CBS

Economie groeit 0,8 procent in eerste kwartaal 2004

De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2004 met 0,8 procent gegroeid. Voor het eerst sinds eind 2002 is het volume van het bruto binnenlands product (BBP) hoger dan een jaar eerder. Dit blijkt uit de eerste ramingen van de Kwartaalrekeningen van het CBS. De werkgelegenheid is in het eerste kwartaal van 2004 verder teruggelopen.

De lichte groei van het BBP is vooral toe te schrijven aan een toename van de uitvoer en de investeringen. De overheidsconsumptie was slechts iets hoger dan een jaar eerder. Huishoudens hebben minder besteed. De daling van de consumptie is echter minder groot dan in voorgaande kwartalen.

Kwartaal-op-kwartaalgroei opnieuw positief
Het eerste kwartaal van 2004 telde door de schrikkeldag een werkdag extra. Het volume van het BBP was in het eerste kwartaal van 2004, na correctie voor werkdag- en andere seizoeneffecten, 0,4 procent hoger dan in het vierde kwartaal van 2003. Dit is het tweede kwartaal op rij waarin de economie is gegroeid. De lichte groei komt na een stabilisatie in het derde kwartaal van 2003 en drie kwartalen op rij daarvoor waarin de economie kromp.

Bescheiden groei uitvoer en invoer
Het volume van de uitvoer van goederen en diensten is in het eerste kwartaal van 2004 met 1,4 procent gestegen ten opzichte van hetzelfde kwartaal van 2003. Het volume van de invoer was 0,8 procent hoger. Daarmee houdt het lichte herstel dat eind 2003 is ingezet aan. Daarvoor zaten twee kwartalen waarin de uitvoer en invoer terugliepen.

Investeringen na bijna drie jaar weer gestegen
In het eerste kwartaal van 2004 was het volume van de investeringen in vaste activa 3,7 procent hoger dan een jaar eerder. Dit is de eerste stijging van de investeringen sinds het eerste kwartaal van 2001. Voor een deel komt dit doordat er een groter aantal vliegtuigen aan Nederlandse bedrijven is geleverd. Verder stuwde het gunstige weer de bouwinvesteringen omhoog. In computers is aanzienlijk meer geïnvesteerd, maar in machines en installaties minder.

Groei overheidsconsumptie sterk teruggelopen
De groei van het volume van de overheidsconsumptie bedroeg in het eerste kwartaal van 2004 slechts 0,2 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Dit is aanzienlijk minder dan de stijgingspercentages van 2,7 procent of meer in de afgelopen jaren. Een beperkt deel van de daling komt doordat de financiering van een deel van de zorg is verschoven van de overheid naar particuliere huishoudens. Zonder de overheveling zou de groei van de overheidsconsumptie 0,8 procent geweest zijn. Los van deze verschuiving is de groei van de zorguitgaven ook duidelijk afgenomen. Ook de stijging van de uitgaven aan openbaar bestuur en onderwijs was minder groot dan in 2003.

Consumptie huishoudens lager
In het eerste kwartaal van 2004 hebben huishoudens 0,3 procent minder besteed dan in het eerste kwartaal van 2003. Deze daling is minder groot dan in de voorgaande drie kwartalen. Het volume van de consumptie van diensten nam licht toe in het eerste kwartaal. Dat komt voor een deel door de gestegen eigen bijdragen in de zorg. In 2003 daalde de consumptie van diensten nog iets. De bestedingen aan goederen waren lager. De grootste daling deed zich voor bij de uitgaven aan duurzame consumptiegoederen. Vooral de aankopen van meubelen en andere woninginrichtingartikelen bleven achter.

Licht herstel productie bedrijfsleven
In de meeste commerciële bedrijfstakken was de productie in het eerste kwartaal van 2004 hoger dan een jaar eerder. In de industrie, de bouw en de landbouw kwam de productie in de plus na ruim twee jaar van dalingen. Ook de handel en het vervoer lieten een licht herstel zien. Binnen de industrie was de groei nog steeds het grootst in de chemie, terwijl de productie in de metaalindustrie voor het eerst sinds tweeënhalf jaar weer is gestegen. De productie werd over de hele linie positief beïnvloed door de extra werkdag en in de bouw bovendien door goede weersomstandigheden. In het eerste kwartaal van 2004 was de productie van de zorgsector en de overheid samen 1,0 procent hoger dan een jaar eerder. Deze stijging is duidelijk minder dan in 2003.

Werkgelegenheid krimpt verder ondanks productieherstel De werkgelegenheid van werknemers, in arbeidsjaren, was in het eerste kwartaal 1,6 procent lager dan in het eerste kwartaal van 2003. Deze daling is groter dan in de voorgaande kwartalen. De arbeidsproductiviteit, het volume van het BBP per arbeidsjaar, is in het eerste kwartaal met ruim 2 procent toegenomen ten opzichte van een jaar eerder. De stijging is daarmee aanzienlijk groter dan die in de drie voorafgaande jaren. Een grote stijging van de arbeidsproductiviteit is niet ongebruikelijk als een beginnend herstel van de economie zich lijkt af te tekenen. Doorgaans reageert de arbeidsmarkt met enige vertraging op omslagpunten in de economische ontwikkeling.

Technische toelichting
De economische groei wordt gemeten aan de volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP). Dit is het totaal van de in het productieproces gevormde inkomens (de 'toegevoegde waarde'). In dit persbericht is de eerste raming van de economische groei in het eerste kwartaal van 2004 gepubliceerd. Deze 'flashraming' heeft een voorlopig karakter: De cijfers kunnen nog worden aangepast op basis van statistische broninformatie die de komende tijd beschikbaar komt. Op 1 juli 2004 worden nieuwe cijfers over het eerste kwartaal van 2004 en ook over de kwartalen van de drie voorgaande jaren 2001, 2002 en 2003 gepubliceerd, waarbij bovendien meer detailgegevens beschikbaar komen. In dit persbericht zijn de cijfers over voorgaande kwartalen niet gewijzigd. Seizoengecorrigeerde cijfers voor voorgaande kwartalen kunnen door het toevoegen van het eerste kwartaal van 2004 wel fractioneel zijn veranderd. Nieuw is dat conform Europese afspraken een eerste raming van de werkgelegenheid in dit kwartaal wordt gemaakt en in dit persbericht gepubliceerd. Deze eerste raming heeft uitsluitend betrekking op het totaal van de werknemers. Zelfstandigen blijven buiten beschouwing. De raming luidt zowel in banen als in arbeidsjaren (= voltijdbanen).

PB04-073
13 mei 2004
9.30 uur
Centraal Bureau voor de Statistiek
Persbericht