Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Kant over de invoering van slaapdiensten
voor ambulancepersoneel door Hulpverlening Gelderland Midden.
(2030413260)
1
Wat is uw reactie op het bericht dat Hulpverlening Gelderland Midden slaapdiensten wil
invoeren? 1)
1
Het is niet aan mij om een oordeel te vellen over de wijze waarop Hulpverlening Gelderland
Midden de hulpverlening vorm wil geven. Niet ik maar de leiding van Hulpverlening
Gelderland Midden gaat daarover. Ik voel dan ook niet de behoefte om te reageren op een
mogelijke invoering van slaapdiensten in de genoemde regio.
Wel wil ik benadrukken dat een verandering in de werkwijze er uiteraard niet toe mag leiden
dat de hulpverlening niet meer aan de wettelijke minimumeisen voldoet.
2
Welke vragen heeft u wanneer gesteld aan de Europese Commissie over de gevolgen van de
uitspraak van het Europese Hof dat hulpverleners die bereikbaar moeten zijn normaal betaald
moeten worden? 2)
3
Heeft u al antwoord op deze vragen ontvangen? Zo ja, wat is de inhoud daarvan, en bent u
bereid de beantwoording naar de Kamer te sturen?
2 en 3
Het gevolg van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie is dat tijd, doorgebracht in
Duitse beschikbaarheidsdiensten (vergelijkbaar met Nederlandse aanwezigheidsdiensten), als
arbeidstijd in de zin van de desbetreffende richtlijn 93/104/EG moet worden aangemerkt.
Daardoor wordt met name de maximaal toegestane arbeidstijd per week (veel) sneller
bereikt. En dat leidt er dus toe dat er meer mensen nodig zijn.
Hiermee is niet gezegd dat alle in aanwezigheidsdiensten doorgebrachte tijd ook "normaal"
moet worden betaald. De betreffende EU-richtlijn en ook onze Arbeidstijdenwet zeggen daar
niets over. De beloning wordt bij CAO bepaald.
Om de problematiek van aanwezigheidsdiensten op te lossen dringt Nederland aan op een
snelle herziening van de huidige EU-richtlijn. Het kabinet is namelijk van oordeel dat deze
richtlijn in zijn huidige formulering onvoldoende ruimte biedt om rekening te houden met het
verschil tussen "wachten" en "werkzaamheden verrichten". Bij brief van 7 april jl. heeft
minister De Geus, mede namens mij, de Kamer hierover uitvoerig geïnformeerd.
4
Bent u van mening dat het uitkeren van minder salaris voor slaapdiensten in strijd is met de
uitspraak van het Europese Hof? Zo ja, gaat u hierover contact opnemen met Hulpverlening
Gelderland Midden? Zo neen, waarom niet?
4
Ik heb reeds aangegeven dat de betreffende EU-richtlijn geen regels bevat over de beloning
van arbeidstijd. In het verlengde daarvan heeft ook de uitspraak van het Europese Hof geen
gevolgen voor de beloning van arbeidstijd.
5
Wat is uw reactie op het bericht dat er meer geld nodig is om de aanrijtijden van de
ambulances in Midden Gelderland binnen de gestelde norm te houden?
5
Met het bedrag van 18 miljoen kan een groot aantal ambulancediensten extra worden
ingezet. Daarnaast kunnen RAV's hun dienstverlening verbeteren door efficiency
maatregelen.
In het bestuurlijk overleg van december 2002 met partijen heeft de vorige minister van VWS
terecht gesteld dat het niet gaat om het beschikbaar hebben van auto's, maar om het
realiseren van een lager overschrijdingspercentage. Deze opmerking maakte de minister
omdat eerdere uitbreidingen van het budget niet hebben geleid tot een merkbaar lager
overschrijdingspercentage. In dit overleg werd daarom afgesproken dat de minister zijn best
zou doen voor extra budget en dat het aan partijen is om dan ook een lager
overschrijdingspercentage te realiseren. Met het bepalen van de uitgangspunten voor
spreiding en beschikbaarheid en het realiseren van aansluitend extra budget heb ik mijn
aandeel geleverd. Nu is het aan de branche om te zorgen dat de overschrijdingen
daadwerkelijk naar beneden gaan. Ik zal hier zelf op toezien en neem daartoe voor de jaren
2003 en 2004 zelf de informatievoorziening ter hand. Momenteel beraad ik mij op welke
wijze de informatievoorziening in de ambulancesector vanaf 2005 gestalte zal krijgen.
6
Is de extra 18 miljoen euro welk beschikbaar is gesteld voor dienstroosters al verdeeld
over de verschillende ambulanceposten? Zo ja, hoe heeft deze verdeling plaatsgevonden? Zo
neen, op welke termijn denkt u dat de ambulanceposten over het extra geld kunnen
beschikken?
6
Ik heb aangegeven 18 miljoen extra beschikbaar te hebben met ingang van 2004. De
toekenning van de middelen vindt deze maand plaats, RAV's kunnen met terugwerkende
kracht per 1 januari 2004 de middelen krijgen. Het extra budget zal alleen toekomen aan
regio's die knelpunten kennen en volgens het nieuwe referentiekader in aanmerking komen
voor een hoger budget. AmbulanceZorg Nederland (AZN) en Zorgverzekeraars Nederland
(ZN) hebben een voorstel voor verdeling van de extra middelen voor ambulancezorg
ontwikkeld. Zorgaanbieders en verzekeraars hebben via ledenraadplegingen ingestemd met
het verdelingsvoorstel. Dit verdelingsvoorstel is aan het College Tarieven Gezondheidszorg
(CTG) voorgelegd. Dit voorstel is door het CTG-bestuur geaccordeerd. Het CTG zal hiervoor
een beleidsregel opstellen en eisen stellen aan het leveren van extra productie, de RAV-
vorming en de informatievoorziening. Daarna zal het CTG de beleidsregels aan mij
voorleggen. Ik kan de beleidsregels goed- of afkeuren.
7
Bent u van mening dat op dit moment de provincies verantwoordelijk zijn voor de spreiding
en aanrijtijden van ambulances? Zo ja, wat is uw reactie op de suggestie die wordt gewekt
dat zorgverzekeraars niet willen meewerken aan het opstellen van een aanvalsplan om
ambulances op tijd te kunnen laten rijden?
7
De huidige systematiek voor ambulancezorg is vastgelegd in de Wet ambulancevervoer. Op
basis van de huidige wet hebben de provincies de verantwoordelijkheid voor de planning van
de ambulancezorg (het vaststellen van de spreiding van standplaatsen, het bepalen van het
aanbod en het afgeven van vergunningen), terwijl de zorgverzekeraars verantwoordelijk zijn
voor de bekostiging hiervan. Deze gescheiden verantwoordelijkheden voor planning en
financiering leveren in de praktijk spanning op. Op grond van de aanbevelingen uit het
onderzoeksrapport "Niet zonder zorg" heb ik de volgende uitgangspunten voor de nieuwe
besturingssystematiek voor ambulancezorg vastgesteld: de verantwoordelijkheden moeten
duidelijker worden gedefinieerd en het aantal verantwoordelijkheden gereduceerd.
Uw Kamer is tijdens het Algemeen Overleg op 6 november 2003 akkoord gegaan met de
nieuwe besturingssystematiek. De spreiding van ambulanceposten wordt in deze nieuwe
besturingssystematiek met behulp van een landelijk referentiekader uitonderhandeld tussen
RAV's en zorgverzekeraars. Dit referentiekader is ontwikkeld in samenwerking met de
ambulancesector en de zorgverzekeraars. Om de veranderingen wettelijk te verankeren
wordt een nieuwe Wet ambulancezorg aan uw Kamer voorgelegd. De wet zal waarschijnlijk
in 2005 in werking treden.
Zolang de nieuwe wet nog niet is ingevoerd, zijn de provincies nog planningsbevoegd. Er zijn
een tweetal provincies die nu nog een provinciaal spreidingsplan maken. Het is heel goed
mogelijk deze plannen aan te laten sluiten bij het ontwikkelde landelijk referentiekader. Ik
vind het niet in het belang van doelmatige ambulancezorg om nu provinciale
spreidingsplannen vast te stellen die afwijken van dit kader, terwijl binnen afzienbare tijd de
nieuwe wet van kracht zal zijn waarbij de provinciale plannen hun waarde verliezen.
8
Wat is uw reactie op het bericht dat provincies zich niet meer zouden moeten bemoeien met
de knelpunten rond aanrijtijden van ambulances in het kader van de plannen om
zorgverzekeraars verantwoordelijk te laten zijn voor deze coördinatie? Hoe is dit te rijmen
met de uitspraak van de Kamer dat provincies verantwoordelijk moeten blijven voor de
spreiding van ambulances?
8
Ambulancezorg is zorg en moet daarom aansluiten bij de rest van de acute zorg keten. Om
die reden is het logischer om verzekeraars een grotere rol te geven want zij hebben ook al
de verantwoordelijkheid over de bekostiging en ervaring in de keten.
Tijdens het Algemeen Overleg in de Tweede Kamer op 23 maart 2002 is met betrekking tot
de besturingssystematiek door het kamerlid Buijs een motie ingediend waarin de regering
werd verzocht de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid bij de provincies neer te
leggen, en derhalve niet bij de verzekeraars. De motie is aangenomen door de Tweede
Kamer. De toenmalige minister van VWS heeft na overleg met het kabinet - laten weten
dat deze motie niet zal worden uitgevoerd. De reden voor deze afwijzing was de overweging
dat samenhang in de keten van de spoedeisende medische hulpverlening essentieel is.
Tevens is aangegeven dat dit alternatief enkele aanzienlijke nadelen kent. Het recht op
ambulancevervoer als aanspraak in het verzekerde pakket vervalt en de financiële middelen
verschuiven van de verzekeraars naar de provincies. Bovendien is spreiden vanuit regionaal
perspectief duurder en minder doelmatig dan een landelijk referentiekader.
De Tweede Kamer is bij brief van 10 oktober 2003 en in het AO van 6 november 2003
hierover geïnformeerd. Hierover zijn door uw Kamer verder geen nadere vragen gesteld.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport