de voorzitter van de commissie voor de
Rijksuitgaven,
mw. mr. B.M. de Vries
Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk
ATB 2004-250 M
Onderwerp
Financieel beheer bij het Rijk
In uw brief d.d. 3 februari j.l. verzoekt u om
aan te geven of alle meningsverschillen over het
bij rechtmatigheidsonderzoek te hanteren
normenkader zijn opgelost en of de Kamer dus een
eenduidige interpretatie van de
beoordelingscriteria voor het financieel beheer
over 2003 mag verwachten.
Indien de meningsverschillen niet zijn opgelost,
verzoekt u expliciet te melden welke verschillen
dat zijn en wat hiervan de gevolgen (kunnen)
zijn voor de beoordeling van het financieel
beheer bij het Rijk in 2003.
Overigens merkt u in uw brief op dat de Kamer
vooral hecht aan een goede onderbouwing van de
weging van de normen, zowel door de minister als
door de Algemene Rekenkamer. U gaat ervan uit
dat zowel de verantwoordelijke minister als de
Algemene Rekenkamer eventuele verschillen in
beoordeling expliciet en voor de Kamer
herkenbaar toelicht, zodat de Kamer haar eigen
oordeel kan vellen.
Graag voldoe ik bij deze aan uw verzoek.
In mijn brief van 17 december jl. is aangegeven
dat met de Algemene Rekenkamer en de
departementen is afgesproken om uit te gaan van
de baseline financieel en materieel beheer als
gemeenschappelijk uitgangspunt voor het te
hanteren normenkader en wegingskader voor het
financieel beheer. Daarbij is tevens afgesproken
dat wanneer het departementale management of de
Algemene Rekenkamer afwijkt van het in de
baseline opgenomen normenkader en/of
wegingskader zij dit vooraf en tijdig op een
transparante wijze zal toelichten aan
betrokkenen en tevens in haar rapportage
expliciet zal vermelden. Dit betekent dat
meningsverschillen tussen departementen en de
Algemene Rekenkamer inzake normenkader en/of
wegingskader voor het financieel beheer in
principe uitzonderingen zullen zijn en als zij
zich voordoen, expliciet en herkenbaar voor de
Kamer zullen worden toegelicht. Hierbij dient
aangetekend te worden dat de weging
(beoordeling) zelve ook al wordt hetzelfde
normenkader en/of wegingskader gebruikt een
kwalitatief proces is dat niet altijd
exact dezelfde uitkomst zal hebben. Binnen een
bandbreedte kunnen zich hier accentverschillen
voordoen.
Ten aanzien van het onderzoek van de
jaarverslagen 2003 wordt in mijn bovengenoemde
brief opgemerkt dat gegeven het moment van de
gemaakte afspraken (eind 2003) het niet mogelijk
zal zijn deze reeds over 2003 integraal toe te
passen (zoals bijvoorbeeld de risico-inschatting
van het management vooraf). Met inachtneming van
dit gegeven hebben alle direct betrokkenen
aangegeven de bovengenoemde afspraken al zo veel
mogelijk over 2003 te zullen toepassen, in het
bijzonder de afspraak inzake transparantie over
verschillen in normenkader en/of wegingskader
voor het financieel beheer.
Voor de volledigheid zij nog opgemerkt dat naast
de discussie over het normen- en wegingskader
voor het financieel beheer op dit moment wordt
gesproken over de precieze inhoud van en
verantwoordelijkheidsverdeling inzake het
rechtmatigheidsbegrip. Dit in het kader van de
IBO regeldruk en control(e)toren. Ook een
werkgroep onder de Commissie Overheid
Accountancy (COA) van het NIVRA is met dit
onderwerp bezig. Daarbij komen vraagstukken van
afbakening, weging en oordeelsvorming aan de
orde. In beide van de bovengenoemde gremia zijn
vertegenwoordigers van mijn departement en de
Algemene Rekenkamer opgenomen. Mede hierdoor heb
ik ook zelf in een overleg in 2003 met de
President van de Rekenkamer over het financieel
beheer gesproken over het belang van dit
onderwerp.
MINISTER VAN FINANCIËN
Ministerie van Financiën