Gemeente Amersfoort

Extra geld voor mensen die langdurig moeten rondkomen van het minimum; langdurigheidstoeslag

datum: 14 mei 2004

Sinds 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (WWB) van kracht. Uitgangspunt van deze wet is dat iedere Nederlander zoveel mogelijk moet proberen om zelf in zijn levensonderhoud te voorzien. Betaald werk is daarvoor het belangrijkste middel. Niet iedereen lukt het echter om snel een baan te vinden. Voor langdurig werklozen die al vijf jaar onafgebroken moeten rondkomen van een inkomen op bijstandsniveau is er de langdurigheidstoeslag. Deze toeslag kan jaarlijks worden aangevraagd bij de gemeente.

De langdurigheidstoeslag is o.a. bedoeld voor mensen die al vijf jaar of langer een bijstandsuitkering ontvangen of een uitkering in het kader van de Algemene nabestaandenwet (Anw). Ook mensen met een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO- WAZ- of Wajong-uitkering) kunnen in aanmerking komen voor de toeslag. Tenslotte hebben mensen die op een andere manier een minimuminkomen hebben, bijvoorbeeld uit alimentatie, in bepaalde gevallen ook recht op de toeslag.

Informatie en aanvraagformulieren
Een folder over de langdurigheidstoeslag is o.a. verkrijgbaar bij bibliotheken, de Informatiewinkel van de gemeente en de helpdesk van Sociale Zekerheid aan het Stadhuisplein 3. Bij dit laatste punt kunnen mensen tevens terecht voor het aanvraagformulier. De helpdesk is geopend maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 12.00 uur. Informatie is ook te vinden op www.amersfoort.nl/balie.

Voorwaarden
Aan het toekennen van de langdurigheidstoeslag is een aantal voorwaarden verbonden. De belangrijkste zijn:


1. De aanvrager heeft vijf jaar of langer onafgebroken een inkomen dat niet hoger was (en is) dan de geldende bijstandsnorm.
2. In die vijf jaar heeft de aanvrager geen inkomsten uit of in verband met werk ontvangen. Dus vijf jaar geen loon, WW-uitkering of een uitkering volgens de ziektewet.

3. De aanvrager heeft de afgelopen vijf jaar voldoende geprobeerd om een baan te vinden.

4. De aanvragen heeft een vermogen (bv. spaargeld) dat niet hoger is dan EUR 10.130 (gezin) of EUR 5.065 (alleenstaande).
5. De aanvrager is tussen de 23 en de 65 jaar.