Na het verlaten van de school leert vier op de tien Belgen nog bij
Uit de recentste Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) van het NIS
(Nationaal Instituut voor de Statistiek, Statistiek en Economische
Informatie, FOD Economie) blijkt dat een kleine helft van de bevolking
ook na de schoolcarrière een inspanning blijft doen om zich bij te
scholen: 42,6 procent van de personen tussen 25 en 64 jaar nam tussen
het voorjaar van 2002 en het voorjaar van 2003 deel aan minstens één
leeractiviteit. Die participatie ligt hoger bij de mensen met een job
dan bij werklozen en niet-actieven, maar de totale duur van de
opleidingen die werkenden volgen ligt gemiddeld lager dan de
opleidingsduur van personen zonder job. Bij elk van de drie
onderscheiden groepen, werkenden, werklozen en niet-actieven, zijn
vooral computerlessen in trek. Niet-actieven hebben daarbovenop nog
een andere en zelfs iets meer uitgesproken voorkeur, voor het studeren
van vreemde talen.
Dit alles blijkt uit de antwoorden op een extra vragenlijst die
toegevoegd werd aan de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) van het
NIS. De bedoeling was om na te gaan in welke mate de bevolking op
arbeidsleeftijd gedurende de voorbije 12 maanden had deelgenomen aan
één of meer leeractiviteiten om de kennis, vaardigheden en
kwalificaties te verhogen. Daarbij lag de nadruk op leren in zijn
breedste betekenis, een activiteit die ongeacht het doel, gedurende
elke levensperiode kan plaatsvinden.
Deelname aan vorming verschilt volgens regio
Bijna 43 procent (dit percentage houdt rekening met de deelname aan
leeractiviteiten gedurende een referentieperiode van 12 maanden) van
de volwassenen tussen de 25 en 64 jaar nam tussen de lente van 2002 en
de lente van 2003 deel aan minstens één leeractiviteit. Het kan
hierbij gaan om een cursus of programma in het regulier onderwijs
(reguliere onderwijsprogramma's monden uit in het verkrijgen van
erkende diploma's of getuigschriften), een cursus, seminarie of
conferentie buiten het regulier onderwijssysteem, of één of andere
vorm van zelfstudie.
In Brussel loopt het deelnamepercentage op tot 43,8 procent, in
Wallonië zelfs tot 48,1 procent. In Vlaanderen ligt het percentage het
laagst met 39,6 procent. Toch mogen we daaruit niet meteen concluderen
dat de Vlamingen het minst een vorming volgen. Wanneer we de
zelfstudie buiten beschouwing laten, komt Vlaanderen er immers het
sterkst uit. Vlamingen volgen zelfs het meest cursussen en seminaries
buiten het regulier onderwijssysteem. Het gaat hierbij onder meer om
opleidingen in bedrijven, opleidingen in opleidingscentra van de VDAB,
opleidingen in het verenigingsleven, deeltijds muziek-,
kunstonderwijs... Zelfstudie blijkt dan weer in Wallonië heel populair
te zijn. Volwassenen die regulier onderwijs volgen - dikwijls
deeltijds of in avondschool - treffen we dan weer het vaakst aan in
Brussel. Het percentage deeltijdse arbeid stijgt al sedert jaren,
zowel bij mannen als bij vrouwen.
% van de bevolking van 25 tot 64 jaar dat het afgelopen jaar deelname
aan onderwijs of andere leeractiviteiten (tweede kwartaal 2003)
België Brussels Hfdstd. Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest
Regulier onderwijs 4,1% 6,8% 3,5% 4,6%
Cursussen, seminaries, conferenties... buiten het regulier
onderwijssysteem 19,8% 17,2% 22,3% 15,9%
Zelfstudie met behulp van gedrukt materiaal 24,5% 31,2% 18,1% 34,8%
Computerondersteunende zelfstudie via internet 16,0% 20,0% 14,6% 17,4%
Zelfstudie m.b.v. radio, TV, audio, video, informatica 16,9% 19,8%
10,5% 28,1%
Bezoek aan bibliotheek, leercentrum, beroepsbeurs 14,5% 15,5% 14,8%
13,8%
Deelname aan minstens 1 leeractiviteit (uit bovenstaande 6
mogelijkheden)
42,6%
43,8%
39,6%
48,1%
Deelname aan regulier onderwijs of aan cursussen, seminaries,
conferenties buiten het regulier onderwijssysteem (zelfstudie buiten
beschouwing latend)
22,3%
21,2%
24,4%
18,7%
Bron (verplichte vermelding): NIS (Nationaal Instituut voor de
Statistiek, Statistiek en Economische Informatie, FOD Economie),
Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK)
Werkenden: meer maar kortere opleidingen
Tabel 2 toont aan dat werkende, werkloze en vooral niet-actieve
personen in ongelijke mate deelnemen aan de verschillende
leeractiviteiten. 49,9% van de werkenden had tijdens de laatste 12
maanden vóór het interview aan minstens één leeractiviteit deelgenomen
tegenover 46,3% van de werklozen en 25,2% van de niet-actieven. Laten
we de zelfstudie buiten beschouwing, dan wordt het verschil aan
deelname aan vorming tussen werkende en werkloze personen groter.
28,5% van de werkenden nam aan minstens één cursus of opleiding binnen
of buiten het regulier onderwijssysteem deel, tegenover 19,3% van de
werklozen. Het percentage bij de niet-actieven bedraagt slechts 8,4%.
% van de werkloze, werkende en niet-actieve bevolking van 25 tot 64
jaar dat het afgelopen
jaar deelnam aan onderwijs of andere leeractiviteiten - het Rijk
(tweede kwartaal 2003)
Totaal Werkend Werkloos Niet actief
Regulier onderwijs 4,1% 4,0% 7,6% 3,8%
Cursussen, seminaries, conferenties... buiten het regulier
onderwijssysteem 19,8% 26,5% 13,5% 5,4%
Zelfstudie met behulp van gedrukt materiaal 24,5% 28,3% 29,3% 14,8%
Computerondersteunende zelfstudie via internet 16,0% 20,2% 17,9% 5,8%
Zelfstudie m.b.v. radio, TV, audio, video, informatica 16,9% 18,4%
23,4% 12,2%
Bezoek aan bibliotheek, leercentrum, beroepsbeurs 14,5% 17,0% 15,5%
8,6%
Deelname aan minstens 1 leeractiviteit
(uit bovenstaande 6 mogelijkheden) 42,6% 49,9% 46,3% 25,2%
Deelname aan regulier onderwijs of aan cursussen, seminaries,
conferenties buiten het regulier onderwijssysteem
(zelfstudie buiten beschouwing latend) 22,3% 28,5% 19,3% 8,4%
Bron (verplichte vermelding): NIS (Nationaal Instituut voor de
Statistiek, Statistiek en Economische Informatie, FOD Economie),
Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK)
Werklozen en niet-actieven volgen minder opleidingen en cursussen
buiten het regulier onderwijssysteem dan personen met een job maar hun
opleidingen duren wel langer dan die van de werkenden. De recentste
opleiding van 62% van de werklozen en van 60,3% van de niet-actieven
duurde langer dan 50 uren. Bij de werkenden duurde slechts 24,2% van
de recentst gevolgde opleiding langer dan 50 uren.
Totale duur van de recentste cursus, opleiding... buiten het regulier
onderwijssysteem
25-64-jarigen (tweede kwartaal 2003) Totaal Werkend Werkloos Niet
actief
Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
1-10 uren 30,3% 32,7% 13,7% 10,4%
11-20 uren 15,8% 16,9% 4,3% 8,1%
21-30 uren 11,0% 11,8% 4,6% 4,7%
31-40 uren 10,4% 10,4% 10,1% 10,6%
41-50 uren 4,2% 4,0% 5,3% 5,9%
51-100 uren 12,9% 11,8% 18,5% 22,4%
101-200 uren 9,2% 7,6% 18,5% 23,1%
200 uren en + 6,2% 4,8% 25,0% 14,8%
Bron (verplichte vermelding): NIS (Nationaal Instituut voor de
Statistiek, Statistiek en Economische Informatie, FOD Economie),
Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK)
Computerlessen erg in trek
We stellen vast dat opleidingen waarbij men met de computer of met
bepaalde software leert werken, heel populair zijn. 18,8% van de
recentste opleidingen buiten het regulier onderwijssysteem betrof
computergebruik, hieronder vallen onder meer cursussen Word of Excel.
Op de tweede plaats volgen de opleidingen die zich situeren in de
domeinen van de sociale en economische wetenschappen en rechten. Het
gaat hier vooral om opleidingen boekhouden, handel, administratie,
marketing, verzekeringen... De derde plaats wordt ingenomen door
opleidingen in de gezondheids- en welzijnsrichtingen.
Computergebruik komt op de eerste plaats bij werklozen en werkend maar
niet bij de niet-actieven. Bij hen wordt computergebruik voorafgegaan
door vreemde talen (vooral bij de 50-plussers). Daarnaast is ook de
richting letteren en kunsten heel populair bij de niet-actieven.
Domein van de recentste cursus, opleiding... buiten het regulier
onderwijssysteem
25-64-jarigen (tweede kwartaal 2003) Totaal Werkend Werkloos Niet
actief
Computergebruik 18,8% 18,7% 19,8% 18,9%
Sociale en economische wetenschappen en rechten 16,2% 17,0% 12,3% 9,2%
Gezondheid en welzijn 12,7% 13,5% 7,1% 5,1%
Dienstverlening 10,7% 11,3% 8,9% 5,1%
Technische wetenschappen en bouwkunde 7,8% 7,9% 9,0% 5,7%
Vreemde talen 6,1% 4,6% 12,4% 20,0%
Letteren en kunsten 5,0% 4,0% 8,3% 16,0%
Algemene opleidingen 4,0% 3,7% 4,6% 7,2%
Lerarenopleiding en pedagogiek 3,7% 4,0% 1,3% 0,9%
Computerwetenschappen 1,8% 1,8% 2,4% 1,3%
Natuurwetenschappen (inclusief natuurkunde, scheikunde en
aardwetenschappen) 0,8% 0,9% - 0,5%
Landbouwkunde en diergeneeskunde 0,7% 0,8% - 0,5%
Natuurwetenschappen, wiskunde en informatica (geen onderscheid
mogelijk) 0,6% 0,6% - 0,4%
Levenswetenschappen (inclusief biologie en milieuwetenschappen) 0,5%
0,5% 1,3% -
Wiskunde en statistiek 0,1% 0,2% - -
Onbekend 8,7% 8,8% 11,2% 6,4%
Niet van toepassing 1,8% 1,7% 1,5% 2,8%
Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
Bron (verplichte vermelding): NIS (Nationaal Instituut voor de
Statistiek, Statistiek en Economische Informatie, FOD Economie),
Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK)
Meer uitgebreide resultaten
Meer uitgebreide resultaten (naar geslacht, leeftijd...) over deze
module over levenslang leren zullen als bijlage te vinden zijn bij de
publicatie met de resultaten van de enquête naar de arbeidskrachten
2003. Binnenkort zal ook vergelijkbare informatie op het niveau van de
Europese Unie beschikbaar komen.
Zie ook : een beschrijving van de enquête naar de arbeidskrachten, met
inbegrip van de methodologie en enkele opmerkingen over de
nauwkeurigheid van de resultaten.
Nieuwsberichten - samenleving
Laatst gewijzigd op: 11/05/2004 © 1998/2004 NIS - FOD Economie, KMO,
Middenstand en Energie
http://statbel.fgov.be
Nationaal Instituut voor de Statistiek België