekking tot
mobbing. Er ligt geen uitgebreid onderzoek aan ten grondslag, zo bleek uit een telefonisch
contact met degene die verantwoordelijk is voor het naar buiten brengen van de betreffende
informatie.
Vraag 2
Beschikt u over cijfers die de uitkomsten van dit onderzoek ondersteunen dan wel
ontkrachten? Wat bent u van plan te gaan doen om structureel pestgedrag op het werk tegen
te gaan?
Antwoord 2:
Ik beschik over cijfers uit diverse bronnen (zie hieronder) die aangeven dat pesten op het werk
een serieus probleem is. Tegen die achtergrond wordt er vanuit mijn ministerie dan ook een
aanpak via diverse lijnen gestimuleerd. Of er sprake is van een toename van mobbing kan
evenwel op grond van de ter beschikking staande bronnen niet worden geconcludeerd.
In 2000 is een wetsevaluatie van de Arbowetartikelen inzake seksuele intimidatie en agressie
en geweld verricht. Tevens is toen onderzoek gedaan naar het onderwerp pesten op het werk.
Enkele gegevens: 36% van de werknemers wordt geconfronteerd met agressie en geweld,
10% van de werknemers met seksuele intimidatie, 16% met pesten. Het ziekteverzuim onder
slachtoffers van seksuele intimidatie en agressie en geweld bedraagt respectievelijk zeven en
negen procent. Het verzuim onder gepeste werknemers is hoger, namelijk 22%.
Verder kan ik melden dat de `Monitor arboconvenanten' (2003) informatie geeft met
betrekking tot `lastig gedrag'. Onder lastig gedrag wordt verstaan: pesten, treiteren, negeren
belachelijk maken. In ziekenhuizen wordt 7% van de werknemers vaak gepest, 26% in de
GGZ, 23% in de Gehandicaptenzorg en de 6% bij de Gemeenten. Deze gegevens worden
actief teruggekoppeld naar de sectoren die het betreft en die er dan ook maatregelen op
treffen.
Zeer onlangs is een nieuwe evaluatie agressie en geweld en seksuele intimidatie gestart. Het
onderwerp pesten wordt wederom nader onderzocht, alsmede de onderwerpen discriminatie
en conflicten op het werk.
De gegevens uit ondermeer de wetsevaluatie uit 2000 vormden de basis voor activiteiten en
kennisoverdracht, waarbij centraal staat hoe pesten kan worden voorkomen en kan worden
aangepakt. Uitgangspunt is dat de werkgever in overleg met zijn werknemers primair
verantwoordelijk is voor het voeren van een preventief beleid met betrekking tot pesten.
3 AVB/VDB/04/30853
Als concrete acties van mijn ministerie noem ik:
- Op de website van mijn ministerie is informatie gezet over preventie en aanpak van
pesten (en seksuele intimidatie en agressie en geweld).
- Het gepubliceerde onderzoek `Gewenst beleid tegen Ongewenst gedrag' (2002) geeft
inzicht in Goede Praktijken bij uiteenlopende organisaties (naast pesten , intimidatie,
agressie, tevens discriminatie).
- Op de conferentie te Ede in 2002, is in het kader van de `Europese Week voor Veiligheid
en Gezondheid op het Werk` aandacht besteed aan pesten op het werk en agressie en
geweld.
- Het gepubliceerde onderzoek `Gevalsaanpak van Ongewenste Omgangsvormen op het
werk' (incl. pesten en discriminatie, 2003), biedt inzicht en methoden van aanpak.
- Er is een expertmeeting georganiseerd over de `Aanpak van Ongewenste
Omgangsvormen op het werk' te Den Haag (november 2003), waarbij Goede Praktijken
werden uitgewisseld.
Uit onderzoek blijkt dat het aantal vertrouwenspersonen in Nederland gestaag toeneemt.
In het algemeen kan worden gesteld dat bijna alle grote organisaties in Nederland over een
vertrouwenspersoon beschikken. Het beeld van het MKB is meer diffuus.
Ik meld u tenslotte dat de Wet Verbetering Poortwachter heeft bewerkstelligd dat er sterkere
aandacht is voor aandoeningen met een psychische component. Er wordt momenteel ook
beter nagegaan wat de werkelijke oorzaken zijn voor uitval of niet goed kunnen functioneren
op het werk. De aandacht voor pesten hoort daar ook bij.
Vraag 3
Bent u, gezien de explosieve stijging, van mening dat de huidige wet- en regelgeving
werknemers onvoldoende bescherming biedt tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld op
het werk?
Antwoord 3:
Ik ben van mening dat er in principe momenteel voldoende wet- en regelgeving is voor een
adequate aanpak van seksuele intimidatie en agressie en geweld. Op grond van de Arbowet
dient een werkgever actief een beleid te voeren, dat voorkomt dat een intimiderende,
vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd waardoor de werkprestaties van
een persoon worden aangetast.
Ik breng voorts in herinnering dat de werkgever overeenkomstig de Arbowet een zorgplicht
heeft jegens de werknemers. Daarbij hoort waar dat zinvol is het aanstellen van een
vertrouwenspersoon en het instellen van een formele klachtenregeling. Het ligt in de rede dat
het midden- en kleinbedrijf hiervoor hulp inroept bij zijn Arbodienst.
Ik meld u ook dat er thans wordt gewerkt aan de implementatie van de nieuwe Europese
richtlijn 2002/73/EG tot wijziging van Richtlijn 76/207/EEG inzake gelijke behandeling van
mannen en vrouwen bij de arbeid. Deze richtlijn dient uiterlijk op 5 oktober 2005
geïmplementeerd te zijn. Volgens deze richtlijn worden zowel intimidatie als seksuele
intimidatie beschouwd als discriminatie op grond van geslacht.
De Algemene wet gelijke behandeling bepaalt sinds de inwerkingtreding van de EG
implementatiewet Awgb op 1 april j.l. - dat het verbod van onderscheid tevens inhoudt een
verbod van intimidatie op grond van ras, geslacht, hetero- of homoseksuele geaardheid of een
van een van de andere Awgb-gronden.
4 AVB/VDB/04/30853
Zoals eerder gemeld loopt er momenteel een onderzoek genaamd `de Wetsevaluatie van de
Arbowetartikelen seksuele intimidatie, agressie en geweld en andere vormen van Ongewenste
Omgangsvormen'. Onder dit laatste wordt verstaan: pesten, conflicten en discriminatie op het
werk. Het onderzoek zal naar verwachting in juli gereed zijn.
Vraag 4
Wat zou u ervan vinden als ontslagvergunningen niet meer op oneigenlijke gronden, zoals bij
pesten op het werk, worden afgegeven, maar de betrokken werkgever aan moet geven dat hij
voldoende heeft gedaan om het pesten te voorkomen, vergelijkbaar met de systematiek van de
Wet Poortwachter (bij onvoldoende reïntegratie-inspanningen wordt de WAO-aanvraag
teruggestuurd)?
Antwoord 4:
In het Ontslagbesluit zijn regels gesteld op basis waarvan de Centrale Organisatie werk en
inkomen beoordeelt of zij toestemming kan geven voor de opzegging van de
arbeidsverhouding.
Art.5:1 van dit besluit bepaalt dat - in het geval als grond van opzegging ongeschiktheid voor
de functie wordt aan gevoerd de toestemming alleen wordt verleend indien aannemelijk is
dat het disfunctioneren van de werknemer niet toe te schrijven is aan onvoldoende zorg voor
de arbeidsomstandigheden van de zijde van de werkgever. In antwoord op vraag drie is
aangegeven dat onder zorg voor de arbeidsomstandigheden de verplichting van de werkgever
valt om beleid te voeren om te voorkomen dat een intimiderende, vijandige of onaangename
werkomgeving wordt gecreëerd.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid