VVD



16 mei 2004 - Speech Gerrit Zalm tijdens de Algemene Vergadering op 15 mei 2004

Tijdens de Algemene Vergadering op 15 mei 2004 in Rotterdam hield Gerrit Zalm de hieronder volledig te lezen speech.

Speech Gerrit Zalm AV 15 mei 2004.doc (25 kb)

Dames en heren,

Volgens Jozias van Aartsen heb ik goede ideëen over ons cultuurbeleid, althans zo werd hij geciteerd in een recent interview. Ik moet hem teleurstellen: ik zal hier niet praten over de invloed van Bach op de moderne dans. Ik wil het met u hebben over een sterk Nederland in Europa. En de bijdrage die de VVD hieraan levert.

Over een kleine vier weken gaan we stemmen: voor Europa. En laat ik het hier nog maar eens duidelijk zeggen: de VVD staat voor een sterk Europa, want Nederland kan niet zonder Europa. Een sterk Europa is lean en mean. Met grenzen, duidelijke grenzen.

Grenzen ook aan de regels uit Brussel. Europa is immers erg goed in het maken van regels. Wat de VVD betreft, wordt Europa nog beter in het weghalen van regels.

Bij de interne markt heeft onze eigen Eurocommissaris Frits Bolkestein veel vooruitgang te boeken met het liberaliseren van De werkgelegenheid in Europa zal hiervan volop profiteren. Frits, helaas ben je niet beschikbaar voor een nieuwe termijn. Alle partijen hebben je geroemd om wat je hebt bereikt. Op Groen Links en de SP na gelukkig. Dus mooier kan niet! Frits, vanaf hier wil ik je bedanken voor al het werk dat je in Europa hebt verzet!

Dames en heren,

Het bevorderen van de werkgelegenheid in Europa is voor de VVD een topprioriteit, net als het beteugelen van de Nederlandse afdracht aan Brussel. Andere prioriteiten voor de VVD in Europa zijn het gezamenlijk bestrijden van terrorisme, het bevorderen van veiligheid en een goede grensbewaking. Bij voorkeur gepaard gaat met een Europees asielbeleid. Zo kan Europa als een sterke internationale organisatie stabiliteit brengen.

Dames en heren,

De VVD is voor een sterk Europa. Dat legt verplichtingen op aan de lidstaten. Want Europa kan alleen sterk zijn als de lidstaten sterk zijn. Als de lidstaten voldoende veerkracht hebben om hun economie op koers te houden, ook als het tegenzit.

En precies op dít terrein ligt de belangrijkste taak van onze regering: de structurele hervormingen doorvoeren die nodig zijn om onze economie en de werkgelegenheid weer te laten groeien. Dat is urgent. Die urgentie was wat mij motiveerde om een derde termijn als minister van Financiën te willen.

De urgentie, een ambitieuze hervormingsagenda dóórgevoerd te krijgen.

Op dit moment liggen veel bouwputten open. Kijk naar de sociale zekerheid, waar een uitkering niet langer het eindstation mag zijn. Waar mensen het perspectief moeten houden op een eigen baan.

Kijk naar de gezondheidszorg, waar Hans Hoogervorst forse maatregelen neemt om de kosten onder controle te krijgen, zodat het nieuwe stelsel straks ook voor toekomstige generaties toegankelijk blijft.

En kijk naar de vele maatregelen om de immigratie te beperken, de integratie te bevorderen en de veiligheid te verhogen. Het is een stevig pakket maatregelen dat het kabinet op dit moment aan het uitvoeren is.

Als rode draad door het kabinetsbeleid lopen de thema's werkgelegenheid, integratie en veiligheid. Duidelijke VVD-thema's, mag ik wel zeggen. Nog niet alles is zichtbaar, nog niet alles is af. Ook is niet alles even leuk, maar het moet wel. In het belang van Nederland. We zijn aan het eind van het eerste jaar van een vierjarige kabinetsperiode. Bij dit type grote hervormingen moeten verantwoordelijke politici de uitgezette koers scherp in de gaten houden. Zij moeten niet gaan schipperen, maar hun rug recht houden!

Dames en heren,

Het werken aan deze hervormingsagenda is zeer motiverend. Het is ook ínspirerend leiding te geven aan het VVD-smaldeel in het kabinet. Vriend en vijand zijn het er over eens, dat de VVD sterke, daadkrachtige bestuurders heeft geleverd voor dit kabinet. Ervaren politici en jonge talenten. En, met Rita Verdonk en Sybilla Dekker, twee nieuwe sterren die hun sporen in de maatschappij hebben verdiend. Zij durfden dit avontuur aan. Zonder te zeuren over hun pensioen-opbouw.

Ik heb de indruk, dat velen in Nederland onze welvaart zien als iets vanzelfsprekends. Als iets dat ons op grond van de historie automatisch toekomt. Sterker nog: ik krijg steeds vaker de indruk dat men vindt dat er een recht is op welvaart. Zo gaat dat vaak als het je een tijd goed gaat: het hoogst bereikte wordt vanzelf de maat van alle dingen. En voor je het weet wordt er niet meer gesproken over de toekomst van ons land en over een visie op langere termijn. Dan spreek je niet meer over hoe we de welvaart kunnen verdienen, maar alleen over hoe we de welvaart verdelen. Dan spreek je vooral over koopkrachtplaatjes, het liefst tot op twee decimalen achter de komma.

Maar, dames en heren, er is geen recht op welvaart. Ook niet op een fatsoenlijk bestaan. We zullen onze welvaart en een fatsoenlijk bestaan moeten verdienen. We zullen die welvaart moeten bevechten in een wereld die in een hoog tempo aan het veranderen is. Daarvoor is het nodig dat iedereen de handen uit de mouwen steekt. En om dat te bereiken, hebben we een nieuw mentaal model nodig. Het moet gaan om ambitie. We moeten weer trots willen zijn op wat we bereiken in Nederland. Het gaat erom de mentaliteit van het zes-minnetje te doorbreken. Om in Europa niet mee te hobbelen, maar om de beste te willen zijn.

Met Bibi de Vries hier in de zaal, voorzitter van de kappersorganisatie ANKO, vind ik het gepast de Britse kapper Vidal Sassoon willen citeren. Sassoon zei dat er maar één plek in de wereld is waar succes eerder komt dan werken: namelijk in het woordenboek.

We moeten streven naar de hoogste standaarden, naar de hoogste kwaliteit. In het onderwijs, in de gezondheidszorg, in de publieke dienstverlening, in de werkgelegenheidsgraad en in innovatiekracht.

Dames en heren,

Er dreigt nogal wat achter de Nederlandse horizon. Ik stel vast dat de komende jaren door de vergrijzing de band tussen jong en oud in toenemende mate onder druk zal komen te staan. Dat komt vooral door de stijgende AOW- en zorgkosten.

Voor het eerst in lange tijd dreigt een generatie jonge mensen op te groeien die het materieel slechter zou hebben dan hun ouders. Veel van de oude 'rechten' van hun ouders kennen zij al niet meer, zoals een jaar of tien studeren, met de VUT gaan, de rente voor consumptief krediet aftrekken, of de overwaarde van het huis fiscaal benutten. Het is er allemaal niet meer bij.

En het is nog maar de vraag hoe het op lange termijn met de bestaande rechten gesteld zal zijn, zoals een welvaartsvaste AOW en een pensioenleeftijd van 65 jaar. Zo zullen zelfs de hypotheekrenteaftrek en de aftrekbaarheid van pensioenpremies in gevaar komen.... als het aan de PvdA ligt!

We kunnen het ons simpelweg niet veroorloven de kosten van de vergrijzing bij de jongere generaties neer te leggen. Zij betalen voor een belangrijk deel de lasten van de AOW, de zorg en de rente op de staatsschuld. Zij móeten erop kunnen vertrouwen dat de rekening van de vergrijzing draaglijk is. En dat zoveel mogelijk mensen werken om aan die rekening bij te dragen. Anders zal vroeg of laat de wal het schip keren.

Het is precies dáárom, dat het verlagen van onze staatsschuld, het activerend maken van de sociale zekerheid en het langer doorwerken zo belangrijk zijn. We moeten met elkaar méér en beter presteren. Streven naar een negen of een tien, in plaats van dat gemakzuchtige zesje. We hebben een mooi land, maar we zullen aan de slag moeten om het zo te houden.

Alleen langs deze weg kunnen we de jongere generaties recht in de ogen kijken. Hen uitleggen, dat zij betalen voor voorzieningen, waarop zijzelf óók ooit een beroep kunnen doen. Tegelijkertijd moeten de oudere generaties er vanuit kunnen gaan dat voorzieningen, waarvoor zij een leven lang gewerkt hebben, overeind blijven. Een bloeiende economie die klaar is voor de toekomst, is daarvoor een harde noodzaak. Want voor niks gaat de zon op!

Dames en heren,

Maar er is méér: ik sprak er zonet over dat we alles zullen moeten doen om onze welvaart te bevechten. Dat vereist initiatief en durf. Maar ik moet tot mijn spijt vaststellen dat we wonen in een land met een gebrek aan ondernemersgeest. De dagen van de VOC liggen helaas ver achter ons.

Het percentage mensen dat overweegt een eigen bedrijf te starten, ligt in Nederland laag vergeleken bij andere landen. Dat heeft direct te maken met onze welvaartsstaat die te weinig prikkelt, en met het taboe op failliet gaan. Wie in Nederland failliet gaat, heeft van het leven verloren en wordt maatschappelijk afgeschreven. Een Amerikaan ziet dat totaal anders. Die zou zeggen: "at least you tried". Er is gelukkig wel een lichtpuntje. Namelijk, dat veel; allochtonen wél bereid zijn risico's te nemen en ondernemingen te starten. Daar kunnen we met zijn allen een voorbeeld aan nemen!

En daarmee kom ik terug op het woord ambitie. Of eigenlijk: Het tekort aan ambitie. Frits Bolkestein schreef in een essay in 1989: "Een gebrek aan stijlgevoel, een cultureel minderwaardigheidsbesef en een tekort aan burgermoed uiten zich in een provinciaal conformisme en een omslachtige schijnheiligheid". De dichter J.C. Bloem zei het korter: "Alles is veel, voor wie niet veel verwacht".

Dames en heren,

"Het is nu eenmaal zo...". "Het is vechten tegen de bierkaai' . 'Je moet niet met je kop door de muur willen gaan'. Komen deze zinnen u bekend voor? Dat groepsdenken, dat cynisme, die gelatenheid, om die te doorbreken is lastig.

Zo zijn er zijn in de sociale zekerheid uitvoeringsinstanties, die heel goed kunnen verklaren dat 70-80% van de mensen in hun bestand niet meer aan het werk zal komen. Onbemiddelbaar en dus afschrijven, zeggen ze dan. Terwijl er tal van initiatieven en voorbeelden zijn, waaruit blijkt dat een groot deel van deze mensen wél een baan kan vinden. Mits ze benaderd worden vanuit hun onbenutte kwaliteiten, vanuit hun persoonlijke kracht. En niet met de ontmoedigende mededeling "met uw cv lukt het toch niet". Een liberaal kiest toch nog liever voor een faillissement, dan voor het aanhoren van één zo'n dodelijke zin.

Dames en heren,

Laat ik mijn opmerkingen over een nieuw mentaal model, over een hoger ambitie-niveau, en wat dat betekent voor de hervormingsagenda, illustreren aan de hand van het Arbeidsmarktbeleid. Vijf wenken voor een beter beleid.

Allereerst: Werken moet lonen. Te veel mensen gaan er niet of nauwelijks op vooruit als ze een baan accepteren. Dat stimuleert niet om vanuit een uitkering de stap naar de arbeidsmarkt te zetten. Veel is al gedaan om deze armoedeval te bestrijden. Maar het is nog lang niet genoeg.

Ten tweede: Het spiegelbeeld van de armoedeval is de productiviteitsval. Sommige mensen willen en kunnen werken, maar zijn niet in staat voldoende prestatie te leveren om een CAO-loon te verdienen. Dat komt omdat de laagste CAO-schalen een stuk hoger liggen dan het wettelijk minimum-loon. Dat is eigenlijk heel raar. Zo hou je mensen toch gevangen in een uitkering?

De sociale partners kunnen hier belangrijk werk doen, door die laagste CAO-schalen op het niveau van het wettelijk minimumloon te brengen. Dit zal veel mensen, alsnog, een kans geven op de arbeidsmarkt. In échte banen.

Ten derde: Eind jaren negentig had Nederland een zeer krappe arbeidsmarkt. Daardoor zijn de lonen zo veel gestegen dat onze concurrentiepositie behoorlijk is verslechterd. Dat zullen we moeten corrigeren. En dat, dames en heren, vereist een pas op de plaats. En niet alleen in 2004 en 2005. Het is de verantwoordelijkheid van de sociale partners om deze nullijn te realiseren. We zullen er niet voor niet terugdeinzen om CAO-bepalingen die strijdig zijn met het algemeen belang en schade aan derden toebrengen, dan ook niet Algemeen Verbindend Verklaren. De wetgever wist dit al in 1937: het is tijd dat we dit anno 2004 in praktijk brengen.

Ten vierde: De kosten van het ondernemen moeten drastisch naar beneden. Het is schokkend dat bedrijven jaarlijks 16 a 17 miljard Euro moeten besteden om te kunnen voldoen aan de informatieverplichtingen die het rijk hen oplegt. Daarom hebben we afgesproken dat we de komende tijd die Administratieve Lastendruk verminderen met een kwart, wat overeenkomt met ongeveer 4 miljard Euro. Vorige maand is daartoe een plan ingediend, dat voorziet in een eerste, grote slag van 3 miljard Euro aan kostenbesparingen voor bedrijven. En terwijl we dat plan uitvoeren, blijven we uiteraard naarstig zoeken om de rest ook binnen te halen. Daarmee verlossen we het bedrijfsleven van onnodige ballast, waardoor hun concurrentiepositie verbetert. Ook dát zal de werkgelegenheid bevorderen.

En ten vijfde: We zullen allemaal langer moeten doorwerken en méér mensen zullen moeten gaan werken. Het kabinet heeft daarvoor al veel gedaan. Zoals de nieuwe Wet Werk & Bijstand die buitengewoon effectief is. Zoals een strengere toegang tot de WAO. Zoals het niet langer fiscaal faciliëren van vervroegde uittreding. Dat zijn maatregelen die niet leuk zijn, maar zij zijn wel nodig en zij werken ook! Het kabinet wil graag met sociale partners tot overeenstemming komen, maar niet tot elke prijs. De hervormingsagenda moet wel overeind blijven. Zodra polderen betekent gezamenlijk in het moeras zakken, moet je wegwezen!

Dames en heren,

Mag tegenover een uitkering ook een tegenprestatie worden verlangd? Over deze vraag wordt al jarenlang gedebatteerd en mijn antwoord is: natuurlijk mag dat! Een uitkering geeft geen recht op een onproductief bestaan. Zo van: het is natuurlijk geen vetpot, maar daar staat gelukkig wel tegenover dat je niks hoeft te doen. Een uitkering is een sociaal recht dat de ontvanger inkomenszekerheid biedt en dat is een groot goed. Dat is een kwestie van beschaving en dat willen we graag zo kunnen houden. Maar tegenover een sociaal recht staat wat mij betreft ook een sociale plicht. Zeker wanneer de situatie in het land daar om vraagt. In dit geval vraagt Nederland heel simpel: de handen uit de mouwen steken om het land er weer bovenop te helpen.

Dames en heren,

In Nederland geeft de overheid via de AWBZ jaarlijks maar liefst 1,2 miljard Euro uit aan huishoudelijke hulp. Dat is dan bedoeld voor zieke mensen die dat zelf niet kunnen. En dat bedrag is sterk stijgende. Mijn ambtenaren op Financiën spreken al dramatisch van een 'budgettaire spuiter'. Er zijn ook goed opgeleide verpleegkundigen en ziekenverzorgers die zich met stofzuigen, afwassen en schoonmaken bezighouden.

Mijn redenering is onorthodox, maar simpel.

Iedereen heeft een huis en daarmee ook een huishouden. En dus kan vrijwel iedereen huishoudelijk werk doen. Er zitten in Nederland ruim 400.000 mensen thuis in de bijstand. Gelukkig is er een handjevol gemeenten dat creatief omgaat met de capaciteiten van hun bijstandsgerechtigden. Maar tegen alle gemeenten zeg ik: laat toch uw fitte bijstandsgerechtigden deze huishoudelijke hulp verzorgen. En als ze nog aarbeien kunnen plukken en asperges steken, is dat ook welkom!

Nu nog is het Rijk verantwoordelijk voor deze huishoudelijke hulp. Straks zullen de gemeenten dat zijn. Ik roep bij deze alle gemeenten op: onthoudt uw bijstandsgerechtigden alstublieft deze kans niet! Zo verdienen zij hun inkomen zelf en blijven ze ook fit voor de rest van de arbeidsmarkt!

Dames en heren,

Er is moed voor nodig om tegen de gemakkelijke weg in te gaan. Om voor Nederland een hoger ambitieniveau te definiëren. En daarmee een grotere welvaart. Misschien, dat zelfs het woord 'trots' dan weer mag worden uitgesproken.

De VVD kan dit toekomstperspectief bieden. Beter dan andere partijen. Omdat wij van nature hervormers zijn. Omdat wij van nature niet bang zijn voor verandering. Omdat wij vooruitgangsoptimisten zijn. Omdat wij een groot vertrouwen hebben in wat mensen tot stand kunnen brengen.

Dames en heren,

We gaan voor een liberaal Nederland en een liberaal Europa. Omdat Nederland dat verdient en Europa dat verdient!