Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Sub-Sahara Afrika

Afdeling Midden- en Oost-Afrika

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 14 mei 2004

Behandeld

Wouter Vidlund


Kenmerk


- DAF/MA ­ 371/04

Telefoon


- 070 3485777


Blad


- 1/6

Fax


- 070 348 66 07


Bijlage(n)


- -


- Woj.vidlund@minbuza.nl


Betreft


- Verslag bezoek aan Rwanda en Burundi d.d. 7 en 8 april jl.

Hierbij bied ik u het verslag aan van het bezoek dat ik 7 en 8 april jl. bracht aan Rwanda en Burundi. In Rwanda woonde ik de herdenking van de genocide bij op uitnodiging van president Kagame van Rwanda. Daaropvolgend bracht ik een bezoek aan Burundi voor overleg met president Ndayizeye en vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap in het kader van de Nederlandse inspanningen voor vrede in Burundi.


-
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Inleiding
Mijn derde bezoek aan de regio van de Grote Meren binnen een jaar onderstreept nogmaals het belang dat Nederland hecht aan conflictoplossing en ontwikkeling in de Grote Meren-landen. Directe aanleiding voor de reis was de herdenking, in Rwanda, van de genocide die precies tien jaar terug, in 1994, onszelf en de hele wereld schokte en waarvan de gevolgen heden ten dage nog in de gehele regio van de Grote Meren aan den lijve gevoeld worden. Mijn bezoek was mede ingegeven door de noodzaak te spreken met regionale leiders over de actuele situatie. Zowel in de DRC, en daarmee indirect in Rwanda, als in Burundi worden de nog fragiele vredesprocessen voortdurend bedreigd. Betrokkenheid van de internationale gemeenschap om vrede te bewerkstelligen, of waar al bereikt voorgoed te verankeren blijven van groot belang. Nederland verricht tegelijkertijd aanzienlijke inspanningen om de laatste nog strijdende rebellenbeweging in Burundi bij de vredesregelingen te betrekken. Mijn bezoek aan Burundi onderstreepte derhalve de voortdurende Nederlandse betrokkenheid bij de regio.

Over minder dan twee maanden zal Nederland het voorzitterschap van de Europese Unie gaan vervullen. In het Europese beleid ten aanzien van Afrika neemt de regio van de Grote Meren een vooraanstaande plaats in. Daar zijn goede redenen voor, zoals de omvang van het geweld in die regio de afgelopen jaren en de noodzaak daar een eind aan de maken, de centrale plaats die de regio in het continent inneemt, de uitstraling naar het bredere continent van ontwikkelingen in de Grote Meren-landen, en zeker ook het ontwikkelingspotentieel dat de regio biedt. Tijdens ons voorzitterschap zullen wij hoge prioriteit blijven toekennen aan het oplossen van de conflicten in de regio van de Grote Meren, aan de terugkeer van stabiliteit en aan het bieden van perspectief op een betere toekomst dan de bevolking in de regio in de voorbije tien jaar gekend heeft.


1. Rwanda


1.1 Herdenking genocide
Op 7 april 2004 vond in Rwanda de tiende herdenking plaats van de genocide die volgens de meest recente gegevens aan bijna een miljoen mensen het leven heeft gekost. Honderd dagen lang werden dagelijks circa 10.000 mensen vermoord. Rwandezen vermoordden hun eigen landgenoten, terwijl de internationale gemeenschap niet bij machte bleek dit te verhinderen. Nederland heeft direct na de genocide toegezegd Rwanda te zullen ondersteunen in de sociaal-economische wederopbouw en bij het ontwikkelen van een rechtsstaat.

Om de Nederlandse solidariteit met het Rwandese volk te tonen heb ik op 7 april de herdenkingsceremonies in Kigali bijgewoond. Deze begonnen met een herbegrafenis van slachtoffers van de genocide op de begraafplaats van het genocide-monument Gisozi in Kigali waar 250.000 slachtoffers begraven liggen. Bij deze ceremonie waren alleen familieleden van slachtoffers, regeringsleiders en ministers aanwezig. Daarna werden in het nationale stadion Amahoro herdenkingstoespraken gehouden door onder meer de Rwandese President Paul Kagame de staatshoofden van Zuid Afrika, Uganda en Kenia, en de Eerste Ministers van België en Tanzania. Veel van de interventies van de genodigden werden gekenmerkt door de verontschuldiging die werd gevraagd voor het feit dat niet was ingegrepen tijdens de genocide. President Kagame, die in zijn openingszin benadrukte dat het Rwandezen waren die gemoord hadden, en daarmee primair de verantwoordelijkheid droegen voor hetgeen gebeurd is, ging evenwel ook uitgebreid in op de passieve rol van de internationale gemeenschap, waarbij hij vermeldde welke landen wel, en welke geen excuses hadden aangeboden. De President bekritiseerde in het bijzonder de rol van Frankrijk, waarbij hij melding maakte van steun aan de extremistische milities in de vorm van training en materiaal, voor en tijdens de genocide. Hij verweet Frankrijk daarbij nog nooit haar rol te hebben erkend, noch excuses te hebben aangeboden. De opmerkingen van de President leidden ertoe dat de leider van de Franse delegatie, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Renaud Muselier, na de ceremonie Rwanda vervroegd verliet.

Onderdeel van het programma was de onthulling van het monument ter nagedachtenis aan de tien Belgische paracommando's die in de eerste uren van de genocide door extremisten vermoord werden. Tijdens de avondherdenking vond een voorstelling ter nagedachtenis aan de genocide plaats en werd een aantal toespraken gehouden, waaronder de speech van het Ierse voorzitterschap bij monde van de minister van Buitenlandse Zaken.

En marge van het bijwonen van de herdenking 10 jaar genocide in Rwanda heb ik onder meer gesproken met president Kagame, de minister van Buitenlandse Zaken Murigande en de Burundese Vice-President Kadege. Tijdens het diner bij de ambassadeur heb ik met de Directeur-Generaal van de Europese Commissie Georgio Bonacci en de Speciaal Vertegenwoordiger van de EU, Aldo Ajello, de recente politieke ontwikkelingen in het Grote Meren gebied besproken. Tijdens de herdenkingsceremonie in het stadion sprak ik met een aantal buitenlandse genodigden, waaronder de Speciaal Vertegenwoordiger van de SGVN voor de DRC, ambassadeur Swing, en de voorzitter van de Afrikaanse Unie, Konaré.


1.2 Bilaterale gesprekken


1.2.1 President Kagame
Het gesprek met president Kagame vond plaats op initiatief van de president. Hij wilde mij persoonlijk bedanken en zijn waardering uitspreken voor het feit dat ik namens Nederland bij alle onderdelen van het programma aanwezig ben geweest. Ik heb met de president onder andere van gedachten gewisseld over personen/organisaties die het - toen aanstaande - congres van de FNL in Tanzania negatief zouden kunnen beïnvloeden. President Kagame, die met alle partijen in het Burundese conflict, met uitzondering van de FNL contacten onderhoudt, identificeerde geen actoren die negatieve invloed op het congres zouden kunnen hebben. Hij signaleerde in dit verband dat er slechts sprake was van een vrij geringe aanwezigheid (ongeveer 130 personen bij zijn weten) van ex-FAR/Interahamwe in Burundi.


1.2.2 Minister van Buitenlandse Zaken Murigande Het gesprek met minister van BZ Murigande vond op mijn verzoek plaats om navraag te doen naar de stand van zaken met betrekking tot de opvolging van de aanbevelingen van het VN Panel over de illegale exploitatie van grondstoffen in Oost-DRC. Murigande gaf de laatste stand van zaken met betrekking tot het lopende onderzoek. De Rwandese procureur-generaal was doende de drie zaken die door het Panel tegen Rwanda waren opgebracht te onderzoeken. De weigering van de DRC onderzoek te doen naar de beschuldigingen op het territoir van de DRC had het onderzoek vertraagd. De overplaatsing van de procureur-generaal had eveneens tot vertraging geleid, aldus Murigande. De procureur-generaal zal zijn bevindingen op kortere termijn publiceren. Ik heb duidelijk gesteld dat de conclusies van het 'Kassem-rapport' in Nederland met zorg zijn ontvangen en ik heb de noodzaak tot actie benadrukt.

Het tweede onderwerp van overleg vormde de Rwandese voorbereiding van de VN / AU-conferentie voor vrede en veiligheid in de Grote Meren, waarvan de eerste intergouvernementele bijeenkomst gepland is voor november 2004. Rwanda is van alle deelnemende landen het verst gevorderd in de voorbereiding, niet alleen op niveau van de overheid, maar ook op dat van de maatschappelijke organisaties. De Rwandese delegatie naar de conferentie zal niet slechts bestaan uit overheidsvertegenwoordigers, maar worden samengesteld uit vertegenwoordigers uit alle geledingen van de maatschappij.


1.2.3 Burundese Vice President Kadege
In het gesprek met de Vice-President van Burundi, Kadege, heb ik een uiteenzetting gegeven over de Nederlandse betrokkenheid bij het vredesproces in Burundi en van de recente inspanningen van Nederland om de laatste nog strijdende rebellenbeweging in Burundi, de 'Forces Nationales de Libération (FNL)', bij het vredesproces te betrekken. Deze inspanningen leidden in januari tot een bijeenkomst in Nederland (Oisterwijk) tussen de Burundese president Ndayizeye en een hooggeleide delegatie van de FNL. De Nederlandse inzet ligt in het verlengde van onder meer de jarenlange financiële ondersteuning door Nederland van het Arusha­vredesproces en van de huidige vredesmissie in Burundi van de Afrikaanse Unie (AMIB). Ik sprak met Kadege voordat het intern beraad van de FNL plaatsvond (18 tot en met 21 april jl.). Dit congres, waarvoor Nederland de diplomatieke ruimte bij de Burundese regering en het Regionaal Initiatief had geschapen, diende de weg te plaveien voor een éénduidig besluit van de FNL tot onderhandelen met de Burundese regering en het beginnen met besprekingen voor een staakt-het-vuren.


2. Burundi

Na de bijwoning van de genocide herdenking in Rwanda bracht ik op 8 april jl. een bezoek aan Burundi om te spreken over de actuele stand van zaken in het Burundese vredesproces en over de Nederlandse inspanningen om de FNL bij het 'Arusha-vredesproces' te betrekken. In dit kader sprak ik met president Ndayizeye, met de minister van Staat voor Goed Bestuur, tevens voorzitter van de voormalige rebellenbeweging CNDD/FDD, Nkurunziza, en met diverse vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap in Bujumbura, waaronder de Speciaal Vertegenwoordiger van de SGVN voor Burundi, ambassadeur Dinka.


2.1 President Ndayizeye
Het gesprek met president Ndayizeye kenmerkte zich door een bijzonder vriendelijke sfeer en waardering voor de inzet die Nederland toonde om te komen tot een alomvattend Burundees vredesproces. De president herhaalde zijn standpunt dat regering, leger en de staatsstructuren klaar zijn om de FNL op te nemen. Het enige dat van de FNL verwacht werd was een verklaring van bereidheid om de onderhandelingen met de regering te beginnen. De president ondersteunde derhalve de inspanningen van Nederland om een intern beraad van de FNL mogelijk te maken dat de beweging in staat moest stellen een eensgezind besluit te nemen over onderhandelingen met de regering. President Ndayizeye benadrukte in het gesprek dat hij zonder steun van Nederland geen vooruitgang in het vredesproces mogelijk achtte.

De president gaf aan dat de voorbereidingen voor de verkiezingen - ondanks de recente toename van geweld in de provincie Bujumbura Rurale - doorgingen; alle partijen binnen het huidige politieke bestel in Burundi ondersteunden volgens hem de verkiezingen. De meningen verschilden evenwel over de voorwaarden waaronder deze gehouden dienen te worden. De president wil de verkiezingen op het geplande tijdstip, dus voor 1 november 2004, doorgang laten vinden, ook al zijn de condities niet optimaal.

Eén van de grootste uitdagingen waarmee de president zich op korte termijn geconfronteerd ziet is het financieren van de integratie van het leger en de rebellen; voor deze extra financiële last heeft Burundi begrotingssteun nodig, aldus Ndayizeye.


2.2 Gesprek met Nkurunziza
De ontmoeting met CNDD/FDD leider en minister van Staat voor Goed Bestuur, Pierre Nkurunziza, was mijn eerste kennismaking met deze ex-rebellenleider. Op dit ogenblik voert de CNDD-FDD in samenwerking met de 'Forces Armees Burundaises' (FAB) een offensief uit tegen de FNL. Nkurunziza verklaarde evenwel de Nederlandse betrokkenheid bij het onderhandelingsproces tussen regeringsvertegenwoordigers en de FNL te ondersteunen. Hij benadrukte dat Nederland één van de weinige gesprekspartners vormt van de FNL, in zijn ogen een ideologisch getinte en gesloten groep. Na tien jaar in de 'bush' had deze groep haar vaardigheid om te communiceren met de buitenwereld grotendeels verloren. Volgens Nkurunziza heeft de FNL hulp nodig om haar boodschap duidelijk over te brengen en er zo in de regio enig begrip voor te kweken. De FNL zou volgens de CNDD/FDD leider het initiatief moeten nemen om vooruitgang in het proces te forceren door een eenzijdig staakt-het-vuren af te kondigen, waardoor de regering gedwongen zou worden eenzelfde verklaring af te leggen. Nkurunziza zei bereid te zijn de FNL te adviseren over onderhandelingstechnieken, langs de lijnen die de CNDD/FDD zelf gevolgd had. Mijn gesprek met Nkurunziza sloot ik af met een dringend beroep op de CNDD/FDD om zich te committeren aan het vredesproces en waar mogelijk een actieve rol te spelen.

Uit gesprekken die ik voerde met vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap (België, VS, EU-Commissie, Tanzania, Zuid-Afrika en de Speciaal Vertegenwoordiger van de SGVN) sprak ook waardering voor de Nederlandse inspanningen. Duidelijk was dat een militaire oplossing van het conflict door geen van hen als reële mogelijkheid werd gezien. Eensgezind concludeerde men dat de FNL thans onder duidelijke tijdsdruk was komen te staan.

===