De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DN. 2004/1217
datum
14-05-2004
onderwerp
Antwoord op vragen gesteld door Kamerleden Koopmans, Ormel en
Schreijer-Pierik
TRC 2004/2033
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u, mede namens de staatssecretaris van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de antwoorden
op de vragen van de Kamerleden Koopmans, Ormel en Schreijer-Pierik
(allen CDA) over heideplagsel en maaisel.
datum
14-05-2004
kenmerk
DN. 2004/1217
bijlage
1
Hebt u kennisgenomen van het artikel 'zonder BOOM geen heide'?
(Vakblad Natuur, Bos, Landschap; januari/februari 2004)
Ja.
2, 3 en 5
Wat vindt u van de rechterlijke uitspraak (LJN-nummer AH9573 Zaaknr.
06/037319-02) dat heideplagsel en maaisel afvalstoffen zijn?
Vallen heideplagsel en maaisel niet onder het Besluit kwaliteit en
gebruik overige organische meststoffen (BOOM)?
Is hier geen sprake van te ver doorgevoerde regelgeving?
Het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen (BOOM)
is van toepassing op de kwaliteit en het gebruik van zuiveringsslib,
compost en zwarte grond op landbouwgrond, natuurterreinen en overige
grond.
Op basis van jurisprudentie is gebleken dat het onderwerken op
landbouwgronden van organische reststromen, zoals maaisel en
heideplagsel uit natuurgebieden, in veel gevallen in strijd is met de
regelgeving. Dit betekent dat veel van het maaisel en plagsel, dat
vrijkomt bij het beheer, in een groencomposteerinrichting verwerkt
moet worden, waardoor de kosten voor het onderhoud van natuurterreinen
en bermen toenemen. Het is daarbij in veel gevallen de vraag of dit in
lijn is met de oorspronkelijke bedoeling van de wetgeving en of deze
hogere maatschappelijke kosten in verhouding staan tot de milieu- en
landbouwkundige noodzaak.
4
Is het plaggen van heide niet een eeuwenoud gebruik dat zorgt dat de
rijkdom aan halfnatuurlijke ecosystemen die Nederland kenmerkt,
behouden kan blijven?
Ja. Het periodiek plaggen van drogere heidetypen wordt ook nu nog
regulier toegepast, zodat het kenmerkende halfnatuurlijke
heidelandschap in Nederland in stand kan blijven.
6
Hebt u toegezegd aan een oplossing te willen werken, waarbij het
stortverbod niet langer geldt voor groenafval binnen het terrein waar
dit groenafval vandaan komt en waarbij het onderwerken op
landbouwgrond weer mogelijk wordt? Aan welke oplossing wordt gedacht?
Ja, in een mede namens mij verstuurde brief van de staatssecretaris
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan het
Bosschap heb ik aangegeven dat door middel van drie (deels parallel
lopende) stappen wordt beoogd tot een structurele oplossing voor de
eerder genoemde organische afvalstromen te komen, waarbij de inzet is
om de gangbare natuurbeheer- en landbouwpraktijk (weer) mogelijk te
maken.
Als eerste stap is door middel van de Handreiking 'relevante
regelgeving bij toepassing van groenafval' de verhouding tussen de
diverse rechtsgebieden in beeld gebracht. Deze Handreiking is een
voorlichtingsdocument en is besproken met de provincies.
Als tweede stap wordt vastgesteld welke alternatieve verwerkingsroutes
er zijn en onder welke condities deze routes acceptabel zijn. Hiervoor
zijn ten aanzien van maaisel en plantenresten projecten in gang gezet.
Voor heideplagsel kan hierbij worden aangesloten. Het Bosschap is
reeds gevraagd om informatie over plagsel aan te leveren.
Als derde stap zal dan de regelgeving worden aangepast. Zo is voorzien
in een wijziging van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten
inrichtingen, die zal bestaan uit het opnemen van een categorie
'planten- en gewasresten die zijn aangewezen in een ministeriële
regeling', zodat straks per ministeriële regeling de specifieke
afvalstromen worden omschreven die vrijgesteld worden van het
stortverbod (artikel 10.2 Wet milieubeheer). Tevens kunnen voor deze
stromen voorwaarden worden opgenomen.
Dit biedt flexibiliteit en snelheid die noodzakelijk is om snel in te
kunnen spelen op ongewenste situaties.
In aanvulling hierop wordt bezien of aanpassing van het Besluit
kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen (BOOM), dan wel
het plaatsen van plagsel op de 'Lijst van meststoffen', gebaseerd op
de Meststoffenwet 1947, soelaas kan bieden.
7
Wanneer kan deze oplossing geëffectueerd worden en hoe kunnen maaisel
en plagsel in afwachting van deze oplossing verwerkt worden?
Indien alle informatie tijdig aanwezig is, vergt het aanpassen van een
AMvB veelal zo'n 1,5 jaar. Maaisel en plagsel dienen in de tussentijd
op de daarvoor toegestane wijze te worden verwerkt. Daarbij staat het
natuurbeheerders vrij om, in individuele gevallen, ontheffing van het
stortverbod buiten inrichtingen aan te vragen bij Gedeputeerde Staten
(artikel 10.63, derde lid, Wet milieubeheer).
Ook de bestuursrechterlijke handhaving van het stortverbod buiten
inrichtingen wordt uitgevoerd door Gedeputeerde Staten (coördinerende
rol), alsmede door burgemeester en wethouders en
waterkwaliteitsbeheerders.
8
Is op eenvoudige wijze een ontheffing te verkrijgen?
De ontheffingverlening van het stortverbod buiten inrichtingen is een
zaak van Gedeputeerde Staten.
Indien het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen is
aangepast, en per ministeriële regeling (typologieën van) maaisel en
plagsel (onder voorwaarden) zijn aangewezen, dan is er sprake van een
generieke vrijstelling. Hiermee zijn dan voor de ontdoener van het
maaisel en plagsel, indien wordt voldaan aan de voorwaarden, verder
geen administratieve lasten gemoeid.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
PDF-versie van de brief
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Antwoord op vragen gesteld door Kamerleden Koopmans, Ormel en
Schreijer-Pierik (over heideplagsel en maaisel) (PDF-formaat, 44 kB)
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit