Bron: Raad voor de rechtspraak 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 13-05-2004

Rechter moet meer regie kunnen voeren in civiele procedure

De duur van civiele procedures kan worden teruggebracht als de rechter ruimere mogelijkheden krijgt om de wijze van behandeling aan te passen aan de specifieke eisen van een zaak. De regiefunctie van de rechter moet worden versterkt. Dit schrijft de Raad voor de rechtspraak aan de minister van Justitie als reactie op het interim-rapport van de Commissie fundamentele herbezinning.

Op hoofdlijnen is de Raad positief over de aanbevelingen van de commissie en ziet hij daarin een bevestiging van de initiatieven van de rechtspraak zelf om tot versnelling van civiele procedures te komen. Deze initiatieven zijn ondergebracht in het Programma civiele sectoren dat begin dit jaar van start is gegaan en waarin projecten zijn ondergebracht die zich onder andere richten op betere inschakeling van ict-toepassingen in het civiele proces, die bijvoorbeeld het on line indienen van incassovorderingen mogelijk maken, en de versterking van de regiefunctie van de civiele rechter.

Verder plaatst de Raad kanttekeningen bij een aantal aanbevelingen van de commissie. De voornaamste zijn:

Differentiatie
De commissie stelt in haar interim-rapport een differentiatie in civiele procedures voor. Een voorbeeld is de invoering van een aparte procedure voor small claims. De Raad juicht differentiatie in procedures op zichzelf toe, maar is geen voorstander van uitbreiding van wettelijk geregelde procedurevormen. De oplossing ligt volgens de Raad veeleer in versterking van de regiefunctie van de civiele rechter. De rechter zou de mogelijkheid moeten krijgen om, gehoord de partijen, de procedure toe te spitsen op de zaak. De mogelijkheden die het huidige procesrecht de rechter biedt, kunnen op dit punt worden uitgebreid. Zo zou de civiele rechter bijvoorbeeld de mogelijkheid moeten krijgen om mondeling uitspraak te doen, zoals dat ook al in bestuurs- en strafzaken het geval is.

Incassozaken
De Commissie fundamentele herbezinning stelt voor om incassozaken uit het rechterlijk circuit te halen en geautomatiseerd af te doen. Hiermee zou een aanzienlijke tijd- en kostenbesparing voor partijen en rechtspraak bereikt kunnen worden. De Raad is voorstander van een verdere automatisering van schuldvorderingen, maar dan wel door en onder verantwoordelijkheid van de rechtspraak. Momenteel wordt in het kader van het Programma civiele sectoren gewerkt aan de realisatie van het on line indienen en verwerken van incassovorderingen. Daarbij kunnen schuldeisers hun vorderingen met behulp van een elektronisch formulier aanbrengen bij de kantonrechter. Dit wordt centraal verwerkt en vervolgens aangeboden bij de deurwaarder die voor een dagvaarding zorgt. Mocht de gedaagde vervolgens verstek laten gaan dan is een geheel geautomatiseerde afhandeling van de vordering mogelijk. Eén en ander vindt plaats onder supervisie en verantwoordelijkheid van de kantonrechter.

Voorlopig getuigengehoor en andere voorlopige bewijsmaatregelen De Raad is, in tegenstelling tot de commissie, van oordeel dat de bestaande voorlopige bewijsmaatregelen slechts in beperkte gevallen mogelijk moeten zijn en efficiënt zouden moeten worden gebruikt. Zo worden in het voorlopig getuigenverhoor regelmatig grote aantallen getuigen opgeroepen zonder dat het duidelijk is welk geschil daaraan ten grondslag ligt. Dit gaat ten koste van de schaarse tijd van de rechter. De rechter zou dus mogelijkheden moeten krijgen om beperkingen te stellen aan het aantal op te roepen getuigen.

Alternatieve geschiloplossing
De commissie adviseert in haar interim-rapport om zoveel mogelijk conflicten buiten de gewone rechterlijke procedures om op te lossen. Als voorbeelden worden de instelling van klachtencommissies, gedragscodes, de inzet van rechtsbijstandverzekeraars en mediation genoemd. De Raad is van mening dat deze vormen van buitengerechtelijke geschiloplossing een waardevolle aanvulling kunnen zijn op de bestaande vormen van geschilbeslechting, maar is tegen het verplichten van burgers om bijvoorbeeld eerst naar een mediator te gaan alvorens naar de rechter te mogen stappen. Bij de keuze tussen rechtspraak en alternatieven zou het belang van de rechtzoekende voorop moet staan. Burgers en bedrijven moeten vrij zijn in de keuze van die vorm van geschillenbeslechting die het beste past bij hun geschil.