Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA `s-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
AAM/ASAM/04/33790
Onderwerp Datum
Motie Bruls/Varela 14 mei 2004
Donderdag 29 april is de motie Bruls/Varela (TK 2003-2004, 29407, nr.12) aangenomen die het
kabinet verzoekt om de kortdurende seizoensarbeid in de land en tuinbouw ten behoeve van de oogst
van open teeltgewassen voor een maximale duur van twee maanden in aanmerking te laten komen
voor de vrijstelling van de individuele arbeidsmarkttoets en de verplichte vacaturemelding.
Daarnaast is 10 februari de motie Visser/Bruls (TK 2003-2004, 29407, nr. 2) aangenomen welke het
kabinet oproept om een flexibel stelsel van tewerkstellingsvergunningen inclusief een
arbeidsmarkttoets te hanteren. Deze motie werd ingediend met het oog op het voorkomen van
verdringing van Nederlands arbeidsaanbod, die het vrij verkeer van werknemers met de Midden- en
Oost-Europese landen met zich mee zou kunnen brengen.
Naar aanleiding van de motie Visser/Bruls heb ik, na consultering van CWI, criteria opgesteld,
waarbij ten aanzien van sectoren/beroepsgroepen waarvoor aantoonbaar onvoldoende geschikt en
beschikbaar arbeidsaanbod is, de individuele arbeidsmarkttoets achterwege kan blijven. Ik heb CWI
gevraagd om deze sectoren/beroepsgroepen aan te wijzen. CWI heeft in de brief van 16 april
aangegeven dat de volgende beroepen aan de criteria voldoen: internationaal chauffeur, matroos en
stuurman in de binnenvaart, OK-assistent, radiotherapeutisch laborant, radiodiagnostisch laborant,
uitbener en slachter in de slachtsector en vleesverwerkende industrie.
De seizoenswerkzaamheden in de land- en tuinbouw werden niet vrijgesteld. CWI geeft in
eerdergenoemde brief aan dat tegenover de vacatures in de land- en tuinbouw de verwachting staat
dat het aanbod in de komende tijd zal toenemen, zowel door de opgelopen werkloosheid als door de
per 1 januari 2004 in werking getreden Wet werk en bijstand (WWB). Bij de WWB zal de grotere
financiële verantwoordelijkheid, de wijziging van het begrip passende arbeid in algemeen
geaccepteerde arbeid en het maatregelenbeleid van de gemeenten zorgen voor een toename van het
aanbod. De verwachting van CWI is dat het aanbod van arbeidskrachten door de WWB structureel
zal toenemen.
Ik deel deze analyse en vanuit mijn eigen verantwoordelijkheid juich ik deze keuze ook toe. Het nu
openstellen van de sector zou de prille werking van de WWB frustreren. Ik krijg deze signalen ook uit
2
het land. Verschillende gemeenten geven aan dat zij problemen verwachten om (jonge)
werkzoekenden aan het werk te krijgen als er geen voorrang meer is voor prioriteitgenietend aanbod,
omdat tuinders aangeven te kiezen voor werknemers uit de Midden en Oost-Europese landen.
Desalniettemin constateert ook CWI dat het extra aanbod vooralsnog waarschijnlijk niet zal kunnen
voorkomen dat er tekorten aan arbeidskrachten zullen zijn voor de periode vanaf 1 mei 2004.
Om aan de motie Bruls/Varela tegemoet te komen en tegelijkertijd het doel van de motie Bruls/Visser
niet uit het oog te verliezen, heb ik met CWI afgesproken dat CWI nadere afspraken met het LTO
voor de land- en tuinbouw sector gaat maken. De nieuwe paragraaf 19a van de uitvoeringsregels van
de Wet Arbeid Vreemdelingen (Wav) geeft CWI ten aanzien van sectoren waarvoor een tekort aan
prioriteitgenietend aanbod dreigt de mogelijkheid vrijstelling te verlenen van de individuele
arbeidsmarkttoets, indien de Centrale organisatie werk en inkomen adequate schriftelijk vastgelegde
afspraken heeft gemaakt met vertegenwoordigers van de desbetreffende sector/beroepsgroep over
de mate waarin de sector/beroepsgroep zelf actief is in de oplossing van de knelpunten in de
personeelsvoorziening.
Gelet op het op korte termijn dreigende personeelstekort heeft het CWI mij meegedeeld een tijdelijke
vrijstelling van de individuele arbeidsmarkttoets te overwegen, voor de periode 1 juni 1 september
2004 voor zover het seizoenswerk in de tuinbouw (de open teelten) betreft. Voorwaarde is dat LTO
tijdig voor 1 juni afspraken maakt met CWI en gemeenten over hoe werkgevers zich zullen inzetten
om in toenemende mate prioriteitgenietend aanbod te werven en hoe werkgevers beschikbaar aanbod
zullen plaatsen. Op basis van een beoordeling van deze afspraken zal het CWI vervolgens een besluit
nemen over de tijdelijke vrijstelling.
De vrijstelling zou dan moeten gelden voor aanvragen van twv's, waarbij de werkzaamheden zelf
daadwerkelijk vóór 1 september 2004 starten. Dit dient te blijken uit de bij de aanvraag van de
tewerkstellingsvergunning overlegde concept-arbeidsovereenkomst. De duur van de afgegeven
tewerkstellingsvergunningen zou dan gelijk moeten zijn aan de duur van de seizoenswerkzaamheden,
met een maximum van 2 maanden. Het is hierbij niet toegestaan om werkzaamheden die langer
duren dan 2 maanden op te splitsen in 2 perioden. De verplichting om vacatures te melden zou hierbij
blijven bestaan.
Met deze afspraken kan worden bereikt dat de tekorten die op dit moment dreigen met een
minimalisering van bureaucratie kunnen worden vervuld, en dat de stimulering van arbeidsaanbod
voor de daaropvolgende maanden niet wordt tegengegaan. Hiermee wordt verdringing van
Nederlands arbeidsaanbod tot een minimum beperkt en zullen de budgettaire gevolgen naar
verwachting minimaal zijn.
Ik heb de VNG - in ons reguliere overleg - erop attent gemaakt dat gemeenten een goede
mogelijkheid hebben om meer bijstandsgerechtigden aan de slag te krijgen door ze
seizoenswerkzaamheden te laten verrichten.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid