Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk

26 april 2004 AV/PB/04/30868 nr. 2030413460
Onderwerp Datum
Kamervragen van de leden Depla en Verbeet 14 mei 2004

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Depla en Verbeet (beiden PvdA) over verplichte indexatie gepensioneerden Campina.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)


2030413460

Vragen van de leden Depla en Verbeet (beiden PvdA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over verplichte indexatie gepensioneerden Campina. (Ingezonden 23 april 2004)

Vraag 1
Bent u op de hoogte van de gerechtelijke uitspraak van 16 april over het geding dat de vereniging van gepensioneerden Campina heeft aangespannen tegenover het pensioenfonds Campina?


2

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Klopt het dat het pensioenfonds Campina door de rechter gedwongen wordt af te zien van haar voornemen om de pensioenen van de gepensioneerden van Campina niet mee te laten groeien met de inflatie?

Antwoord 2
De uitspraak betreft een vonnis in kort geding, waarbij de rechter als voorlopige voorziening heeft beslist dat het pensioenfonds in het jaar 2004 niet mag overgaan tot de beoogde korting op de indexering. Een verbod voor de volgende jaren heeft de rechter afgewezen omdat op dit moment de dan geldende regels, feiten en omstandigheden niet kunnen worden overzien. Blijkens het vonnis van de voorzieningenrechter wordt een bodemprocedure ingesteld. Aan de uitkomst van het kort geding kunnen derhalve nog geen definitieve conclusies worden verbonden.

Vraag 3
Was een belangrijk argument van de rechter dat in de jaren negentig er sprake is geweest van premie-terugstortingen vanuit het pensioenfonds naar het bedrijf?

Antwoord 3
De rechter heeft overwogen dat in het kort geding onvoldoende aannemelijk is geworden dat het pensioenfonds wegens een tekort aan beschikbare middelen op grond van het pensioenreglement de indexering van de pensioenen kan beperken.

Vraag 4
Was het voor de rechter van doorslaggevend belang dat de directie van Campina toen beloofd heeft dat eventuele tekorten van het pensioenfonds -zoveel mogelijk- zullen worden aangezuiverd door terugstorting aan het pensioenfonds van door Campina ontvangen premierestitutie? Hadden de gepensioneerden geen indexatie gekregen als de directie van Campina zonder deze belofte geld uit de pensioenkas had gehaald?

Antwoord 4
De rechter heeft overwogen dat het pensioenfonds geen dekkingstekort heeft maar dat aannemelijk is dat sprake is van een reservetekort. Daartoe heeft het pensioenfonds een herstelplan bij de PVK ingediend. Naar het oordeel van de rechter is niet gebleken dat het beperken van de indexering van de pensioenen een noodzakelijk onderdeel is van het herstelplan. Evenmin is naar het oordeel van de rechter aannemelijk gemaakt dat het herstelplan in gevaar komt als de indexering van de pensioenen niet wordt beperkt overeenkomstig het besluit dat het pensioenfonds daarover heeft genomen. In dat verband acht de rechter van belang dat het pensioenfonds onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat en waarom Campina de kosten van de indexering niet ingevolge de aansluitingsovereenkomst in rekening kunnen worden gebracht. Het vonnis laat zich niet uit


3

over de situatie dat Campina geen toezegging zou hebben gedaan omtrent aanzuiveringen van eventuele tekorten van het pensioenfonds.

Vraag 5
Zou Campina dat bij het nieuwe Financieel Toetsingskader van pensioenfondsen hebben mogen doen?

Antwoord 5
In punt 19 van de nota over de hoofdlijnen voor de regeling van het financiële toezicht op pensioenfondsen in de Pensioenwet (Kamerstukken II 2003/04, 28 294, nr. 4) is aangegeven dat in de Pensioenwet zal worden voorgeschreven dat terugstortingen, "premie-holidays" en premiekortingen op een kostendekkende premie alleen dan kunnen plaatsvinden als de onvoorwaardelijke en ­ in voorkomende gevallen ­ de voorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst in dat jaar en voor de langere termijn kunnen worden nagekomen.
Uit punt 28 en 18 van die nota blijkt dat in de situatie dat er sprake is van een reservetekort en er een herstelplan bij de PVK is ingediend (gedeeltelijke) indexatie kan plaatsvinden, mits wordt voldaan aan de voorwaarden die in die nota zijn aangegeven.

Vraag 6
Hebt u inzicht in het aantal pensioenfondsen waar een vergelijkbare situatie zich kan voordoen?

Antwoord 6
Uit gegevens van de PVK blijkt dat ca. 79% van de pensioenfondsen in de pensioenregeling heeft opgenomen dat de indexatie voorwaardelijk is. Onduidelijk is echter hoe dat exact in die pensioenregelingen is vormgegeven.

Vraag 7
Had Campina dit probleem voorkomen als er in de jaren negentig door het bedrijf een kostendekkende premie was betaald? Had het nieuwe financiële toetsingskader voorkomen dat dit probleem zou zijn ontstaan? Had de uitspraak anders geluid als het nieuwe financiële toetsingskader Pensioenfondsen al was ingegaan?

Antwoord 7
In het algemeen kan worden gesteld dat de problemen bij de pensioenfondsen minder omvangrijk waren geweest indien in de afgelopen jaren een kostendekkende premie was betaald.

Vraag 8
Mag een pensioenfonds haar ambitie met betrekking tot indexatie in haar pensioenreglement naar beneden bijstellen terwijl er in de jaren negentig te weinig premie is betaald?


4

Antwoord 8
Een pensioenfonds mag haar ambitie met betrekking tot indexatie bijstellen onder de voorwaarden zoals die in haar reglement zijn aangegeven en betrokken partijen daarmee hebben ingestemd.

Vraag 9
Moeten de huidige werknemers van Campina nu opdraaien voor de rekening van het terugstorten van reserves vanuit het pensioenfonds naar de werkgever in de jaren negentig?

Antwoord 9
Het is aan sociale partners om bij pensioenreglement of CAO afspraken te maken hoe de lasten over de verschillende belanghebbenden verdeeld worden.