Gemeente Ede

Onderzoeksrapport Cultura klaar

ONDERZOEKSCOMMISSIE CULTURA - aanbieden rapport Kunstgreep

PERSBERICHT
Ede, 13 mei 2004

Ondanks een moeilijk, moeizaam en langdurig traject met hindernissen is de Kunstgreep tevens titel van het rapport - van een bestuurlijke fusie tussen vier culturele instellingen in principe een goede greep geweest; verrijking van het culturele leven in Ede ligt binnen handbereik. Dit is één van de vele conclusies van de commissie die in de afgelopen tijd onderzoek heeft gedaan naar het proces van groeiende samenwerking tussen de bibliotheek, het Muziek- en Danscentrum, Creatief Centrum Krek en de Stichting Kunst en Cultuur. Op donderdagavond 13 mei 2004 tijdens de raadsvergadering biedt de commissie het rapport aan aan de gemeenteraad. Lees hier het volledige onderzoeksrapport .

Klik op de foto voor een vergroting Overhandiging onderzoeksrapport `Kunstgreep` aan burgermeester Robbertsen
(Klik op de foto voor een vergroting)

Aanleiding instellen Onderzoekscommissie
Op 29 januari 2004 besluit de gemeenteraad tot het instellen van de Onderzoekscommissie Cultura. Aanleiding is het in de beleving van de raad steeds opnieuw vragen om financiële middelen teneinde Cultura draaiende te houden. De Onderzoekscommissie krijgt de volgende opdracht mee:

* het doen van onderzoek naar het samenwerkingsproces tot het komen van de stichting Cultura;

* het bezien van het ontstaan van de gerezen financiële problemen;
* het doen van aanbevelingen om lessen te trekken voor de toekomst.

Op 11 februari 2004 installeert de burgemeester in zijn rol als voorzitter van de raad de vijf leden van de Onderzoekscommissie, twee raadsleden en drie onafhankelijke derden, waaronder de voorzitter. De commissie krijgt tot mei 2004 de tijd om haar bevindingen op papier te zetten, voornamelijk via dossieronderzoek en later ook (vertrouwelijke) interviews met betrokkenen.

Ontstaan van Cultura

Vanaf 1990; investeren in oud of nieuw
Zo rond 1990 staat Ede voor de keus om investeringen te plegen in bestaande, maar ernstig verouderde huisvesting van onder andere de bibliotheek of het bijeenbrengen van de instellingen toentertijd nog drie - in één nieuw gebouw. Dat laatste zou tevens goede mogelijkheden bieden om de kwaliteit van het culturele aanbod te verhogen. Het college stelt voor om met instemming van de betrokken instellingen gefaseerd aan de slag te gaan met de voorbereidingen voor de bouw van een nieuw, gezamenlijk onderkomen. Gefaseerd vanwege de financiële (on)mogelijkheden van zowel de gemeente als de instellingen zelf. Vanaf 1995; 1^e fase Cultura gereed; gemeenteraad stelt kritische vragen
In 1995 is de 1^e fase van het Cultura-project besteksgereed. Voor de 2^e fase is inmiddels een voorlopig programma van eisen opgesteld met daarbij een financieel plaatje wat betreft de stichtingskosten. Het is dan dat de gemeenteraad voor het eerst kritische vragen stelt; een aantal partijen toont zich bevreesd voor de financiële risicos.

De betrokken instellingen hechten zeer aan hun eigen identiteit, traditie, deskundigheid en autonomie (met gescheiden budgetten). Van inhoudelijke samenwerking is dan ook (nog) geen sprake. De samenwerking richt zich op dat moment louter op de fysieke kant, een goede huisvesting voor de eigen organisatie. Hun grootste zorg op dat moment is of de nieuwe lasten voor de huisvesting niet te hoog zullen worden. De gemeente stelt hen gerust: de hogere huisvestingslasten komen voor rekening van de gemeente.
De 1^e fase van Cultura is gereed op het moment dat de bibliotheek zijn intrek neemt in het nieuwe gebouw: april 1997. In datzelfde jaar besluit het college tot de oprichting van de stichting Kunst en Cultuur. De stichting krijgt als taak de multifunctionele zaal, het atrium en het theatercafé van Cultura te exploiteren en de cultuurpromotie te verzorgen. Met de oprichting van de stichting krijgt Cultura er een 4^e participant bij. In juni 1999 stemt de gemeenteraad toch in met de realisatie van de 2^e fase van Cultura.

2000 tot heden; 2^e fase Cultura; bestuurlijke samenwerking, maar ook financiële problemen
Vanaf april 2000 zijn de instellingen en de gemeente het erover eens dat ook inhoudelijke, organisatorische en bestuurlijke samenwerking een vereiste is om Cultura tot een succes te maken. Alle partijen tekenen de opdracht om de mogelijkheden om zover te komen te onderzoeken en uit te werken. Een en ander zou tevens moeten leiden tot een nieuw bestuursmodel. Uiteindelijk rolt het Raad-van-Toezicht-model (een eenheidsorganisatie met vier werkmaatschappijen) als meest aantrekkelijke en werkzame uit de bus. Op 5 juni 2001 stemt het college in met de samenwerkingsovereenkomst en stelt de gemeenteraad voor om tijdens de aanloopperiode van 3 jaar een extra incidentele subsidie van maximaal 1,2 miljoen (3 x 400.000,-) beschikbaar te stellen. In 2004 moet de begroting sluitend zijn en in 2006 moet Cultura zichzelf financieel kunnen bedruipen zijn de eisen die daarbij gesteld worden.
In januari 2002 wordt echter duidelijk dat de nieuwe Cultura-organisatie grote tekorten gaat vertonen. Dit heeft onder meer te maken met de schulden van de oude instellingen en opgelegde generieke kortingen. Na het wegvallen van voornoemde extra, incidentele subsidie zou dit structurele tekort nog verder op kunnen lopen. Een extra bijdrage van de gemeente voor Cultura is vooralsnog wat het college betreft niet aan de orde. Ook de gemeenteraad, c.q. raadscommissie Maatschappelijke Zaken stelt zich uitermate kritisch op. De Raad van Toezicht ziet zich genoodzaakt harde maatregelen te treffen (onder andere in de personele sfeer) en de gemeenteraad vraagt om een onderzoek naar de toedracht.

Conclusies van de Onderzoekscommissie
De Onderzoekscommissie constateert dat de startpositie van de instellingen slecht was, onder meer doordat men bedrijfsmatig onvoldoende was geëquipeerd (het management van de culturele instellingen was niet toegerust voor de nieuwe, zakelijker verhoudingen met de gemeente) en door financiële problemen als gevolg van bezuinigingen. Hierdoor waren de instellingen niet in staat een financiële buffer voor slechte tijden op te bouwen. Met name de generieke kortingen op de subsidies zijn debet geweest aan de financiële malaise aan het eind van de jaren negentig. Ook wat betreft bestuurskracht ontbrak het een en ander. Feitelijk zijn de besturen van de instellingen buiten hun bevoegdheden getreden door uitgaven te doen die substantieel boven de vastgestelde begroting uitstegen. Daarnaast stond het door de instellingen gewenste behoud van de eigen autonomie de noodzakelijke bestuurlijke samenwerking zeker in het begin in de weg. Dit gaf spanning tussen de instellingen en de gemeente.
Over de informatievoorziening tussen het college en de raad concludeert de commissie het volgende. Financiële risico's werden door het college acceptabel geacht en niet op beperkt gecommuniceerd. Tegenover de gemeenteraad werden, overigens mede op aandringen van de raad zelf, harde, maar betwistbare stellingen betrokken ten aanzien van de maximale kosten. Dit maakte het proces kwetsbaar. De gemeenteraad is laat geïnformeerd over de grote financiële druk op het fusietraject. Hetzelfde gold voor de cumulatie van bestuurlijke en financiële problemen bij de culturele instellingen aan de vooravond van de fusie. Over dit laatste werd de raadscommissie wel vertrouwelijk op de hoogte gesteld.
Een fusie kost altijd eerst geld. De portemonnee bleef bij het fusietraject Cultura lange tijd gesloten. Dit heeft het traject gefrustreerd, stelt de commissie. De exploitatie van Cultura is nu sluitend gemaakt. Dit is het gevolg van hard ingrijpen door de Raad van Toezicht. Maar: sanering van de tekorten die er nu nog zijn (oude schulden) en een bijdrage van de gemeente in de frictiekosten zijn noodzakelijk om Cultura een reële startpositie te geven, vindt de commissie.
Uiteindelijk heeft de fusie in de optiek van de commissie wel geleid tot een grotere professionaliteit, meer efficiency en een grotere culturele meerwaarde van de culturele instellingen in Ede.

Aanbevelingen van de Onderzoekscommissie

Bij toekomstige fusietrajecten
De commissie hamert op investeren in communicatie op alle niveaus, zowel bij de aanvang als gedurende het proces. Daarbij moet de gewenste eindsituatie in heldere termijn zijn aangegeven. Een inventarisatie van de startpositie (boedel) van deelnemende partijen is noodzakelijk. Een en ander moet worden vastgelegd in een beschrijving van de projectorganisatie, een tijdpad en bestuurlijke terugkoppelingsmomenten (samenwerkingsovereenkomst met taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden).

Verantwoordelijkheden
Zowel raad als college moeten tijdig met elkaar in debat over inhoudelijke ambities in relatie tot de financiële mogelijkheden en onmogelijkheden. Raad en college moeten daarbij afspraken maken over de respectievelijke rollen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, alsmede de momenten van informatievoorziening (maak de raad deelgenoot). Zorg ervoor dat college en raad daar waar het gaat om bezuinigingen en hoe die te behalen hetzelfde beleid voorstaan.

Verhouding met gesubsidieerde instellingen
De commissie raadt de gemeente aan een richtlijn te ontwikkelen om te komen tot voldoende stevige, onafhankelijke besturen en professionele organisaties (doorbreken patroon van coöptatie en voorkomen van persoonlijke banden met de gemeente of verwante instellingen). Daarnaast vindt de commissie het belangrijk dat er een heldere gedragslijn komt (één aanspreekpunt) voor ambtelijke contacten met gesubsidieerde instellingen. Met andere woorden: het moet duidelijk zijn wie wanneer mandaat heeft. Verlang van de instellingen zakelijke kwartaalrapportages. Controle van de instellingen hoeft niet alleen plaats te vinden via papieren rapporten of presentaties, maar kan ook prima in de vorm van een visitatie.
Ten slotte dringt de commissie aan op het formuleren van een visie op de mate van autonomie van de instellingen.

Afwikkeling Cultura-dossier
De commissie beveelt aan om op korte termijn overeenstemming te verkrijgen tussen gemeente en Cultura over de omvang van de negatieve vermogens en de frictiekosten, alsmede de wijze van afwikkeling. De commissie constateert dat de positie van Cultura uiterst kwetsbaar is en doet de aanbeveling om Cultura in de eerstkomende 3 jaar niet te belasten met bezuinigingen, zodat de organisatie zich kan herstellen en om voorwaarden te scheppen om noodzakelijke additionele inkomsten te verwerven.

Laatste wijziging: 14-05-2004