Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw Karla
Peijs, op het Schuttevaercongres, in Rotterdam op 13 mei 2004 om 14.00
uur.
Dames en heren,
Ministers van Verkeer en Waterstaat zie je in de media vaker met een
helm op in een bouwput dan aan het roer van een binnenvaartschip. Er
zijn genoeg redenen te bedenken waarom dat zo is, maar er is veel voor
te zeggen om ministers eens wat vaker op een binnenvaartschip te
fotograferen. Niet omdat ik er baat bij heb, maar omdat het goed is
voor de sector. Het levert wat extra aandacht op, en dat kan mij niet
vaak genoeg gebeuren. In Nederland hebben we de binnenvaart namelijk
hard nodig. En dat geldt trouwens niet alleen voor Nederland!
Gelukkig ben ik de laatste tijd regelmatig in de gelegenheid geweest
om het roer ter hand te nemen. Zo bezocht ik op 5 april tijdens een
werkbezoek de schepen de Esperanto en de Camaro. En een week eerder
stond de binnenvaart ook al met grote letters in mijn agenda. Ik zou
toen het rapport Continuïteit en ambitie in ontvangst nemen, maar door
het overlijden van prinses Juliana kon dat niet doorgaan. Dat rapport,
over de rol van het gezinsbedrijf in de binnenvaart, geeft aan hoe
groot die rol van oudsher is en hoe belangrijk die ook in de toekomst
nog zal zijn. Voor veel mensen zijn binnenvaartschepen niet alleen het
werkadres, maar ook het thuisadres, al zijn daarin ook veranderingen
gaande. Al met al een interessant en belangrijk rapport, maar er
liggen ook nog andere en grotere themas op tafel. Het programma van uw
sector dat ik op mijn werkbezoek van 5 april heb ontvangen, kijkt over
de hele breedte naar de toekomst. Over een aantal onderdelen van dat
programma wil ik u vandaag graag mijn mening geven.
Ik herken in grote delen van uw programma de plannen die mijn
ministerie heeft met het goederenvervoer in het algemeen en met de
binnenvaart in het bijzonder. U vraagt wel iets meer dan wij kunnen
bieden, maar ja, dat doet iedereen, dus dat ben ik wel gewend. Gelijk
hebt u!
U dicht mij in uw programma ook wel erg veel verantwoordelijkheden
toe, maar gelukkig gaat u als sector uw eigen verantwoordelijkheid
niet uit de weg. Ik denk bijvoorbeeld aan de campagne die ervoor moet
zorgen dat het vaarwegennet beter wordt benut. En ook de ontwikkeling
door de sector van het systeem dat de verhouding tussen vraag en
aanbod in de gaten houdt, is een bewijs dat u niet voor uw
verantwoordelijkheid wegloopt. Daar ben ik erg blij mee.
Uw programma benadrukt terecht het enorme belang van de binnenvaart.
Dat belang zie ik ook. Want zoals u weet draag ik de binnenvaart een
warm hart toe. Niet alleen omdat ik het een leuke en interessante
bedrijfstak vind, maar vooral ook omdat de binnenvaart een belangrijke
bijdrage levert aan het functioneren van ons totale
goederenvervoersysteem en daarmee aan onze economie. Ruim veertig
procent van het goederentransport in ons land vindt plaats via de
binnenvaart. Zon vijftig procent van ons Bruto Nationaal Product wordt
verdiend door bedrijven die afhankelijk zijn van het vervoer van de
goederen die zij produceren of bewerken. De binnenvaart is dus één van
de onmisbare tandwielen die onze nationale economie laten draaien.
En in de toekomst wordt dat tandwiel alleen nog maar belangrijker. We
moeten er rekening mee houden dat het goederenvervoer tussen 2000 en
2020 verdubbelt. Onze huidige infrastructuur is daar niet op berekend.
En daarmee zie ik een belangrijke rol voor de binnenvaart weggelegd.
Want de binnenvaart heeft nog ruimte om te groeien.
Neem onze mainports, Rotterdam en Amsterdam. Rond die mainports is
ruimte gereserveerd voor uitbreiding. Een flink deel van de groei van
onze economie moet daar vandaan komen. De binnenvaart is perfect
geschikt om de producten die de mainports worden binnengebracht veilig
naar het achterland te vervoeren. Het is dan ook de bedoeling om de
Tweede Maasvlakte optimaal voor de binnenvaart te ontsluiten.
Maar daar blijft het wat mij betreft niet bij. U weet dat ik op dit
moment hard werk aan de Nota Mobiliteit. En dat de Nota Ruimte gereed
is, hebt u de afgelopen weken uit de media kunnen vernemen. In beide
notas is ruimte voor economische ontwikkeling een prominent thema.
Voor mij spreekt het daarom vanzelf dat de binnenvaart een belangrijke
plaats inneemt in deze notas. Iedereen moet weten dat het loont om in
binnenvaart te investeren en ruimte te reserveren voor verbetering van
vaarwegen. Die investeringen worden vanzelf terugverdiend, want door
de efficiency te verbeteren dalen de vervoerskosten. Bovendien dalen
de zogeheten externe kosten wanneer de binnenvaart een groter aandeel
van het transport voor zijn rekening neemt. Met die externe kosten
bedoel ik bijvoorbeeld milieuschade, verkeersongelukken en
geluidsoverlast. Investeringen in de binnenvaart zijn dus ook nog eens
maatschappelijk waardevol en verantwoord.
Ja, ja, denkt u nu vast, mooie woorden, en daar blijft het dan zeker
weer bij. Maar de 700 miljoen euro die ik vorig jaar extra heb
uitgetrokken om tot en met 2010 het achterstallig onderhoud aan te
pakken, is toch echt serieus geld. Dat is meer dan ik gereserveerd heb
voor extra onderhoud van wegen, en ook daar is er sprake van ernstig
achterstallig onderhoud. Had die 700 miljoen desondanks niet meer
mogen of moeten zijn? Misschien wel, maar het zijn wel lastige
dillemas waar ik voor sta. In deze krappe tijden is het budget voor
infrastructuur nu eenmaal beperkt, en er bestaat ook nog zoiets als
personenvervoer. Ik kan moeilijk ophouden in wegen en spoorwegen te
investeren! Bovendien moeten vanwege de voorspelde groei van het
goederenvervoer straks alle hens aan dek. De grote verladers vragen
dan zowel om goede weg- en vaarwegverbindingen als om railverbindingen
naar bestemmingen die per binnenvaart lastig bereikbaar zijn. Vandaar
dat ik denk dat de Betuwelijn ons in de toekomst echt een grote dienst
gaat bewijzen, wat sommigen daar verder ook van mogen denken.
En dan een ander punt: Europa. Beslissingen over de infrastructuur
worden vooral vanuit een nationaal perspectief genomen. Maar dat geldt
minder voor een groot aantal andere acties die u en ik graag
uitgevoerd zien. Ik denk dan aan innovatie, harmonisatie van
beroepseisen, het Europese netwerk van vaarwegen (TENs) en verbetering
van de veiligheid en de milieuprestatie. Dat zijn Europese themas.
Sinds 12 dagen is Nederland niet één van de 15 spelers in Europa, maar
één van de 25. Maar we zijn wel nog steeds een groot land als het om
binnenvaart gaat. Vandaar dat ik zo blij ben dat het politiek akkoord
over de richtlijn voor River Information Services waarschijnlijk nog
deze maand wordt gepubliceerd. RIS is hard nodig om de
concurrentiepositie van de binnenvaart ten opzichte van andere
vervoersmodaliteiten te versterken, de efficiëntie te bevorderen en de
veiligheid op de binnenwateren te vergroten. Tijdens het Nederlandse
voorzitterschap van de EU, dat in juli ingaat, zal ik de binnenvaart
zoveel mogelijk in de schijnwerpers zetten. Dat beloof ik u. In
november organiseert mijn ministerie bijvoorbeeld een congres over de
economische waarde en het maatschappelijk belang van de binnenvaart in
Europa. De titel van dat congres is The Power of Inland Navigation,
met een hoofdletter P.
Dit soort congressen zijn belangrijk om vooruit te blijven kijken. De
Europese markt is op 1 mei een stuk groter geworden, en dus ook het
vaarwegennet binnen die markt. De binnenvaart wordt er daardoor voor
veel landen een stuk belangrijker op. De relatie tussen de Centrale
Rijnvaartcommissie, de Donaucommissie en de Europese Commissie moet
daarom tegen het licht worden gehouden. Een internationale adviesgroep
zal zich over dit vraagstuk buigen. Jan Terlouw, uw eigen voorzitter,
staat aan het hoofd ervan, dus dat komt wel goed, denkt u niet?
Ten slotte innovatie. Ik heb een overeenkomst gesloten met het Bureau
Innovatie Binnenvaart om kansrijke en zinvolle projecten te
onderzoeken. Het is een formule die zich bewezen heeft, kijkt u maar
naar de vernieuwingen die de binnenvaart sinds de liberalisering heeft
doorgevoerd. Ik denk bijvoorbeeld aan schaalvergroting door schepen
als de Jowi en de Vlissingen aan de ene kant en aan de ontwikkeling
van Distrivaart als markt voor kleinschalige voertuigen aan de andere
kant. De belangrijkste toekomstige innovatieve uitdagingen liggen wat
mij betreft op het gebied van efficiency, milieu en
informatiesystemen. De eerste resultaten van experimenten om de
uitstoot van motoren te verminderen zijn hoopgevend.
Dames en heren,
Ik draag de binnenvaart een warm hart toe en doe er alles aan om de
positie van de sector nationaal én internationaal te bevorderen. Ik
beschouw uw sector als een sterke en slimme partner die onmisbaar is
voor het oplossen van een paar ingewikkelde logistieke puzzels die ons
in de toekomst te wachten staan. Gelukkig heeft het verleden laten
zien dat mijn ministerie wat dat betreft op u kan rekenen. Ik heb er
dan ook alle vertrouwen in dat dat in de toekomst niet anders zal
zijn. Uw sector is er van oudsher een die zijn verantwoordelijkheid
kent en neemt.
Ik kan van mijn kant alleen maar hopen dat u net zo over mij denkt. Ik
zal het u graag bewijzen door de daad bij mijn woorden van het
afgelopen kwartier te voegen. En als het helpt om mij af en toe eens
te laten vereeuwigen met het roer van een machtig binnenvaartschip in
mijn handen, dan graag. Dat lijkt me wel het minste wat ik kan doen.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat