Ministerie van Economische Zaken Berichtnaam: Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de minister van Economische Zaken over het gebruik van internet door kinderen. (Ingezonden 18 maart 2004) Nummer: 552 Datum: 17-05-2004

De Minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst, heeft deze vragen als volgt beantwoord. Ministerie van Economische Zaken


1 Wat is uw reactie op het rapport Veilig internetten dat is uitgevoerd door Blauw Research in opdracht van Planet Internet?


Het genoemde rapport toont eens te meer aan dat veel mensen gebruik maken van Internet, dat het gebruik van Internet gepaard kan gaan met onwenselijke zaken en dat nog lang niet iedereen voldoende op de hoogte is van de maatregelen die men kan nemen om zichzelf en kinderen van dergelijke ongewenste aspecten af te schermen. In het rapport wordt gesteld dat ongeveer de helft van de ondervraagden aangeeft behoefte te hebben aan meer informatie.


Overigens is het niet zo dat met dit ene onderzoek alles is gezegd over ouders, kinderen en het gebruik van internet. Graag wil ik u in dit verband ook wijzen op de uitkomsten van het in maart gepubliceerde resultaat van onderzoek in opdracht van de Europese Unie naar bekendheid met en (behoefte aan) voorlichting over illegale en schadelijke inhoud op internet. Uit deze Eurobarometer blijkt dat in Nederland een meerderheid van ouders geen behoefte heeft aan extra informatie over dergelijke inhoud. Dit nuanceert de uitkomsten van het onderzoek van Blauw naar mijn idee enigszins.


Overigens zijn er ook beschermde omgevingen voor kinderen op het internet. In Nederland bestaat bijvoorbeeld voor het onderwijs de onderwijsportal www.kennisnet.nl. Via deze portal worden internetsites en tools toegankelijk gemaakt voor het onderwijs. De educatieve content die op Kennisnet wordt aangeboden wordt gescreend op ongewenste inhoud. Bij het verlaten van het domein van Kennisnet krijgen leerlingen een waarschuwingssignaal. Op deze manier kunnen kinderen op een verantwoorde manier gebruik maken van het internet binnen het onderwijs. Ook ouders kunnen hier informatie vinden over veilig internetten. Zie voor een ander onderwijsgerelateerd onderwerp het antwoord op vraag 4.


Ik voel mij door de uitkomsten van beide onderzoeken gesterkt in mijn opvatting dat we door moeten gaan met het voorlichten van ouders en met het aansporen van alle betrokken partijen om hun verantwoordelijkheid te nemen, zodat we gezamenlijk het internet veiliger kunnen maken.


2 Bent u geschokt door het percentage dat ruim 80% van de ouders zich enigszins tot zeer veel zorgen maken over het gebruik van internet door hun kinderen, waarbij het vooral gaat om seksueel gerelateerde zaken, en dat meer dan de helft van de kinderen geconfronteerd worden met bijvoorbeeld pornografische afbeeldingen?


Laat ik voorop stellen dat het in mijn ogen absoluut ongewenst is dat kinderen in aanraking komen met dergelijke zaken. Het hoge percentage geeft echter ook aan dat veel ouders zich nu bewust zijn van de risicos die gepaard gaan met internetgebruik. Het zich bewust zijn van deze risicos is een eerste en noodzakelijke stap om zich verder te (laten) informeren en vervolgens te beschermen. In dit licht is het hoopgevend dat zoveel ouders zich zorgen maken, dat is winst ten opzichte van het verleden.


3 Blijkt uit het feit dat bijna de helft van de ouders behoefte heeft aan meer informatie over veilige internetten dat met de huidige projecten en programmas zoals surf op safe en KWINT, ouders onvoldoende bereikt en geïnformeerd worden over de gevaren van internet?


Over het bereik van de campagne Surf op Safe, die reeds in oktober 2001 van start is gegaan, ben ik niet ontevreden. Enkele cijfers hierover: momenteel wordt de website per maand circa 19.000 maal geraadpleegd, in februari waarschijnlijk in verband met de aandacht rondom de Veilig internetten dag zelfs 37.000 maal, ten opzichte van circa 8.000 maal per maand medio 2003. Op de HCC-dagen in november 2003 heeft Surf op Safe een stand gehad waar circa 40.000 informatiesets over veilig internetten zijn uitgegeven aan de bezoekers.


Het programma KWINT is een publiek-private samenwerkingsprogramma voor het ontwikkelen van hulpmiddelen voor het veiliger maken van internet. Deze heeft niet als primaire doelgroep de eindgebruiker van internet, maar intermediaire organisaties als VNO-NCW, MKB-Nederland, Nederland ICT enzovoort, die deze producten onder andere gebruiken voor hun communicatie naar hun achterban/doelgroep, met andere woorden de eindgebruiker. Eén werkgroep van KWINT is bezig om richtlijnen op te stellen voor chatboxen waar veel kinderen komen en er wordt gekeken naar nieuwe initiatieven voor voorlichting.


Uit internationale vergelijking blijkt overigens dat Nederland het op het terrein van internetveiligheid relatief goed doet. De Eurobarometer 135 van eind 2002 geeft aan dat in Nederland ten opzichte van andere Europese landen veel gebruik wordt gemaakt van veiligheidsmaatregelen voor internet. Dit geeft aan dat mensen op de hoogte zijn van de risicos en de maatregelen die men hiertegen kan nemen. Mijn streven is echter om kennis over veilig internetten nog meer te verspreiden en voor de informatie en producten van de campagne Surf op Safe en het programma KWINT een nog groter bereik te ontwikkelen. De voortekenen hiervoor zijn gunstig. Momenteel is er duidelijk sprake van een toegenomen belangstelling voor het thema veiligheid op internet en van groter bewustzijn bij ouders. Ik vertrouw er dan ook op dat ook de campagne Surf op Safe en de informatie die het biedt nog meer zal aanslaan in de toekomst.


4 Vindt u dat met het project surf op safe voldoende is bereikt? Zo ja, waarom? Zo neen, wanneer komt u met voorstellen om het bereik te verbeteren en bent u bereid een postbus 51 campagne in deze voorstellen mee te nemen?


Gezien de in internationaal verband gezien goede prestatie van Nederland ten aanzien van het gebruik van beschermende maatregelen tegen risicos van internet ben ik tevreden over de kennelijke bekendheid van veel Nederlanders met dit onderwerp. In hoeverre dit te danken is aan Surf op Safe valt niet precies te zeggen, maar in het antwoord op vraag 3 is reeds aangegeven dat de bekendheid met de campagne toeneemt. Ik ben dan ook van plan de campagne in het huidige format voort te zetten. De onderdelen van de Surf op Safe campagne zijn specifiek toegespitst op de doelgroepen van deze campagne. Een Postbus 51 campagne is meer algemeen van aard en is naar mijn idee niet de meest geschikte methode voor het benaderen van ouders. Daarenboven kost een dergelijke campagne veel tijd en geld om op te zetten in relatie tot de producten van Surf op Safe. Ik ben dan ook een voorstander van het voortzetten van deze campagne in plaats van het starten van een campagne via Postbus 51.


Er worden momenteel nieuwe uitingen en producten voorbereid en de website zal medio dit jaar worden aangepast.
Zo worden de mogelijkheden onderzocht om te komen tot een lespakket gericht op groepen 5-8 van het basisonderwijs. Doel hiervan is om de leerlingen bekend en vaardig te maken met betrekking tot de mogelijkheden en risicos van Internet. De bedoeling is om deze lessen, analoog aan het verkeersonderwijs, af te sluiten met een toets en een diploma. Hierover wordt momenteel met een groot aantal partijen gesproken.